1-6 | 1-6 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCE DU JEUDI 12 OCTOBRE 1995 |
VERGADERING VAN DONDERDAG 12 OKTOBER 1995 |
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Coveliers aan de minister van Landsverdediging over « bepaalde praktijken van de militaire veiligheid ».
Het woord is aan de heer Coveliers.
De heer Coveliers (VLD). Mijnheer de Voorzitter, in de krant De Morgen van 9 oktober 1995 staat te lezen dat de militaire veiligheid nog steeds een aantal onwettige praktijken voortzet, ook al werden deze vroeger reeds afgekeurd door allerlei instanties. Het gaat om drie soorten activiteiten.
Ten eerste zou er in de kazerne van Peutie nog steeds een militair afluistercentrum actief zijn.
Ten tweede worden de vredesbeweging en het milieuactivisme nog steeds als observatieobject gehandhaafd. De redenen hiervoor zijn vrij onduidelijk.
Ten derde, de counter intelligence-eenheid die in Duitsland bestond, zou nog steeds werken.
Vooral de onjuiste antwoorden van sommige van zijn voorgangers indachtig, wens ik de minister een heel korte maar niet onbelangrijke vraag te stellen. Kan hij mij meedelen of deze inlichtingen juist zijn ?
De Voorzitter. Het woord is aan minister Poncelet.
De heer Poncelet, minister van Landsverdediging. Mijnheer de Voorzitter, ten eerste, de informatie in de krant waarnaar de heer Coveliers verwijst, vermengt juiste inlichtingen met onwaarheden. Indien er enerzijds in Peutie radio-installaties zijn die voor de operationele transmissie van de generale staf dienen, kan ik hem anderzijds verzekeren dat er geen afluistercentrum is van de militaire veiligheid.
Indien de heer Coveliers geïnteresseerd is, nodig ik hem uit de betrokken installatie samen met mij te bezoeken.
De militaire diensten hebben voor de vredes- en milieubewegingen alleen belangstelling in die mate dat ze acties tegen militaire installaties kunnen ondernemen. De jongste maanden zijn er concrete voorbeelden geweest van de potentiële activiteiten van deze organisaties, in het bijzonder in het kader van hun acties tegen nucleaire wapens en testen, vooral met betrekking tot de beslissing van de Franse president. Op 15 juli en op 1 september heeft een milieubeweging acties gevoerd in de militaire basis van Zeebrugge.
Daar nog steeds een deel van onze krijgsmacht in de bondsrepubliek Duitsland gelegerd blijft, is er zoals in het verleden een eenheid die instaat voor de preventieve veiligheid van deze troepen. Deze eenheid, waarvan het effectief de jongste tijd erg verminderd is, wordt thans aangeduid als IVE, de Intermachten Veiligheidseenheid, en houdt zich voornamelijk bezig met de controle van de veiligheidsmaatregelen in militaire installaties en met de eerbiediging van de richtlijnen ter zake.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Coveliers voor een repliek.
De heer Coveliers (VLD). Mijnheer de Voorzitter, uit het antwoord van de minister maak ik op dat de informatie in de krant niet zo onjuist is als men wil doen blijken.
Ik neem zijn aanbod aan om de afluisterinstallatie in Peutie te bezoeken. Ik wens mij wel te laten vergezellen door een expert. De minister is ingenieur maar ik ben slechts een nederig jurist zodat men mij kan wijsmaken wat men wil.
Het tweede gedeelte van het antwoord van de minister vind ik belangrijk.
De minister geeft toe, en dat siert hem, dat de vredes- en milieubewegingen worden gevolgd door de militaire veiligheid. Dat kan niet. Dat is tegen het Europees Verdrag van de rechten van de mens en tegen de toezeggingen die vroeger door sommige van zijn voorgangers werden gedaan.
De militaire veiligheid, indien die nog enige zin van bestaan heeft, moet zich beperken tot militaire activiteiten en tot militairen. Ik betwist zelfs het recht van deze dienst om familieleden van militairen te observeren. De vredesbeweging as such kan niet worden geobserveerd. Het protest in de basis van Zeebrugge heeft de veiligheid van het leger alleszins niet in het gedrang gebracht.
Dezelfde opmerking geldt voor de counter intelligence-eenheid die thans IVE heet. Rekening houdend met het beperkte belang van het Belgisch leger in Duitsland, vraag ik me af wat een contraspionage-eenheid daar doet terwijl ze niet is ingeschakeld in NATO-verband. Dit laatste zou ik nog enigszins kunnen aanvaarden.
Mijnheer de minister, ik neem dus uw uitnodiging aan om samen in de kazerne van Peutie te bekijken wie en wat er daar afgeluisterd wordt.
De Voorzitter. Het woord is aan minister Poncelet.
De heer Poncelet, minister van Landsverdediging. Mijnheer Coveliers, ik zal het nodige doen om dit bezoek te organiseren, zodat u de gevraagde informatie rechtstreeks van de betrokken dienst kan krijgen.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.