1-73

1-73

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 14 NOVEMBRE 1996

VERGADERING VAN DONDERDAG 14 NOVEMBER 1996

(Vervolg-Suite)

MOTIE VAN ORDE ­ MOTION D'ORDRE

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Loones voor een motie van orde.

De heer Loones (VU) (motie van orde). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een feit meedelen in verband met de toch wel belangrijke onderzoekscommissie naar de georganiseerde criminaliteit. Ik verneem van verscheidene collega's leden van de onderzoekscommissie dat de documenten die adjunct-administrateur-generaal Vermeulen van het Hoog Comité van Toezicht ons vorige week heeft beloofd, vandaag zijn overhandigd aan de commissieleden. Enkele leden, onder meer ikzelf, heeft hij blijkbaar niet kunnen bereiken. Voor hen heeft hij een exemplaar bij de griffie gedeponeerd. Bij navraag werd dit document mij echter niet overhandigd. Ik heb een van de voorzitters van de commissie om uitleg gevraagd en deze heeft mij verklaard dat de procedure zal worden gewijzigd. Het document zal niet worden overhandigd aan de leden, maar enkel kunnen worden geconsulteerd.

Ik meen dit te moeten signaleren, omdat er aldus een fundamenteel probleem rijst inzake gelijke behandeling van de commissieleden. Als ik mij niet vergis, hebben een aantal leden hun exemplaar wel gekregen en was het de bedoeling van de heer Vermeulen er aan iedereen een te bezorgen. Ik ben dan ook van oordeel dat de werkwijze die nu door deze voorzitter in het vooruitzicht is gesteld, niet kan.

M. le Président. ­ La parole est à M. Lallemand.

M. Lallemand (PS). ­ Monsieur le Président, le document en question devait être communiqué à la commission, qui allait décider de son utilisation. Cette pièce devait en principe être ajoutée aux documents se trouvant déjà à la disposition des membres de la commission. La distribution telle qu'elle a été effectuée n'est pas normale ­ ce sentiment est, je le pense, partagé par M. Vandenberghe ­ et la commission devra, lors de sa prochaine réunion, statuer sur cet incident.

M. le Président. ­ Ainsi que l'a indiqué M. Loones, ce document a été distribué, à leur nom, à un certain nombre de membres. L'intéressé avait déposé au greffe un exemplaire pour chaque membre de la commission au cas où il ne parviendrait pas à joindre lui-même ces personnes. La situation ­ quelque peut étrange ­ est dès lors la suivante : cinq ou six membres sont en possession du texte, alors que les copies destinées aux autres membres se trouvent au secrétariat de la commission.

Het woord is aan de heer Vandenberghe.

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer de Voorzitter, als ik mij niet vergis, was met de heer Vermeulen afgesproken dat hij op zijn eigen verzoek een aantal documenten aan de voorzitters van de commissie zou overhandigen, voor verder gevolg. Dit betekent dat de commissie dan zou nagaan wat ermee moest gebeuren. Mag ik erop wijzen dat de hoorzitting met de heer Vermeulen plaatshad achter gesloten deuren. Het is dus verre van evident dat de rapporten van de heer Vermeulen die bij de voorzitters van de commissie zouden worden gedeponeerd, aan individuele leden zouden worden uitgedeeld. Iets dergelijks hebben wij alleszins nooit afgesproken. Dit betekent niet dat individuele leden daarvan geen kennis moeten nemen. Integendeel, maar de afspraak was dat de documenten aan de voorzitters zouden worden gegeven en dat op de eerstvolgende vergadering zou worden beslist welke gevolgen eraan zouden worden gegeven.

Nu verneem ik dat de heer Vermeulen een aantal documenten aan individuele leden van de onderzoekscommissie heeft overhandigd. Daar ligt de oorzaak van het probleem. Ik wijs erop dat dit niet de afspraak was en dat dit hoe dan ook een probleem doet rijzen voor de goede werking van de commissie.

De Voorzitter. ­ De commissie moet uiteindelijk beslissen welke bestemming zij aan dergelijke documenten geeft. Intussen is er toch wel een eigenaardige situatie ontstaan doordat de heer Vermeulen zijn verslag aan bepaalde commissieleden heeft overhandigd. Er zijn nu dus twee categorieën van commissieleden : degenen die de documenten hebben, en de anderen die zich tot het secretariaat kunnen wenden om ze te raadplegen. Er moet toch een oplossing voor dit probleem worden gevonden vóór de commissie opnieuw bijeenkomt.

Het woord is aan de heer Loones.

De heer Loones (VU). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik kan het niet beter formuleren dan u. Ik wens toch te preciseren dat er volgens mij geen procedure was afgesproken voor het indienen van dit rapport. Er werd niet uitdrukkelijk beslist dat de betrokkene enkel zijn rapport zou deponeren bij de commissie. Er was wel afgesproken dat er een rapport zou worden opgesteld. Dit was trouwens een initiatief van de heer Vermeulen zelf. Hij had de bedoeling om elk commissielid een exemplaar te bezorgen. Door toeval kon hij evenwel een aantal commissieleden, waaronder ikzelf, niet bereiken. Hun exemplaar werd afgegeven aan de griffie om het te overhandigen aan de leden.

Dit is de feitelijke situatie. In rechte moet iedereen gelijk worden behandeld. Men kan toch niet de indruk creëren dat bepaalde zaken niet openbaar mogen worden gemaakt of dat dit verslag een speciale behandeling vereist. Ik vraag dan ook dat ieder commissielid op gelijke wijze wordt behandeld. In de toekomst moeten wij wel betere afspraken maken. Ik doe een oproep aan de voorzitters van de commissie om de gepaste beslissing te nemen en ieder commissielid zijn rapport ter hand te stellen.

