1-103 | 1-103 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales des réunions publiques de commission |
Handelingen van de openbare commissievergaderingen |
COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES |
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN |
SÉANCE DU MARDI 25 MARS 1997 |
VERGADERING VAN DINSDAG 25 MAART 1997 |
De voorzitter. Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Thijs aan de minister van Tewerkstelling en Arbeid over « het vaststellen en bestraffen van zwartwerk in de tuinbouwsector ».
Ik stel voor de vraag om uitleg van mevrouw Leduc aan de minister van Tewerkstelling en Arbeid en aan de minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen over « een aangepaste reglementering voor de tuinbouw- en de fruitsector » hieraan toe te voegen. (Instemming.)
Het woord is aan mevrouw Thijs.
Mevrouw Thijs (CVP). Mevrouw de voorzitter, naar aanleiding van de bespreking van een wetsvoorstel van de heer Vandenberghe heeft de medewerker van de minister vorige week bij wijze van inleiding opmerkingen geformuleerd en beslissingen toegelicht.
De minister heeft voor de tuinbouwsector al heel wat goede maatregelen genomen. Ik wil hieraan zeker geen afbreuk doen, maar toch wens ik enkele vragen te stellen.
Ik moet maar uit mijn raam kijken om de plastieken kappen van de aardbeienteelt te zien. Het aardbeienseizoen is in aantocht en binnenkort zullen zich in die sector opnieuw problemen voordoen. Sommige tuinders vragen zich wellicht al af wat hen nu weer te wachten staat.
Wat de boetes betreft, hebben wij de indruk dat er in het verleden met twee maten en twee gewichten werd gemeten. Vaak lagen kleine administratieve fouten aan de basis van ongelooflijke boetes, die niemand kan betalen. Opmerkingen over die hoge boetes worden vaak weggewuifd met het argument dat de rechters die meestal niet opleggen. Dit betekent dan wel dat telers op de goodwill van de rechter moeten rekenen. Als een rechter ooit een zware boete oplegt, dan hangt het betrokken bedrijf een faillissement boven het hoofd. Zover is het gelukkig nog niet gekomen, maar de kans bestaat, aangezien de wet in een boete voorziet.
Ik sprak daarnet over kleine administratieve fouten. Sta me toe dit te verduidelijken. Meestal gaat het niet om kwade wil, maar om een soort « in de onmogelijkheid verkeren ». Vaak moet men daarbij vaststellen dat de inspectiediensten weinig begrip opbrengen bij de controles.
Ik ben helemaal niet gekant tegen de strijd tegen zwartwerk. Integendeel, zwartwerk moet worden aangepakt. Soms heb ik wel de indruk dat de strijd tegen het zwartwerk op een verkeerde manier wordt aangepakt, vooral in deze sector.
Ik geef het voorbeeld van een fruitteeltbedrijf in mijn gemeente, dat mensen tewerkstelt op verschillende aanplantingen, waar het fruit echter gelijktijdig wordt geplukt. Met toepassing van de huidige reglementering is elke fruitteler verplicht een aanwezigheidslijst van de fruitplukkers bij te houden. Deze aanwezigheidslijst kan zich materieel slechts op één plaats bevinden. Voor een fruitteler met verschillende, uit elkaar liggende aanplantingen kan dit een onoverkomenlijk administratief probleem vormen. Sommigen suggereren dat het gebruik van een computer hiervoor een oplossing kan bieden.
Als de inspectie op één van de aanplantingen neerstrijkt en dient vast te stellen dat de fruitteler alle reglementaire verplichtingen nakomt, maar geen aanwezigheidslijst kan voorleggen omdat deze zich op een andere aanplanting bevindt, dan worden zeer hoge boetes opgelegd. Ik hoef de bedragen niet te vermelden, de minister kent deze beter dan ikzelf.
Niet alleen wordt er een boete opgelegd, de tuinder verliest ook nog de wettelijk toegestane vermindering op de RSZ-bijdragen voor alle werknemers die in het register zijn opgenomen. Wie een register bijhoudt, wordt dubbel gestraft; wie geen register bijhoudt, wordt enkel beboet voor deze nalatigheid.
De ijver die de inspectiediensten vandaag aan de dag leggen, kan ik toejuichen, maar ik sta er ook op dat de controles op een correcte manier gebeuren. De organisatie van razzia's op de tuinbouwbedrijven lijkt mij niet de meest aangewezen manier om de werkgevers aan te moedigen tot het respecteren van de reglementering.
Nu het nieuwe seizoen aanbreekt, zou ik graag van de minister vernemen hoever het staat met de onderhandelingen die over deze problematiek zijn gevoerd. Ik hoop dat de minister duidelijke informatie hieromtrent kan bezorgen zodat de fruittelers het plukseizoen met een verlicht hart kunnen aanvatten. Zou het niet mogelijk zijn om de koppeling van het verlies van verlaagde RSZ-bijdragen aan de administratieve boetes op te heffen ? Hoe zal de minister de buitensporige sancties op het ontbreken van een aanwezigheidsregister op een aanplanting ongedaan maken ?
Hoe zal de registratie van reguliere werknemers in de nabije toekomst dienen te worden opgevat ? Zo vernam ik van een bedrijf in mijn streek dat de bedrijfsleiding tijdens het hoogseizoen de 50 aanwezige reguliere dagloners dagelijks manueel moet inschrijven. Deze mensen vragen zich af of er niet in een andere, eenvoudigere regeling kan worden voorzien.
