Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-67

ZITTING 1997-1998

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Financiën en Buitenlandse Handel (Financiën)

Vraag nr. 770 van de heer D'Hooghe d.d. 13 januari 1998 (N.) :
Onjuiste berekeningswijze van de bonificatie voor voorafbetalingen in de personenbelasting.

Eind oktober 1997 geraakte via de pers bekend dat de bonificatie voor voorafbetalingen in de personenbelasting in een aantal gevallen onjuist was berekend. Het betrof, aldus een vertegenwoordiger van het departement van Financiën, de berekeningen van een aantal loontrekkenden die voorafbetalingen deden op inkomsten 1996 (aanslagjaar 1997). Er zou een nieuw aanslagbiljet toegestuurd worden; voor de andere beroepscategorieën waren er geen problemen.

Thans zijn mij aanslagen bekend op inkomsten 1996 (aanslagjaar 1997) die eveneens een niet-correcte berekening van de bonificatie vertonen, en waarvan de belastingplichtigen hun inkomsten niet als loontrekkende verwierven, maar uit de baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere bezigheden.

Ondanks het feit dat de problematiek van de foutieve inkohiering reeds meer dan twee maanden bij de administratie der Directe Belastingen is gekend, ontvingen deze laatste belastingplichtigen tot op heden geen nieuw aanslagbiljet, wat via de media in het vooruitzicht werd gesteld. Dit doet het vermoeden rijzen dat de omvang van de fouten een ruimere groep belastingplichtigen treft of dat niet alle gevallen (konden) gedetecteerd worden.

Vandaar dat ik van de geachte minister graag had vernomen :

1. welke maatregelen er tot op heden werden getroffen om deze materiële vergissingen ambtshalve recht te zetten;

2. hoeveel belastingplichtigen er door deze programmatiefout een verkeerd aanslagbiljet ontvingen en welk globaal bedrag de niet-gerechtvaardigde gevorderde bedragen uitmaken;

3. of de administratie der Directe Belastingen thans de zekerheid kan bieden dat alle foutieve aanslagen (konden) gedetecteerd worden;

4. zo ja, binnen welke termijn de nieuwe aanslagbiljetten aan de belastingplichtigen uiterlijk zullen worden overgemaakt;

5. of er spontaan moratoriumintresten uitbetaald worden aan de benadeelde belastingbetalers;

6. of er maatregelen getroffen werden om dergelijke fouten in de toekomst te vermijden.

Antwoord : Allereerst moet eraan herinnerd worden dat de bonificatie voorzien bij artikel 175, WIB 92 aan alle belastingplichtigen kan worden toegestaan, ongeacht de aard van de inkomsten die de belastbare grondslag vormen.

Trouwens, de berekeningsfout waarvan sprake in de vraag betreft 153 979 aanslagen van « loontrekkende » belastingplichtigen en 46 239 aanslagen van « zelfstandigen ».

Van de 200 218 aanslagen, die werden berekend voor de fout werd vastgesteld, waren er 9 780 foutief.

Inderdaad, de fout bestond er in dat er rekening werd gehouden met de belasting die recht geeft op een bonificatie ten bedrage van 100 % en niet van 109 %, zoals voorzien in de wet.

De fout was alleen nadelig als de twee volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld waren :

­ de grondslag van de bonificatie overschrijdt het totaal van de te verrekenen bedragen en van de voorafbetalingen die nodig zijn om de verhoging te vermijden;

­ het bedrag van de beschikbare voorafbetalingen is groter dan de grondslag van de foutief berekende bonificatie.

De onrechtmatige ingekohierde bedragen werden niet bepaald, maar zij zijn zeker niet aanzienlijk omdat de bonificatie die niet is toegestaan gelijk is aan 7,5 %, 6,25 %, 5 % of 3,75 % (naargelang het trimester van de storting) van, maximum, 9 % van de belasting die als grondslag voor de berekening is weerhouden.

De foutieve aanslagen werden automatisch opgezocht op basis van de hierboven uiteengezette criteria.

Aan de taxatiediensten werd op 23 december 1997 opdracht gegeven om, zonder uitstel, de foutieve aanslagen te ontheffen.