1-52 | 1-52 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU MERCREDI 26 JUIN 1996 |
VERGADERING VAN WOENSDAG 26 JUNI 1996 |
Algemene beraadslaging en stemming over de artikelen
Discussion générale et vote des articles
De Voorzitter. Wij vatten de bespreking aan van het wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag betreffende de afschaffing van de legalisatie van akten in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen, ondertekend te Brussel op 25 mei 1987.
Nous abordons l'examen du projet de loi portant assentiment à la Convention relative à la suppression de la légalisation d'actes dans les États membres des Communautés européennes, signée à Bruxelles le 25 mai 1987.
De algemene beraadslaging is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Het woord is aan de rapporteur.
De heer Bourgeois (CVP), rapporteur. Mijnheer de Voorzitter, ik wens hier verslag uit te brengen over de werkzaamheden van de commissie, niet alleen omdat ik dit verdrag als zeer belangrijk beschouw, maar ook omdat een aantal aspecten in de commissie niet zijn opgehelderd. Ik zal mijn vragen in dat verband dan ook herhalen.
Op 23 mei heeft de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden het wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag betreffende de afschaffing van de legalisatie van akten in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen besproken.
De minister van Buitenlandse Zaken beklemtoonde het belang van dit verdrag. De ratificatie ervan houdt namelijk een aanzienlijke verlichting in van de taak van de diplomatieke of consulaire ambtenaren. Zij zullen niet langer worden belast met de legalisatie van openbare akten.
In de commissie was er grote eensgezindheid over de noodzaak van een snelle ratificatie van dit verdrag, dat reeds van 1987 dateert, omwille van belangrijke praktische gevolgen. Het Verdrag van Brussel zo wordt het vaak genoemd vereenvoudigt de administratieve formaliteiten, niet alleen met betrekking tot diplomatieke of consulaire akten, maar ook met betrekking tot de openbare akten, zoals gerechtelijke akten, notariële akten, enzovoort. Met dit verdrag wordt het Europa van de burgers werkelijk voelbaar op het terrein.
De minister werd om uitleg gevraagd over de uitvoering van artikel 5 van het verdrag, dat voorziet in de aanduiding van een centrale autoriteit. Er werd ook gevraagd wat er gebeurt wanneer een lidstaat een akte betwist. De minister verwees in zijn antwoord naar artikel 4.1 van het verdrag dat bepaalt dat bij betwisting de Staat een verzoek om inlichtingen richt aan de centrale autoriteit van de lidstaat waarvan de akte of het document uitgaat.
Het ontwerp werd met eenparigheid van stemmen aangenomen.
Mijnheer de Voorzitter, zoals ik in mijn inleiding aankondigde, wens ik enkele aspecten onder de aandacht te brengen die in de commissie werden besproken en waarover de minister verklaarde in openbare vergadering verdere toelichting te kunnen geven. Aangezien de minister van Justitie blijkbaar zal antwoorden namens de minister van Buitenlandse Zaken, vermoed ik dat dit waarschijnlijk niet het geval zal zijn, tenzij de minister van Justitie over uitgebreide inlichtingen beschikt.
Ten eerste, artikel 5 van het verdrag bepaalt de aanduiding van een centrale autoriteit die eventuele betwistingen over de echtheid van de handtekening dient te behandelen. Werd in dit verband al een initiatief genomen, en door wie ? Wie is bevoegd voor de aanduiding van de centrale autoriteit ? Wat zijn de vooruitzichten ter zake ?
Ten tweede, artikel 6.2 bepaalt dat het Verdrag van Brussel in werking treedt 90 dagen na de neerlegging van de akten van ratificatie door alle lidstaten. Tot nu toe zouden slechts drie lidstaten het verdrag hebben geratificeerd : Denemarken, Italië en Frankrijk.
Wellicht zal de inwerkingtreding derhalve nog een hele tijd op zich laten wachten. Kon dit echt niet worden vermeden ?