Als de minister overweegt terzake maatregelen te nemen, zou zij dit dan met bekwame spoed kunnen doen, zodat de rust in de sector kan terugkeren ? Hoe denkt de minister haar inspectiediensten ertoe aan te zetten om niet alleen controles uit te voeren met het oog op het opleggen van boetes, maar ook om de tuinbouwers over hun reglementaire verplichtingen voor te lichten en hen te steunen in hun vaak ingewikkelde opdracht ?
Ik hoop dat het antwoord van de minister de fruittelers zal geruststellen.
De voorzitter. Het woord is aan mevrouw Leduc.
Mevrouw Leduc (VLD). Mevrouw de voorzitter, zelf woon ik ook in een fruitstreek en ik weet dat de fruittelers in het plukseizoen van het ochtendkrieken tot zonsondergang, zeven dagen op zeven, week na week aan de slag blijven. Alleen wie de wereld van de fruitteelt niet kent, durft zich misprijzend uit te laten over deze activiteit.
Het plukseizoen wordt geopend met het plukken van het zacht fruit, daarop volgt het plukken van het hard fruit. De producenten van zacht en hard fruit moeten op een zeer korte termijn, op enkele maanden tijd, hun plukrijp fruit oogsten, verkoopsklaar maken en leveren, weekend of geen weekend.
De kleine familiebedrijven worden in deze periode eigenlijk middelgrote ondernemingen met alle problemen vandien. Zij hebben immers niet dezelfde administratieve ondersteuning als de KMO's, want ze kunnen zich niet veroorloven deeltijds of tijdelijk een bediende in dienst te nemen. In tegenstelling tot de meeste bedrijven kunnen zij de prijs van hun producten immers niet zelf bepalen. Fruittelers en tuinders hebben productiekosten. Zij moeten investeren in de aankoop van gronden, in planten, snoeien en besproeien. Bovendien zijn zij afhankelijk van het weer. Het gebeurt dat zij een heel jaar werken aan een bepaalde teelt en dan gaat het opeens hagelen, stormen of vriezen en valt er niets meer te plukken. Daar moeten zij allemaal rekening mee houden. Hun producten worden echter verkocht aan de marktprijs en zij kunnen die uiteraard niet zelf bepalen. Het is voor hen dan ook nagenoeg onmogelijk om in het hoogseizoen een bediende aan te nemen voor alle taken waarvoor zij zelf niet zijn opgeleid.
Op een colloquium in Alden Biezen, in de streek van mevrouw Thijs, werd eens berekend dat de productiekostprijs van appels en peren in het seizoen 1991-1992 en 1992-1993 zo'n 17 à 18 frank per kilo bedroeg. De verkoopsprijs lag toen echter om en bij de 10 frank per kilo. Dit betekent dat de telers die seizoenen 7 à 8 frank per kilo verlies leden. Uiteraard hebben zij ook goede seizoenen gehad, maar ik durf toch te zeggen dat de afgelopen zeven of acht jaar de seizoenen zeer slecht zijn geweest.
Bovendien hebben velen enorm geïnvesteerd in bewaarinstallaties om hun producten het hele jaar door plukvers op de markt te kunnen brengen. Deze koelinstallaties kosten ontzettend veel geld en vooral jonge telers hebben dan ook vaak zeer grote schulden. Het water staat hen tot de lippen, zoals men dat zegt. Ook de mensen die koelinstallaties moeten huren, maken enorm veel schulden, zo hoor ik op de fruitveilingen. De bedragen grenzen aan het ongelooflijke. Ook van de opkopers, die het fruit aankopen en naar de winkels of naar het buitenland vervoeren, zijn er de jongste maanden een aantal failliet gegaan.
In de sector van de fruitteelt wordt ontzettend hard gewerkt. In een korte periode moet het rijpe fruit worden geplukt. Vroeger waren de plukkers vooral huisvrouwen, gepensioneerden en studenten. Ik weet dat er reeds maatregelen zijn genomen om studenten en gepensioneerden de kans te geven om te plukken, maar omdat alles zo nauwkeurig moet worden genoteerd, zijn deze mensen bang om zich nog aan te melden. Het resultaat is een gebrek aan arbeidskrachten op het ogenblik dat het fruit plukrijp aan de struiken of de bomen hangt.
Een tijd geleden kwamen er ook veel Indiërs als plukkers werken. Nu is het aantal illegale Indiërs zeer sterk teruggedrongen, maar men weet ook hoe dat gaat. Wanneer bijvoorbeeld de aardbeien plukrijp zijn, moeten ze zeer snel van het veld worden gehaald, want in de warmte worden ze snel overrijp en dan aanvaardt men wel eens mensen die men eigenlijk zou moeten weigeren.
Bovendien worden de fruittelers, die meestal geen hoog opleidingsniveau hebben, door de administratieve rompslomp overbelast. Het eenmalig sociaal document moet bijvoorbeeld op één plaats worden bewaard, maar er wordt vaak op verschillende plaatsen tegelijkertijd fruit geplukt. Wanneer er dan controles plaatshebben op een veld waar dat document niet is, rijzen er problemen. Volgens sommige VDAB-ambtenaren dienen de regulier ingeschreven arbeiders niet te worden opgenomen in het aanwezigheidsregister, maar de controleurs zijn een andere mening toegedaan.
Gisteren hoorde ik de minister op de televisie zeggen dat er zekerheid, eenvoud en harmonisatie van de bestaande maatregelen moet komen. Welnu, in de fruit- en tuinbouwsector is dat helemaal niet het geval.