M. le Président. ­ La parole est à M. Desmedt.

M. Desmedt (PRL-FDF). ­ Monsieur le Président, je suis un peu étonné par les propos de M. Loones. Je suis membre du Bureau de cette commission et c'est le premier mot que j'entends à propos de cet incident. J'ignore qui a pris une décision. Il est exact qu'il avait été convenu que M. Vermeulen déposerait des documents au secrétariat, sans toutefois que les choses aient été formalisées. J'estime que si M. Vermeulen souhaite remettre à chaque membre de la commission un exemplaire de son rapport, on ne peut l'en empêcher. S'il est exact que certains membres de la commission sont en possession du rapport de M. Vermeulen, il faut immédiatement en remettre un exemplaire aux autres membres. Si c'est faux, qu'on nous le dise. On ne peut poursuivre dans le doute. De surcroît, j'estime qu'il appartient au Bureau de la commission, voire à la commission dans son ensemble, de prendre une décision. Il ne faudrait pas que nous laissions uniquement aux deux présidents le soin de décider de ce qui se fait ou non.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Verreycken.

De heer Verreycken (Vl. Bl.). ­ Mijnheer de Voorzitter, indien de informatie klopt dat verschillende commissieleden al een exemplaar van het document hebben en dat de overige exemplaren op naam van de commissieleden zijn afgegeven bij de griffie, dan neem ik aan dat dit vertrouwelijke documenten zijn, bestemd voor de commissieleden, en dat zij niet als een pakket ter attentie van de commissie werden afgegeven. Ik vermoed dat degenen die al over een rapport beschikken, helemaal niet geneigd zullen zijn om dit terug in te leveren bij de commissie. Het is dus het beste de vertrouwelijkheid van die documenten te respecteren door ze te overhandigen aan wie ze geadresseerd zijn.

Als hier een document wordt afgegeven op mijn naam, dan neem ik aan dat het voor mij bestemd is en niet voor de voorzitter van een commissie. Ik meen dat ik dit document dan ook mag inzien en mag ontvangen. Alle collega's die de documenten niet hebben gekregen, moeten, om de gelijkheid te herstellen, in het bezit worden gesteld van de zendingen die op hun naam zijn toegekomen.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Erdman.

De heer Erdman (SP). ­ Mijnheer de Voorzitter, de SP-fractie heeft twee leden in de commissie. Ik heb de eer gehad een zending te ontvangen, mijn collega heeft ze niet gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de afzender te beslissen aan wie hij iets wil sturen. De commissie zal nu beslissen wat er verder moet gebeuren.

De Voorzitter. ­ Uw conclusie is dus wel dat de zendingen die op naam zijn toegekomen, aan de personen in kwestie moeten worden afgegeven.

De heer Erdman (SP). ­ Inderdaad.

M. le Président. ­ La parole est à Mme Milquet.

Mme Milquet (PSC). ­ Monsieur le Président, à 16 heures j'étais en réunion de commission où j'ai reçu un coup de téléphone de M. Vermeulen m'informant qu'il remettait un document à ma secrétaire. Un peu surprise, j'ai demandé quelle était la nature de ce document. Il m'a répondu que je le recevais en tant que membre de la commission. J'ai demandé si ce document pouvait être transmis à la commission et il m'a répondu par l'affirmative, précisant que tous les membres allaient le recevoir. C'est donc un document destiné à l'ensemble des membres de la commission. Je ne dispose pas d'autres informations et je n'ai d'ailleurs pas encore eu le temps de prendre connaissance du contenu de l'enveloppe.

De Voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Boutmans.

De heer Boutmans (Agalev). ­ Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat hier een onzinnig bijna-incident wordt geschapen. Mijnheer Vermeulen heeft die documenten waarschijnlijk aan iedereen individueel willen bezorgen. Hij had beter het secretariaat ingeschakeld. Maar ik zie het probleem niet. Het lijkt mij evident dat degenen die nog niet in het bezit zijn van dit document, het alsnog zullen ontvangen.

De Voorzitter. ­ Het probleem is dat sommige commissieleden, waaronder de heer Loones, geen exemplaar ontvangen hebben, maar anderen wel.

Ik stel voor dat het Bureau van de commissie overleg pleegt en een beslissing neemt. De aanbeveling van de leden hier is duidelijk : de documenten die op naam werden afgegeven, moeten normaal ook aan de betrokken senator worden overhandigd.

M. le Président. ­ La parole est à M. Lallemand.

M. Lallemand (PS). ­ Monsieur le Président, je pense qu'il faut se rallier à votre solution. Je comprends que l'on établisse entre tous les membres une certaine égalité et je considère que si ces plis sont adressés nominativement, il faut les distribuer. Ce qui est en cause ici, ce n'est pas un problème de personne, mais bien une question de politique de la commission. Le Bureau doit se réunir pour la définir, ne serait-ce que pour l'avenir. En effet, si une telle question est traitée d'une certaine manière, elle pourrait avoir des conséquences préjudiciables pour l'efficacité du travail de la commission. Il me semble qu'il n'y a pas d'objection au fait de distribuer les plis à ceux à qui ils sont nominativement destinés, dans la mesure où il y a déjà eu une distribution. Je souhaite néanmoins que le Bureau prenne ses responsabilités en examinant de près ce qui se passe.

M. le Président. ­ Il faut se mettre d'accord sur ce qu'il convient de faire à l'avenir.

M. Lallemand (PS). ­ En effet. D'ailleurs, de manière générale, il faut s'accorder sur le traitement de ce type de document, faute de quoi nous allons vers un éclatement de l'information recueillie par la commission.