Er zijn twee bilaterale overeenkomsten met hetzelfde voorwerp die nog steeds niet zijn geratificeerd. De eerste sloot België met Duitsland in 1975 en de andere sloot ons land met Frankrijk in 1981. Zoals is vermeld in de memorie van toelichting, meende de Raad van State reeds in 1986 dat de goedkeuring van deze bilaterale verdragen absoluut noodzakelijk is. De minister stelde voor bij de neerlegging van de akte van bekrachtiging, zoals bepaald in artikel 6, paragraaf 3, te verklaren dat ten aanzien van België het Verdrag van Brussel van toepassing is in zijn betrekkingen met de Staten die dezelfde verklaring hebben afgelegd. Zo zou de ratificatie van bovenvermelde bilaterale verdragen overbodig worden. Maar aangezien slechts drie lidstaten tot nu toe het verdrag geratificeerd hebben, zijn de praktische gevolgen van een dergelijke verklaring niet effectief en dus te verwaarlozen.
In afwachting van de inwerkingtreding van het Verdrag van Brussel kunnen we derhalve deze bilaterale verdragen niet bekrachtigen. In die optiek kunnen deze bilaterale verdragen dan ook niet aan de Senaat worden voorgelegd. Tot daar enkele bijkomende vragen. (Applaus.)
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Anciaux.
De heer Anciaux (VU). Mijnheer de Voorzitter, aangezien met toepassing van dit verdrag de vrijheid van het opstellen en afleveren van akten tot stand wordt gebracht, is dit een belangrijk verdrag. Toch heb ik nog een vraag waarop ik in het verslag van de besprekingen het antwoord niet heb kunnen vinden. Is dit verdrag ook van toepassing op akten die niet door nationale of federale overheden worden opgemaakt maar door Gewesten of regio's ? Het komt me vreemd voor dat de Gewesten en Gemeenschappen niet betrokken werden bij de onderhandelingen over de goedkeuring van dit verdrag. Tal van bevoegdheden krachtens welke zij officiële akten en documenten kunnen afleveren, worden in dit verdrag behandeld. Naar de inhoud lijkt het verdrag ook op deze akten en documenten van toepassing te zijn, maar de tekst van het verdrag maakt beperkend melding van lidstaten, nationale Staten dus. Ontstaat hierdoor geen discrepantie ? Wanneer over een akte enige betwisting bestaat, zal er ook enkel met de federale of nationale overheid contact worden opgenomen. Dit is toch een leemte.
De minister van Justitie die uit hoofde van zijn functie van zeer nabij bij dit verdrag betrokken is, kan hierover wellicht enige uitleg verstrekken.
De Voorzitter. Het woord is aan de rapporteur.
De heer Bourgeois (CVP), rapporteur. Mijnheer de Voorzitter, zoals het opschrift het aangeeft, betreft het verdrag « de afschaffing van de legalisatie van akten in de lidstaten ». Het betreft hier dus niet de legalisatie van verdragen of akten van Staten of van deelstaten. Bedoeld worden publieke akten, zoals een akte van echtscheiding, een vonnis, een akte van de burgerlijke stand en andere publieke akten waarvoor de regio's niet bevoegd zijn documenten af te leveren. Misschien zijn er documenten waarop handtekeningen dienen te worden geverifieerd om rechtsgeldig in het buitenland te kunnen worden gebruikt. In dat geval heeft de bedenking van de heer Anciaux wellicht zin en dient de zaak door de minister te worden onderzocht. Maar voor zover ik het had begrepen, betreft het verdrag enkel akten van notarissen, van ambtenaren van de burgerlijke stand en dergelijke meer.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Anciaux.
De heer Anciaux (VU). Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met de heer Bourgeois dat het overgrote deel van de bedoelde akten nog onder de bevoegdheid vallen van de federale overheid. Toch kan ik me voorstellen dat Gemeenschappen en Gewesten ook akten afleveren aan individuen, al waren het maar vergunningen, die ook in het buitenland hun belang kunnen hebben. In dat geval worden ook deze documenten gelegaliseerd. Of zou het inderdaad zo zijn dat het verdrag uitsluitend betrekking heeft op documenten en akten afgeleverd door de federale overheid ?
