1-1003/2

1-1003/2

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

9 JULI 1998


Voorstel van resolutie betreffende de Conventie van de Raad van Europa inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR MEVROUW DELCOURT-PÊTRE


De commissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft dit voorstel van resolutie in bespreking genomen nadat zij overeenstemming had bereikt over een tekst betreffende dezelfde aangelegenheid, opgesteld met toepassing van artikel 22.2 van het Reglement van de Senaat (zie stukken Senaat, nrs. 1-1055/1 en 2).

Op de vraag van de voorzitster of hij zijn voorstel wenste te handhaven, heeft de auteur bevestigend geantwoord.

Hij heeft zijn voorstel van resolutie als volgt bondig toegelicht.

Zijn voorstel van resolutie heeft tot doel aan de regering te vragen het Verdrag van de Raad van Europa over de rechten van de mens en de biogeneeskunde zo spoedig mogelijk te ondertekenen zodat België zich kan schikken naar de richtlijnen van het Europees Parlement, die al dateren van 1989.

In de resolutie aangenomen door de commissie (Stuk Senaat, nr. 1-1055/2) wordt gevraagd dit verdrag te ondertekenen de dag « waarop de wet die de beginselen van deze resolutie inhoudt, in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt ». Voorts wordt erop aangedrongen deze wet vóór 31 december 1998 aan te nemen.

Het zou verwonderlijk zijn, aldus de auteur, dat die wetgeving op enkele maanden tijd tot stand komt. Het gevaar is dus niet denkbeeldig dat het verdrag niet zal worden ondertekend.

De auteur handhaaft derhalve zijn voorstel van resolutie waarin gevraagd wordt dit verdrag « onverwijld en zonder voorbehoud te ondertekenen ».

Het voorstel van resolutie wordt hierop in stemming gebracht en verworpen met 8 stemmen tegen 1 stem.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur,
Andrée DELCOURT-PÊTRE.
De voorzitster,
Lydia MAXIMUS.