Zo zouden het arbeidsreglement en de uurregeling moeten worden opgehangen in de arbeidsplaats. Dat is onmogelijk, aangezien er soms tegelijkertijd op diverse plaatsen, soms in de gutsende regen, op verschillende velden fruit wordt geplukt.
Jarenlang hoor ik zeggen dat de reglementering in de fruitteelt zal worden aangepast. Heel wat mensen hebben daarover vergaderd en hun ideeën op papier gezet, maar tot op heden is er nog geen aanpassing. Zo ken ik iemand die 60 reguliere arbeiders heeft, die dus zijn ingeschreven in het eenmalig sociaal document. Die werkgever moet de arbeiders echter nogmaals dagelijks inschrijven in de aanwezigheidslijst. Dit is nagenoeg onmogelijk omdat de werknemers op verschillende uren en diverse plaatsen werken.
Ik weet dat deze aangelegenheid niet onder de bevoegdheid van de minister ressorteert, maar ik wens toch een opmerking te maken over de rijkswachtcontrole. Op sommige plaatsen gebeurt dit met drie rijkswachtcombi's en een aantal auto's met controleurs. Zelfs wanneer er in Landen een gevangene ontsnapt is er niet zo'n machtsontplooiing. Het veld wordt omsingeld en de werknemers worden op een rij gezet. Welnu, dergelijke inhumane praktijken doen mij denken aan de kampen in de Tweede Wereldoorlog. Sommige rijkswachters gaan bovendien op racistische wijze tekeer tegen buitenlanders. Daartegen moet iets worden gedaan. Ik weet wel dat het niet de bevoegdheid van de minister is, maar ik wil er toch eens op wijzen.
De minister heeft mijn tekst en de vragen gekregen. Ik heb die niet letterlijk gevolgd. De sector vraagt al jaren eenvoud : eenvoud in de reglementering en eenvoud in de sancties. Mevrouw Thijs gaf daarnet ook een voorbeeld van hoe onaangepast de reglementering nu is. Zij had het over controles bij fruittelers die volkomen in orde zijn, maar die op verschillende velden fruitplukkers aan het werk hebben. Probeer al die mensen maar eens terug te vinden op een aardbeienveld. Dat is niet doenbaar.
Er moet dus dringend iets worden gedaan. Ik hoorde de minister gisteren praten over de maatregelen die in het kader van de actualisering van het regeerakkoord zullen worden genomen om de werkgelegenheid te bevorderen. Zij wees erop dat het beleid moet gericht zijn op doelgroepen. Welnu, de fruittelers zijn toch echt zo een doelgroep. De heer Vautmans heeft trouwens een wetsvoorstel in die zin ingediend, maar het werd nog niet in de commissie behandeld.
Er is veel werkloosheid in Limburg en bijgevolg hebben veel huisvrouwen een stempelende partner. Ik vraag de minister om deze huisvrouwen de kans te geven de dagen dat zij over een heel jaar mogen werken in het plukseizoen te presteren. Op die manier kunnen zij de karige werkloosheidsuitkering aanvullen door een beetje te werken. Ik heb helemaal niets tegen de Spanjaarden of de Indiërs die hier hun toestand een beetje trachten te verbeteren, maar ook in onze streek wonen er honderden mensen die absoluut willen werken : studenten, gepensioneerden die bij het zien van al die papieren die moeten worden ingevuld schrik krijgen een deel van hun pensioen te zullen verliezen, mensen die vakantie nemen als het fruit rijp is om dan een beetje te kunnen bijverdienen. Een wijze oude man zei mij eens : « Na het plukseizoen doet iedereen in Limburg goeie zaken, ook de garagist, de aannemer, de meubelhandelaar. » Dat kon allemaal dankzij dat beetje supplementair, maar hard werk. Ik vraag de minister deze mensen daartoe de kans te geven.
Trouwens, als er niets verandert dan gaat de fruitsector in Limburg kapot. Het water staat de mensen nu al aan de lippen. Heel wat fruittelers vinden al lang geen arbeidsvreugde meer in het werk dat zij en hun families reeds generaties doen. Nu is er het voorstel van de heer Vandenberghe dat kort geleden in de Senaat werd behandeld. Er is ook het voorstel van de heer Vautmans dat nog maar pas werd ingediend en dat huisvrouwen met een werkloze partner de mogelijkheid wil bieden om iets extra bij te verdienen zonder het gevaar te lopen daarvoor gesanctioneerd te worden. In naam van al deze hardwerkende mensen vraag ik een beetje begrip.
Op het ogenblik wordt er heel wat goedkoop buitenlands fruit op de Belgische markt aangeboden. Werd al dat fruit geplukt door arbeiders die helemaal regulier werden ingeschreven in de sociale zekerheid ? Ik betwijfel dat. Ik herhaal en onderstreep dat ik geen racist ben, maar in deze kom ik op voor de talrijke Belgische mensen in Limburg die het op dit ogenblik helemaal niet breed hebben en die de kans zouden moeten krijgen om in de fruitsector in hun streek wat bij te verdienen. Het plukseizoen is kort. Wij moeten ervoor zorgen dat de mensen dat zware werk kunnen doen zonder angst in het hart. Ik vraag dan ook dat de minister specifieke maatregelen zou nemen, die hen wat zekerheid bieden en die een harmonisatie en vereenvoudiging brengen in de reglementering, zodat niet langer de ene dienst zus en de andere dienst zo zegt.
