1-892/1

1-892/1

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

19 FEBRUARI 1998


Wetsvoorstel tot wijziging van het decreet van 4 juli 1806 aangaande de manier van opstelling van de akte waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand constateert dat hem een levenloos kind werd vertoond

(Ingediend door de heer Destexhe)


TOELICHTING


Artikel 1 van het decreet van 4 juli 1806 aangaande de manier van opstelling van de akte waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand constateert dat hem een levenloos kind werd vertoond, luidt als volgt : « Wanneer het lijk van een levenloos kind, wiens geboorte niet is ingeschreven, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt vertoond, dan vermeldt deze ambtenaar niet het overlijden van het kind, maar wel dat het hem levenloos werd vertoond. (...) ».

Dit artikel verbiedt de ambtenaar van de burgerlijke stand blijkbaar niet de voornaam van het kind te vermelden. Over het algemeen stelt men echter vast dat aan levenloos geboren kinderen geen voornaam wordt toegekend en dat de ouders die hun kind een voornaam wensen te geven, geen andere mogelijkheid hebben dan het voeren van een procedure tot verbetering van de betwiste akte voor de bevoegde burgerlijke rechtbanken.

De rechtsleer blijkt dit artikel immers in die zin uit te leggen dat de akte van vertoning van een levenloos kind nooit mag vermelden of het kind al dan niet geleefd heeft. Er mogen geen voornamen worden toegekend (1).

Artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 te New York en door België bekrachtigd bij de wet van 25 november 1991 (Belgisch Staatsblad, 17 januari 1992) bepaalt evenwel het volgende : « Het kind wordt onmiddellijk na de geboorte ingeschreven en heeft vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht om een nationaliteit te verwerven en, voor zover mogelijk, het recht zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. »

In het geval dat ons bezighoudt, wordt het kind geboren en overlijdt het daarna. Het heeft dus recht op een naam en bijgevolg ook op een voornaam aangezien de naam van een persoon uit minstens twee delen moet bestaan : de familienaam die uiting geeft aan de juridische band met een familie die deze naam draagt, en de voornaam of voornamen die hun bij de geboorte worden toegekend (2).

Alain DESTEXHE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In het opschrift van het decreet van 4 juli 1806 aangaande de manier van opstelling van de akte waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand constateert dat hem een levenloos kind werd vertoond, worden de woorden « dat hem een levenloos kind werd vertoond » vervangen door de woorden « dat hem op het ogenblik van de aangifte een levenloos kind werd vertoond ».

Art. 3

Aan het slot van de eerste volzin van artikel 1 van hetzelfde decreet worden de woorden « maar wel dat hem een levenloos kind werd vertoond » vervangen door de woorden « maar wel dat hem op het ogenblik van de aangifte een levenloos kind werd vertoond ».

Art. 4

In hetzelfde decreet wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende :

« Art. 1bis. ­ Op verzoek van de ouders vermeldt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de akte de voornaam en de naam van het kind en dit op de volgende wijze : de voornaam (voornamen) van het kind, de naam van het kind, geboren op (datum) ­ overleden op (datum), levenloos op het ogenblik van de aangifte. »

Alain DESTEXHE.

(1) Traité État civil, Centre de droit de la famille de l'U.C.L., Larcier, 1978, blz. 159.

(2) Répertoire de droit civil, vº nom-prénom, Parijs, Dalloz, 1987, nr. 5.