1-825/1

1-825/1

Belgische Senaat

ZITTING 1997-1998

17 DECEMBER 1997


Wetsvoorstel tot interpretatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

(Ingediend door mevrouw Milquet)


TOELICHTING


De wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken werd de jongste tijd herhaaldelijk geïnterpreteerd op een manier die in strijd is met de geest maar ook met de letter van de wet.

Minister Leo Peeters heeft in eerste instantie een circulaire aangekondigd waarin hij de Franstalige inwoners van de faciliteitengemeenten die hun papieren in het Frans wensen te krijgen, zou verplichten daartoe een jaarlijkse aanvraag te doen.

Een week later heeft de minister bevestigd dat alle papieren in de faciliteitengemeenten voortaan in het Nederlands zullen zijn opgesteld. De Franstaligen kunnen enkel een Franse versie daarvan vragen. Zij moet dus hun aanvraag hernieuwen voor elk getuigschrift en voor elke akte, verklaring, machtiging en vergunning. De circulaire van minister Peeters is op 16 december 1997 naar het college van burgemeester en schepenen van de randgemeenten gestuurd.

Deze circulaire is volledig in strijd met de artikelen 24, 26 en 28 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, die bepalen dat de plaatselijke diensten die in de randgemeenten zijn gevestigd, de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in het Nederlands en in het Frans opstellen. Dezelfde diensten stellen de aan de particulieren uitgereikte getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in het Nederlands of in het Frans, naar gelang van de wens van de belanghebbende. Daarenboven worden in de gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel, naar gelang van de wens van de belanghebbende, de akten in het Nederlands of in het Frans gesteld.

Beweren dat de akten op grond van deze bepalingen uitsluitend in het Nederlands moeten worden gesteld, is een flagrante schending van de taalwetten en bijgevolg een ernstige beperking van de rechten van de minderheden.

De jurisprudentie van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht maakt brandhout van die interpretatie. Volgens die Commissie geldt het vermoeden dat de taal van een particulier de taal van het Gewest is slechts voor zover de instelling niet weet tot welke taalgroep de particulier behoort. Een particulier moet niet telkens opnieuw voor elk papier een aanvraag indienen om het in zijn taal te krijgen.

Een interpretatie van de taalwetten zoals Vlaams minister Leo Peeters voorstaat, zou betekenen dat ook in Brussel de particulieren, zowel de Nederlandstaligen als de Franstaligen, voor elke akte zouden moeten te kennen geven in welke taal zij die akte wensen. Naar het voorbeeld van artikel 28 van de wet op het gebruik van de talen betreffende de faciliteitengemeenten, bepaalt artikel 20, § 1, van de wetten op het gebruik van de talen immers dat de plaatselijke diensten die in Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn, de akten die de particulieren betreffen, alsook de getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen die aan de particulieren worden afgegeven, in het Nederlands of in het Frans stellen, naar gelang van de wens van de belanghebbende. Men moet dus vaststellen dat de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken dezelfde begrippen hanteren, nl. « naar gelang van de wens van de belanghebbende » voor de akten die worden opgesteld door de plaatselijke diensten in Brussel en in de faciliteitengemeenten.

Bijgevolg is de interpretatie die verdedigd wordt door L. Peeters in strijd met de jurisprudentie van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, maar ook met de letter en de geest van de taalwetten.

Daarenboven is de minister van de Vlaamse Gemeenschap niet bevoegd om de taalwetten te interpreteren.

De interpretatie van een wet is overeenkomstig artikel 84 van de Grondwet de taak van de auteur van de wet, d.w.z. van de wetgever.

De gemeenten hebben op hun beurt tot taak de federale wet toe te passen. Zoals professor Delpérée er onlangs aan herinnerd heeft, treden de Gewestinstanties alleen op om na te gaan of de gemeenten de wet goed hebben toegepast. Wie toezicht uitoefent mag geen bevelen geven.

Om te voorkomen dat de faciliteitengemeenten en hun inwoners voor een noodlottige keuze komen te staan nl. zich onderwerpen aan de circulaire of de wet toepassen, is het verkieslijk een wetsvoorstel goed te keuren dat de woorden « naar gelang van de wens van de belanghebbende » interpreteert.

Dit wetsvoorstel strekt ertoe de tot nog toe geldende interpretatie van de taalwetten door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht over te nemen.

Joëlle MILQUET.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

De artikelen 20, § 1, 26 en 28, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, moeten geïnterpreteerd worden als volgt :

« Wanneer de belanghebbende de wens heeft uitgesproken om een akte te ontvangen in zijn taal voor zover die het Nederlands of het Frans is, wordt hij geacht diezelfde aanvraag te doen voor alle andere toekomstige akten die hem betreffen, behalve wanneer hij een daarvan afwijkende nieuwe aanvraag doet. »

Joëlle MILQUET.