Ten slotte wil ik het nog kort hebben over de « repressie » die, in vergelijking met de dorpen net over de taalgrens in Limburg, ongemeen hard woedt. In Orey is bijvoorbeeld zowat alles toegelaten. Ik wil dat uiteraard niet verdedigen en ik besef heel goed dat dit niet onder de bevoegdheid van de minister van Tewerkstelling en Arbeid valt. Bij de mensen wekt dit echter wrevel en verzet.
Ik besef dat ik in deze vraag om uitleg erg emotioneel heb gesproken. Dit komt allicht door mijn overtuiging dat het voor de fruitsector vijf vóór twaalf is. Ik hoop dat de minister de nodige initiatieven zal nemen, zoniet is de fruitteelt in Limburg ten dode opgeschreven.
De voorzitter. Het woord is aan minister Smet.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Mevrouw de voorzitter, de vijf voorbije jaren moest ik er voor zorgen, ten eerste, dat er in de fruitsector zoveel mogelijk mensen op reguliere wijze zouden worden tewerkgesteld wij kunnen dan nog discussiëren over de definitie « op reguliere wijze » en dat er een minimum aan controle zou gebeuren. Het aantal inbreuken en ontsnappingsroutes soms uit naïviteit en onkunde, maar vaak ook gewild zijn in de sector immers zeer groot.
Ten tweede was het mijn opdracht ervoor te zorgen dat de mensen die in deze sector werken een behoorlijk loon zouden ontvangen. Het is waar dat in deze sector vooral huisvrouwen, bruggepensioneerden en vreemdelingen werken. Niemand zal ontkennen dat het om zware arbeid gaat, zeker voor de pluk die op de grond gebeurt, al is dat laatste wel sterk verminderd. Zelfs aardbeien worden steeds minder op de grond gekweekt. Ik ken de sector goed en vooral de aardbeienstreek rond Melsele, waar ik overigens ieder jaar de aardbeienprinses inhuldig. Het wroeten van vroeger waarbij men over de grond moet kruipen, bestaat nog wel, maar is geen algemene regel meer. Hoe kan men er nu voor zorgen dat de mensen, die dit harde labeur doen, een behoorlijk loon krijgen en niet naar huis gaan met een loon van 80 tot 90 frank per uur ?
Ten derde wordt er van mij begrip gevraagd voor de benarde toestand van de tuinbouwsector waarin men jarenlang kon doen wat men wenste en waar nooit enige controle was of enige regel gold. Nu wordt van mij verwacht dat ik de overgang begeleid van deze sector naar een industriële sector waar meer en meer hoogtechnologische methodes worden gebruikt. Het gaat niet langer om kleine bedrijfjes zoals vroeger waar mensen over de grond kruipen om de aardbeien te plukken, maar om enorme aanplantingen van aardbeien die in hangpotten worden gekweekt.
Ik denk in dit verband ook aan de tomatenteelt. Heel wat jonge mensen hebben tot 30 miljoen geïnvesteerd in serres waarvoor ze de rest van hun leven moeten afbetalen. Dit schept enorme problemen omdat er op het ogenblik te veel tomaten op de markt worden gebracht. Aan personeel wil men dan uiteraard zo weinig mogelijk geld uitgeven. Ook dat is realiteit.
Wij plegen met de sector sedert vijf jaar permanent overleg met de bedoeling aan de noden van de sector tegemoet te komen zonder daarbij een aantal ethische basisregels uit het oog te verliezen. Het gaat daarbij niet alleen om medelijden met de sector. Wij moeten ook oog hebben voor de werknemers uit de sector, ook al zijn dat seizoenarbeiders. Zij hebben evenveel rechten als de andere arbeiders.
Er werden een aantal vragen gesteld die bestemd zijn voor minister Pinxten. Ik zal ook daarop antwoorden.
Wie de evolutie de jongste jaren heeft gevolgd, kan moeilijk beweren dat er in de sector niets is gebeurd. Er is integendeel zeer veel gebeurd. In 1992, toen ik als minister van Tewerkstelling en Arbeid bevoegd werd voor deze sector, werden er in de tuinbouw- en de fruitsector nog zeer veel illegalen tewerkgesteld en waren de lonen zeer laag. Het enige wat toen bestond, was een regeling waarbij de tuinders gedurende vijfentwintig dagen per jaar geen sociale-zekerheidsbijdrage moesten betalen voor mensen die zij tewerkstelden. De regeling was beperkt tot 25 dagen, tot zes specifieke teelten, waaronder aardbeien en hard fruit, tot welbepaalde activiteiten in die teelten, zoals snoeien en plukken en tot een aantal welbepaalde periodes in het jaar. Deze regeling was dus zeer beperkt.
Op 12 juni 1992 ben ik erin geslaagd om een eerste protocol met de sector af te sluiten. Alle overeenkomsten die ik nu zal aanhalen, zijn overigens allemaal met de sector overeengekomen. In het eerste protocol werd de RSZ-vrijstelling toegekend voor 25 dagen en werden de beperkingen tot zes specifieke teelten, welbepaalde activiteiten en welbepaalde periodes afgeschaft. In een tweede stap hebben wij de RSZ-vrijstelling uitgebreid van 25 dagen tot 65 dagen per kalenderjaar. In een derde stap werd de periode uiteindelijk van 65 naar 95 dagen gebracht.
Wat de hervormingen betreft waaraan mijn collega, de heer Pinxten, werkt, kan ik meedelen dat op 10 april eerstkomend een samenwerkingsprotocol zal worden ondertekend met vier fruitveilingen. Samenwerking tussen de telers via de veilingen en een dergelijk samenwerkingsakkoord zijn niet alleen wenselijk, maar tevens noodzakelijk wanneer men op Europees niveau en gelet op de internationale concurrentie nog iets wil betekenen.
