(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 28 augustus maakten verschillende dagbladen gewag van de aarzeling van uw ministerie om, ingevolge de wet van april 1995, een Belgische pedofiel, aangehouden in Thailand, te vervolgen in België. De hiervoor gegeven verklaringen zijn van budgettaire aard.
De argumenten voor een dergelijk proces lijken me overtuigend en het is duidelijk dat de uiteindelijk toch beperkte kosten van een proces in België, op lange termijn tot aanzienlijke besparingen kunnen leiden vanwege het preventieve karakter ervan.
1. Wat is uw precieze stellingname in dit dossier ?
2. Is het de bedoeling deze persoon te vervolgen en hiervoor de nodige fondsen vrij te maken ?
Antwoord : 1. Mijn departement heeft geen bevoegdheid om zich over de opportuniteit en de modaliteiten van eender welke gerechtelijke vervolging uit te spreken. De kosten van gerechtelijke samenwerking, bijvoorbeeld van een rogatoire commissie gericht aan het buitenland, vallen niet ten laste van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De krantenartikels waarvan sprake gebruiken de uitspraken van een NGO-vertegenwoordiger als bron. Het ministerie werd over deze materie niet rechtstreeks door de pers ondervraagd.
2. De tweede vraag valt onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheid.