1-122

1-122

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 26 JUIN 1997

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 26 JUNI 1997

(Vervolg-Suite)

WETSVOORSTEL BETREFFENDE DE INKOMSTEN WAARMEE REKENING WORDT GEHOUDEN BIJ DE BEREKENING VAN HET BESTAANSMINIMUM

Algemene bespreking

Artikelsgewijze bespreking

PROPOSITION DE LOI RELATIVE AUX RESSOURCES PRISES EN CONSIDÉRATION POUR LE CALCUL DU MINIMUM DE MOYENS D'EXISTENCE

Discussion générale

Examen des articles

De voorzitter. ­ Wij vatten de bespreking aan van het wetsvoorstel.

Nous abordons l'examen de la proposition de loi.

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Het woord is aan de rapporteur.

Mevrouw Merchiers (SP), rapporteur. ­ Mijnheer de voorzitter, het wetsvoorstel dat wij nu bespreken moet worden gezien in het verlengde van het Algemeen Verslag over de armoede van de Koning Boudewijnstichting.

De rechtstreeks betrokkenen bij dit verslag beklemtoonden dat het aanpakken van huisvestingsproblemen van primordiaal belang is in de strijd tegen armoede. De gewesten hebben al een aantal maatregelen genomen inzake huisvesting en verbetering van het woningaanbod van minder gegoeden. Verschillende daarvan, zoals de toekenning van een verhuis- en/of installatiepremie, passen in de strijd tegen de verkrotting.

Een probleem is echter de wet van 7 augustus 1974 en meer in het bijzonder artikel 5, paragraaf 2, over de berekening van het bestaansminimum van deze premies. Dit heeft tot gevolg dat personen die op deze premies aanspraak kunnen maken, moeten vaststellen dat vele OCMW's de ontvangen premies aftrekken van het uitgekeerde bestaansminimum. Vele van deze mensen moeten vaak noodgedwongen verhuizen, ofwel omdat zij de te hoge huur niet kunnen betalen, ofwel omwille van de verkrotting van hun woning. De bedoeling van de gewesten was precies om met deze verhuis- en installatiepremie tegemoet te komen in de verhuiskosten. Voor de bestaansminimumtrekkers, zijn deze premies dus een welgekomen hulp bij het verbeteren van hun huisvesting.

Dit wetsvoorstel heeft tot doel de wet op het bestaansminimum van 1974 te wijzigen door aan artikel 5, paragraaf 2, een punt E) toe te voegen waarin wordt bepaald dat bij het berekenen van het bestaansminimum geen rekening mag worden gehouden met de tegemoetkomingen van de gewesten inzake verhuis- en installatiepremies.

De leden van de commissie menen dat hiermee een belangrijke stap werd gedaan in de richting van personen die van het bestaansminimum moeten leven. Dit voorstel werd na gedachtenwisseling eenparig goedgekeurd in de commissie.

De voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Nelis.

Mevrouw Nelis-Van Liedekerke (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, wij kunnen ons vinden in de logica van dit wetsvoorstel en vinden ook dat de premies voor installatie, verhuizing en nieuwe huisvesting niet als een inkomen mogen worden beschouwd gezien hun eenmalig karakter. Voorts had ik nog willen vernemen in welke mate de huisvestingspremie kan worden gecombineerd met de installatie-premie voor dakloze bestaansminimumtrekkers of voor bestaansminimumtrekkers die tot dan op een camping woonden, wanneer zij zich in een gemeente inschrijven. Aangezien de minister hier niet meer aanwezig is, zal ik het antwoord niet kennen.

De voorzitter. ­ U kunt hierover een mondelinge vraag aan de minister stellen.

Plus personne ne demandant la parole, la discussion générale est close et nous passons à l'examen des articles.

Daar niemand meer het woord vraagt, is de algemene bespreking gesloten en vatten wij de artikelsgewijze bespreking aan.

L'article premier est ainsi rédigé :

Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

­ Adopté.

Aangenomen.

Art. 2. L'article 5, § 2, de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence est complété par un littera e) , libellé comme suit :

« e) du montant des allocations attribuées par les pouvoirs publics pour l'installation, le déménagement et le relogement auxquels l'intéressé a droit en application des législations régionales en matière de logement. »

Art. 2. Artikel 5, § 2, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum wordt aangevuld met een letter e) , luidende :

« e) het bedrag van de door de gewesten toegekende tegemoetkomingen voor de installatie, de verhuizing en de nieuwe huisvesting waarop de betrokkene recht heeft overeenkomstig de gewestelijke regelgeving inzake de huisvesting. »

­ Adopté.

Aangenomen.

M. le président. ­ Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble de la proposition de loi.

We stemmen later over het geheel van het wetsvoorstel.

Dames en heren, ik stel voor de vergadering even te schorsen in afwachting dat de commissie voor de Justitie, die op dit ogenblik vergadert, tot conclusies komt over het wetsontwerp betreffende het gerechtelijk akkoord en het ontwerp van faillissementswet. Als deze commissie haar werkzaamheden vanochtend kan beëindigen, dan stel ik voor dat wij ook vanochtend nog de rapporteur horen en de amendementen bespreken die door de commissie zouden zijn aanvaard.

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

­ De vergadering wordt geschorst om 11.30 uur.

La séance est suspendue à 11 h 30.

Ze wordt hervat om 11.45 uur.

Elle est reprise à 11 h 45.

De voorzitter. ­ De vergadering is hervat.

La séance est reprise.