Aangezien dit niet mijn specialiteit is en minister Pinxten zo vriendelijk is geweest een medewerker, de heer Deckers, naar deze commissie af te vaardigen, verwijs ik naar hem voor een antwoord op specifieke vragen.
Naast de verruiming van de RSZ-vrijstelling hebben wij ook het aantal documenten beperkt. Op het ogenblik zijn er nog slechts twee specifieke documenten vereist, namelijk een aanwezigheidsregister en een plukkaart. Verder zijn er natuurlijk de documenten en formaliteiten die ook in andere sectoren gelden zoals het loonbriefje, een arbeidsreglement, een individuele fiche voor de belastingen enzovoort.
Het aanwezigheidsregister, waarvan ik hier een voorbeeld bij heb, is mijns inziens zeer eenvoudig in te vullen. Men moet in hoofdletters de naam, de voornaam, het adres, het rijksregisternummer, de nationaliteit en de dagen dat men gewerkt heeft op de daartoe bestemde plaatsen, invullen. Daarvoor moet men geen universitaire studies hebben gedaan.
Ook de plukkaart is zeer eenvoudig in te vullen. Men moet de naam, voornaam, geboortedatum, nationaliteit en adres van de werknemer, de naam, het RSZ-nummer van de werkgever en de datum invullen. Deze documenten zijn ook in overleg met de sector opgesteld. Ik ga ervan uit dat iemand die lager onderwijs heeft gedaan ze kan invullen.
Mevrouw Thijs stelt dat, wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, de werkgever het voordeel van de RSZ-vrijstelling voor alle seizoenarbeiders verliest. Ik heb er begrip voor dat men dit een zeer zware straf vindt.
Na een nieuwe ontmoeting met de verantwoordelijken van de sector, proberen de bevoegde kabinetten Sociale Zaken en Tewerkstelling en Arbeid de besluiten terzake te wijzigen. Hiertoe zal ik echter eerst de minister van Sociale Zaken moeten kunnen overtuigen. Het is de bedoeling het verlies van het voordeel te beperken tot het lopend kwartaal en tot het aantal seizoenarbeiders waarvoor een inbreuk werd vastgesteld. Ik heb daartoe een ontwerp van koninklijk besluit voorbereid.
Momenteel is het zo dat, wanneer bij een controle in de maand maart wordt vastgesteld dat voor drie seizoenarbeiders het aanwezigheidsregister niet werd bijgehouden, de werkgever voor het hele jaar het RSZ-voordeel verliest, ook voor de honderd plukkers die hij eventueel nodig heeft in de maanden september en oktober. Dit is inderdaad niet redelijk. Ik hoop dan ook dat het ontwerp van koninklijk besluit zo vlug mogelijk door de Ministerraad zal worden goedgekeurd.
Tevens werd gevraagd op welke manier de buitenmaatse sancties zullen worden tegengegaan in geval het aanwezigheidsregister zich niet op de plaats van tewerkstelling bevindt. De vervanging van de strafrechtelijke sanctie door een administratieve sanctie wanneer het gaat over kleine overtredingen, zal worden geregeld via een soort sociale-programmawet. De bepalingen die betrekking hebben op het gedeelte tewerkstelling en arbeid zijn reeds klaar. Deze regeling zal niet enkel gelden voor de tuinbouwsector, maar ook voor de horeca, de bouwsector, de confectiesector en de vleesnijverheid. Dit zijn de sectoren waar de wetgeving al te vaak wordt ontweken. De opmerking dat de sancties die worden opgelegd niet in verhouding zijn tot de inbreuk is enigszins gegrond.
Zowel de regering als het Parlement deze wet vindt immers zijn oorsprong in een parlementair initiatief hebben zich vergaloppeerd op het vlak van de grootte van de straf en de toepasbaarheid ervan. Vele straffen zijn immers niet toepasbaar omdat het om gerechtelijke straffen gaat. Het kan soms vijf jaar duren vóór er een uitspraak wordt gedaan. Het nut van de sanctie is in dit geval dan ook twijfelachtig. In de nieuwe programmawet worden bij voorkeur administratieve straffen opgelegd in plaats van gerechtelijke, behalve wanneer het gaat om zware overtredingen. Zo moet de koppelbazerij in de bouwnijverheid in Limburg als een zware overtreding worden beschouwd. Het foutief invullen van de documenten voor de deeltijdse arbeid daarentegen is een lichte overtreding, waarvoor in een administratieve sanctie wordt voorzien. Deze aangelegenheid wordt geregeld in het ontwerp van wet houdende sociale bepalingen die na Pasen zal worden ingediend.
Samen met de vertegenwoordigers van de sector zoeken wij een alternatieve oplossing voor de plaats waar het aanwezigheidsregister zich moet bevinden in geval van controle. Ik heb begrip voor de klacht die hieromtrent wordt geformuleerd. Er kan bezwaarlijk op elk veld een gebouwtje worden neergezet om het register te deponeren. Er wordt gevraagd of het register niet op een centrale plaats mag worden bijgehouden. Wij hadden uiteraard onze redenen om te eisen dat dit register op elk veld aanwezig zou zijn. Men kan wel medelijden hebben, maar men moet ook oog hebben voor de ontsnappingsmogelijkheden. Wij zijn echter bereid een inspanning te doen. Met de sectoren wordt het voorstel overwogen om het aanwezigheidsregister bij te houden op de maatschappelijke zetel van de werkgever, terwijl de plukkaart, als volwaardig sociaal document, zich op de plaats van de tewerkstelling zou bevinden.