De Voorzitter. Het woord is aan minister De Clerck die antwoordt namens de minister van Buitenlandse Zaken die de begrafenis van de heer Papandreou bijwoont.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Mijnheer de Voorzitter, ik antwoord hier inderdaad namens de minister van Buitenlandse Zaken, al heb ik vastgesteld dat deze materie ook gedeeltelijk onder de bevoegdheid van Justitie valt. Op de concrete vragen die werden gesteld, durf ik echter alleen met de nodige omzichtigheid antwoorden. Ik heb duidelijk de indruk dat het inderdaad gaat om de specicieke akten die tot de federale bevoegdheid behoren en dus niet om allerlei stukken en documenten. Er bestaan ook een aantal internationale verdragen waarin dit gespecifieerd wordt. Zoals de rapporteur heeft aangehaald, betreft het bijvoorbeeld geboorte- en echtscheidingsakten, zaken dus die tot op heden onder de federale bevoegdheid vallen.
Ik moet het nog even nakijken, maar het is niet uitgesloten dat de centrale autoriteit waarvan sprake is in het verdrag, het departement van Justitie zal zijn.
De vraag is ook gesteld wie bevoegd is voor het aanwijzen van deze centrale autoriteit. Tot op heden behoorde deze materie duidelijk en exclusief tot de bevoegdheid van het departement van Justitie en heel waarschijnlijk zal dan ook dit ministerie instaan voor het volgen van deze zaak. Ik zeg dit ook weer met het nodige voorbehoud.
Ik wil nog even ingaan op de vraag van de rapporteur over de spanning tussen dit verdrag en mogelijke andere bilaterale verdragen. Om eventuele problemen te voorkomen, wordt de volgende techniek gebruikt. Op het ogenblik dat dit verdrag volgens de geijkte procedures definitief geratificeerd is, wordt er een bijkomende verklaring aan toegevoegd dat ongeacht het feit dat het verdrag slechts definitief van toepassing wordt wanneer alle lidstaten het hebben ondertekend, het alvast een bilaterale werking krijgt voor de lidstaten die het hebben ondertekend. Duitsland heeft het verdrag reeds ondertekend, zodat er geen bilateraal verdrag met Duitsland meer nodig is, omdat dat de facto vervangen wordt door het internationaal verdrag dat een bilateraal effect heeft gekregen. Volgens de informatie die ik zojuist heb gekregen, heeft Frankrijk het verdrag nog niet ondertekend, maar ook dat zeg ik met het nodige voorbehoud.
De heer Swaelen treedt als voorzitter op
Tot zover mijn korte en enigszins geïmproviseerde antwoorden op de vragen van de rapporteur en van de heer Anciaux.
De Voorzitter. Het woord is aan de rapporteur.
De heer Bourgeois (CVP), rapporteur. Mijnheer de Voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Mag ik hem wel verzoeken de minister van Buitenlandse Zaken te vragen ons toch een schriftelijk antwoord te geven, zodat wij over meer precieze gegevens beschikken ? Indien hij zelf als minister van Justitie deze antwoorden kan geven, dan is dat uiteraard ook goed.
De Voorzitter. Daar niemand meer het woord vraagt in de algemene beraadslaging verklaar ik ze voor gesloten en bespreken wij de artikelen van het wetsontwerp.
Plus personne ne demandant la parole dans la discussion générale, je la déclare close, et nous passons à l'examen des articles du projet de loi.
Artikel één luidt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Article premier. La présente loi règle une matière visée à l'article 77 de la Constitution.
Aangenomen.
Adopté.
Art. 2. Het Verdrag betreffende afschaffing van de legalisatie van akten in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen, ondertekend te Brussel op 25 mei 1987, zal volkomen uitwerking hebben.
Art. 2. La Convention relative à la suppression de la légalisation d'actes dans les États membres des Communautés européennes, signée à Bruxelles le 25 mai 1987, sortira son plein et entier effet.
Aangenomen.
Adopté.
De Voorzitter. We stemmen later over het wetsontwerp in zijn geheel.
Il sera procédé ultérieurement au vote sur l'ensemble du projet de loi.