Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-5

28 NOVEMBER 1995

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 4 van de heer Destexhe van 5 september 1995 (Fr.) :
Ambassade van de voormalige socialistische federale republiek Zuidslavië.

De vertegenwoordigers van de « federale republiek Joegoslavië », namelijk Servië en Montenegro, hebben hun intrek genomen in de lokalen van de ambassade van de voormalige socialistische federale republiek Zuidslavië te Brussel. Die nieuwe republiek werd noch door België noch door de Europese Unie erkend en ze is geen lid van de algemene vergadering van de Verenigde Naties.

De vertegenwoordigers van Servië en Montenegro hebben de symbolen van de nieuwe niet-erkende republiek (wapen, naamplaat en vlag) overduidelijk op de gevel van het gebouw aangebracht. Het is duidelijk de bedoeling een stilzwijgende erkenning door België en de internationale gemeenschap af te dwingen alsook het gebruik van het gebouw waarvan het voormalige Joegoslavië eigenaar was, en dat alles op een ogenblik waarop de problemen die voortvloeien uit het uitvallen van de voormalige socialistische republiek « Yugoslavija » niet zijn opgelost. In verschillende internationale teksten (Commissie Badinter, Internationale Conferentie over het voormalige Joegoslavië, Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ...) worden de zes republieken die ooit het voormalige Joegoslavië vormden, beschouwd als de wettelijke en juridische erfgenamen van dat land.

De ambassadeurs van Bosnië-Herzegovina, van Kroatië en van de republiek Macedonië hebben tegen de huidige gang van zaken geprotesteerd.

België lijkt de onwettige bezetting van de ambassade van het voormalige Joegoslavië en het aanbrengen van het wapenschild op het gebouw door de enige republiek die ons land niet heeft erkend, te tolereren. Onze diplomaten hebben evenwel steeds gepoogd de partijen die bij de conflicten in ex-Joegoslavië betrokken zijn, duidelijk te maken dat België in deze conflicten onpartijdig wil blijven.

Is het niet wenselijk, in afwachting van de regeling van de erfeniskwestie in het voormalige Joegoslavië, de bezetting van de lokalen door één betrokken partij te verhinderen en in ieder geval het aanbrengen van het wapen en van de vlag van een Staat die door ons land niet werd erkend, te verbieden ?


Antwoord : 1. De kwestie van de erkenning van de federale republiek Joegoslavië (Servië-Montenegro) en de problematiek van de verdeling van de goederen die eigendom waren van de voormalige federale socialistische republiek Joegoslavië (FSRJ), bijvoorbeeld in België, zijn in volle evolutie.

2. België en de andere lidstaten van de Europese Unie beschouwen tot op heden de vijf Staten, ontstaan na het uiteenvallen van de FSRJ, als gelijke opvolgerstaten. Geen van deze Staten kan zichzelf beschouwen als de enige opvolger- of voortzettingstaat.

3. In het kader van de Internationale Conferentie inzake ex-Joegoslavië werd een speciale werkgroep in het leven geroepen teneinde een oplossing te vinden voor alle hangende problemen inzake activa en passiva van de FSRJ. Een eindoplossing kan slechts met toestemming van alle betrokken partijen bereikt worden.

4. In afwachting dat deze oplossing wordt bereikt, bevindt men zich nu, zoals dit het geval was naar aanleiding van de ontbinding van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken en de Tsjechische en Slovaakse Federale Republiek, in een feitelijke tussenfase.

5. Wat betreft het gebruik van het gebouw van de voormalige FSRJ kan ik het geachte lid meedelen dat mijn collega de minister van Financiën reeds in 1992 werd verzocht geen enkele verandering van eigendomsstructuur te aanvaarden zonder schriftelijke toelating van alle opvolgersstaten. Dit verzoek werd herhaald na de vragen vanwege de ambassadeurs van de republiek Slovenië, de republiek Kroatië en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië in juli 1995.