Een volgende vraag was : « Op welke manier zal de registratie van de reguliere voltijdse en deeltijdse werknemers in de toekomst moeten gebeuren ? ». Voltijdse en deeltijdse werknemers in de tuinbouwsector worden, zoals de seizoenarbeiders, in aanwezigheidsregisters ingeschreven. In de tuinbouwsector moet dus voor deeltijdse werknemers geen afzonderlijk afwijkingsregister worden bijgehouden, wat in sommige andere sectoren wel het geval is. Op die manier hopen wij te kunnen nagaan of de uitbreiding van de RSZ-voordelen voor de seizoenarbeiders van 25 dagen tot 95 dagen, de reguliere werknemers niet verdringt. Eventuele wijzigingen terzake zullen worden bekeken in de globale vereenvoudiging van de sociale documenten voor alle sectoren, die hopelijk tegen het zomerreces, zoniet tegen het najaar, zal worden afgerond.
Op de vraag of het mogelijk is de eventuele maatregel zo snel mogelijk in te voeren, kan ik antwoorden dat ik verwacht dat het koninklijk besluit houdende aanpassing inzake het verlies van het RSZ-voordeel de eerste weken na Pasen door de Ministerraad wordt goedgekeurd en dat tegen die tijd ook de sociale programmawet klaar zal zijn.
Ik kom nu tot de inspectiediensten. De tuinbouwers, maar ook de restaurantuitbaters, beklagen zich erover dat op een zeer agressieve manier wordt geïnspecteerd. In tegenstelling tot vroeger, gebeuren de controles nu in samenwerking met rijkswacht, politie, enzovoort. Vroeger ging een inspecteur alleen naar het veld en voordat hij het eerste veld had gecontroleerd, waren alle werknemers reeds verdwenen. Wij hebben dat systeem dus wel moeten wijzigen, met het gevolg dat de controles nu inderdaad agressiever overkomen. Zodra mensen een rijkswachtcombi zien, wordt dit ervaren als agressiviteit. Als men nu gaat controleren, omringt men eerst het veld zodat ontsnappen niet meer mogelijk is.
Ik heb de diensten die bij de inspectie betrokken zijn verzocht een code op te stellen, met de bedoeling de controle een minder agressief karakter te geven. Ik kan het niet verhelpen dat een rijkswachter afschrik wekt. Wij kunnen er wel voor zorgen dat de controle op een vriendelijke manier gebeurt, dat men niet brutaal optreedt. Men moet bijvoorbeeld in een restaurant niet om 20 uur binnenvallen en de keuken gedurende 2 uur lamleggen. Dat restaurant loopt het risico de volgende dagen geen klanten te hebben.
Wij proberen regels vast te leggen. Dit is niet zo gemakkelijk, want de inspectiediensten moeten meewillen. Ik zou niet graag hebben dat de kranten berichten dat minister Smet haar inspectiediensten hindert. Door de openbaarheid van bestuur kunnen zij namelijk om het even wat gaan zeggen. Ik heb daar met mijn inspectiediensten een lang gesprek over gehad. Zij hebben reeds een soort code opgesteld. Wij willen die code voorleggen op het overleg met de verschillende inspectiediensten, met de bedoeling dat mijn inspectiedienst, die van mevrouw De Galan, de rijkswacht, de politie, de RVA en de RSZ allemaal dezelfde code zouden volgen, zodat op een vriendelijke en een menselijke manier wordt opgetreden.
Ingevolge de kritiek op het feit dat huisvrouwen, ik denk hier vooral aan de partners van werklozen, niet voldoende mogen plukken, heb ik op 13 december 1996 een ministerieel besluit genomen dat in werking is getreden op 1 januari 1997 en dat dus reeds tijdens het nieuwe plukseizoen kan worden toegepast. Mevrouw Nelis heeft in dit verband reeds verschillende vragen gesteld.
Ingevolge dit ministerieel besluit wordt het toegelaten inkomen van de partner van de werkloze-gezinshoofd opgetrokken van 5 745 frank naar 6 750 frank per maand. Gedurende de twee maanden van het plukseizoen mogen ze 13 500 frank per maand verdienen, wat een verdubbeling betekent, zonder dat de werkloze-gezinshoofd het statuut van gezinshoofd verliest. Een werkloze wordt als gezinshoofd beschouwd indien zijn partner niet werkt. De werkloze-gezinshoofd wenst het statuut van gezinshoofd te behouden terwijl zijn partner mag werken. Waarschijnlijk willen de betrokkenen liever 30 000 frank per maand verdienen, maar in dat geval verandert het statuut van werkloze-gezinshoofd en wordt deze beschouwd als werkloze-samenwonende.
Ieder jaar wordt een brochure betreffende de tewerkstelling in de tuinbouwsector uitgegeven waarin alle regels worden vermeld. Deze brochure zal ook dit jaar verschijnen.
Er staan nog een aantal wijzigingen op het getouw die het liefst nog voor het plukseizoen moeten worden goedgekeurd. Wij hebben de voorbije jaren de reglementen permanent aangepast om de sector zo veel mogelijk tegemoet te komen, maar zonder de werknemers slechts het bestaansminimum te laten verdienen. Op het ogenblik moet 254 frank per uur worden betaald, waarop 14 frank RSZ verschuldigd is. De werknemers moeten toch over een redelijk inkomen beschikken.
De voorzitter. Het woord is aan mevrouw Leduc.
Mevrouw Leduc (VLD). Mevrouw de voorzitter, er moeten eigenlijk nog drie documenten worden ingevuld, waaronder het eenmalig sociaal document.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Dat bestaat niet meer. Dat werd vervangen door het aanwezigheidsregister.
Mevrouw Leduc (VLD). Dat moet dan onlangs gebeurd zijn. In de gevallen die mij bekend zijn, zijn de betrokkenen ingeschreven in het eenmalig sociaal document.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Het werd in 1993 of 1994 afgeschaft.
Mevrouw Leduc (VLD). Dan weet men dat in Zuid-Limburg blijkbaar niet, want daar vult men dat document nog steeds in.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Ik zal een speciale campagne voor Zuid-Limburg opzetten.
Mevrouw Leduc (VLD). Er doet zich inderdaad een probleem voor van gebrekkige informatie. Ik verneem met genoegen dat jaarlijks een brochure wordt uitgegeven. Waar kan men die bekomen ?
De voorzitter . Het woord is aan minister Smet.
Mevrouw Smet , minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De brochure wordt verspreid door onze inspectiediensten, die informatie ter plaatse achterlaten. Ze kan ook worden bekomen op het commissariaat-generaal van het ministerie waar alle brochures van mijn departement ter beschikking zijn. De eerste brochure werd verzonden naar adressen die ons door middel van een adressenlijst door de werkgevers van de sector werden bezorgd.
Mevrouw Leduc (VLD). Mevrouw de voorzitter, zoals mevrouw Thijs heeft beklemtoond, hebben de fruittelers die hun recht op verminderde sociale bijdragen hebben verloren, hun plukkers aangegeven op het eenmalig sociaal document, maar niet ingeschreven in het aanwezigheidsregister. Uit de informatie die door de sector werd verstrekt, was immers gebleken dat aangifte van de reguliere werknemers op het eenmalig sociaal document kon volstaan. Daardoor hebben de telers grote sancties opgelopen. Ik weet niet of de minister wel goed beseft dat het hier gaat om miljoenenboetes. Zij heeft alleszins geantwoord dat daarvoor een oplossing zal worden gezocht.
Het wetsvoorstel van senator Vautmans was niet gericht op het wijzigen van de bedragen die door de partner van een werkloze mogen worden bijverdiend, maar wel op het verrekenen van deze bedragen op jaar- in plaats van op maandbasis.
Mevrouw Smet , minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Mevrouw de voorzitter, de partners van werklozen mogen het hele jaar door bijwerken. Zij mogen per maand maximum 6 750 frank verdienen en gedurende twee maanden 13 500 frank per maand.
Mevrouw Leduc (VLD). Dan is dat probleem ook uit de wereld. Op mijn vraag over de verschillen in de aanpak door het gerecht in de verschillende arrondissementen, heb ik echter geen antwoord gekregen.
Mevrouw Smet , minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Mevrouw de voorzitter, minister De Clerck heeft de procureurs-generaal ontboden en hen verzocht het vervolgingsbeleid in alle sectoren te harmoniseren. De enige efficiënte oplossing bestaat er echter in deze zaken zo veel mogelijk aan het gerecht te onttrekken en enkel nog administratieve sancties op te leggen. Deze sancties worden behandeld door de dienst administratieve geldboetes van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Mijn departement zal zo veel mogelijk zaken zelf trachten te behandelen. Op die manier hopen we komaf te maken met de zeer hoge geldboetes die op een disparate wijze over de gerechtelijke arrondissementen worden toegepast.
Mevrouw Leduc (VLD). Mevrouw de voorzitter, wij hebben de ervaring dat fruittelers die het nodige hebben gedaan om de reglementering toe te passen, zwaarder worden beboet dan wie de reglementering aan zijn laars lapt. Hierdoor ontstaat heel wat ontmoediging in de sector, te meer daar de sancties voor vergelijkbare overtredingen in de verschillende arrondissementen fel van elkaar kunnen verschillen.
Mag ik erop aandringen dat de voorstellen van de heren Vautmans en Vandenberghe binnen de kortste keren worden besproken ? De minister is sinds lang met deze problematiek begaan en ik twijfel er niet aan dat er reeds enige vooruitgang is geboekt. De aanhoudende administratieve verwarring en de schrik voor razzia's en omsingelingen hebben echter een angstpsychose veroorzaakt. Mensen die op een reguliere wijze in de fruitteelt kunnen worden tewerkgesteld, durven hun diensten niet eens meer aanbieden. Bovendien heeft het optreden van de inspectie ook een racistische inslag, maar daartegen zal ik te gelegener tijd elders protesteren.
Mevrouw de voorzitter, ik sta hier niet alleen voor de rechten van de fruittelers. De zware arbeid van de plukkers is mij niet onbekend, want in mijn jeugdjaren heb ik zelf fruit geplukt. Het is misschien een plezierig werk als de zon schijnt, maar als het regent, wordt het bijzonder zwaar.
Voor zwaar werk moet men behoorlijk worden betaald. De minister beweert dat het uurloon momenteel minimaal 255 frank per uur is. Ik wil toch even de officiële cijfers in herinnering brengen : in de jaren 1991, 1992 en 1993 werd op de kostprijs per kilo 7 à 8 frank verloren. De minister zal begrijpen dat dit dramatisch wordt.
De voorzitter . Het woord is aan mevrouw Thijs.
Mevrouw Thijs (CVP). Mevrouw de voorzitter, daarstraks heeft de minister iets gezegd wat mij toch een klein beetje ongerust maakt, namelijk dat de inbreuken op de RSZ per kwartaal zullen worden bekeken en dat sancties enkel zullen worden genomen voor de mensen op wie de inbreuken zijn vastgesteld. Of dit systeem er door komt, hangt volgens de minister in grote mate af van het ministerie van Sociale Zaken. Als Sociale Zaken niet wil, mogen we dan verwachten dat de regeling er dit seizoen niet komt ?
Mevrouw Smet , minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Mijn collega zal er misschien niet zo blij mee zijn, maar ik zal er ten zeerste op aandringen dat de regeling er komt. Vanmiddag is daarover overigens nog een vergadering geweest met de kabinetten van Landbouw, Sociale Zaken en Tewerkstelling en Arbeid. Volgens de nota die ik daarover heb gekregen, werd het voorstel verwezen naar een interkabinettenwerkgroep. Dat is een klassieke procedure. Later moet het ook nog naar de Nationale Arbeidsraad alvorens het op de Ministerraad kan worden besproken, maar blijkbaar is er vanmiddag dus wel een compromis bereikt. Toch moet men er rekening mee houden dat het voorstel pas in mei op de Ministerraad aan bod zal komen.
Mevrouw Thijs (CVP). Mevrouw de minister, het seizoen is nu al begonnen. Indien er bijvoorbeeld in april inbreuken worden vastgesteld, volgens welk systeem worden die dan behandeld ? Wordt er met terugwerkende kracht gewerkt ?
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Naar analogie van het strafrecht worden voor de lopende dossiers de nieuwe sancties gehanteerd, indien deze lager zijn dan vroeger. Dat is hier inderdaad het geval.
Mevrouw Leduc (VLD). Mevrouw de minister, volgens mij is het ook echt onmogelijk het arbeidsreglement en de werkregeling op het veld zelf bij de hand te hebben.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Normaal moeten deze documenten op de plaats van de tewerkstelling aanwezig zijn, samen met het aanwezigheidsregister, om controle op de deeltijdse arbeid mogelijk te maken. Men moet immers kunnen nagaan of iemand die een halve dag is ingeschreven, niet een hele dag aan het werk is. Er kan echter wel worden nagegaan of arbeidsreglement en werkregeling niet centraal kunnen worden bewaard. Normaal moet het arbeidsreglement vooraf aan de inspectiedienst worden medegedeeld. Enerzijds is het dus een controle-instrument, anderzijds dient het ter bescherming van de betrokken werknemers. Vaak hebben deze mensen geen geschreven arbeidsovereenkomst en vinden zij in het arbeidsreglement informatie over arbeidsduur en dergelijke meer.
Mevrouw Leduc (VLD). In verband met de plukkaart is er nog een probleem. Ik weet wel dat er in Zuid-Limburg in sommige serres aardbeien worden gekweekt in emmertjes op plukhoogte, maar er zijn ook nog onmetelijke aardbeivelden. Men vult 's morgens zijn kaart in, maar wat gebeurt er als het opeens begint te regenen en men naar huis wordt gestuurd ? Eigenlijk zou zo een dag niet mogen meetellen voor de 65 dagen die een plukker mag werken. Op zich vormen die 65 dagen ook al een probleem, want wanneer een teler een goede plukker heeft, moet hij die na 65 dagen door een andere vervangen.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Dezelfde problemen bestaan ook in de bouwsector. We hebben de jongste vijf jaar al heel veel problemen opgelost, maar alle problemen tot in de kleinste details oplossen, dat kunnen we niet.
Mevrouw Thijs (CVP). Wat is een zware en wat is een lichte overtreding ?
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Dat zal in de wet staan.
Mevrouw Thijs (CVP). De minister sprak over de toename van de reguliere tewerkgestelden. Hoe was de evolutie gedurende de laatste vijf jaar ?
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De jongste drie jaar is ingevolge de maatregelen en de controles het aantal reguliere tewerkgestelden sterk toegenomen. Exacte cijfers ontvang ik morgen. Ik zal ze aan de vraagstellers overmaken.
Mevrouw Thijs (CVP). Hoewel men vaak het tegenovergestelde beweert, is van 1993 tot 1996 de sociale fraude in de gecontroleerde ondernemingen in de land- en tuinbouw niet toegenomen.
Mevrouw Smet, minister van Tewerkstelling en Arbeid, belast met het Beleid van gelijke kansen voor mannen en vrouwen. In 1993 werden door de verschillende diensten 1 700 en in 1996, 1 719 ondernemingen gecontroleerd. Het aantal inbreuken is inderdaad gedaald, maar dat is precies het gevolg van de controles. Wat de vreemde werknemers betreft werden er in 1993, 230 inbreuken vastgesteld die betrekking hadden op 840 werknemers. In 1996 waren dat er nog 99 die sloegen op 187 werknemers. Wat de deeltijdse werknemers betreft, ik veronderstel dat het hier om Belgen gaat, is sedert 1993 het aantal inbreuken zelfs verdubbeld. De strijd tegen de illegale tewerkstelling van vreemdelingen heeft dus wel iets opgeleverd, maar deze tegen de illegale tewerkstelling van Belgen, niets.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Dames en heren, de agenda van de openbare vergadering van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is afgewerkt.
L'ordre du jour de la réunion publique de la commission des Affaires sociales est ainsi épuisé.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
(De vergadering wordt gesloten om 18 uur.)
(La séance est levée à 18 heures.)