1-525/1 | 1-525/1 |
16 JANUARI 1997
België was een van de eerste landen waar in de gevangenissen klinisch-criminologische en medisch-sociale methoden werden toegepast. Waarom zou ons land dan ook niet als een van de eerste het elektronisch huisarrest toepassen als een vorm van vrijheidsstraf ?
In het licht van de problemen waarmee het bestuur strafinrichtingen af te rekenen heeft, zal deze nieuwe maatregel aan de vooravond van het derde millennium voordelen meebrengen voor de verschillende partijen.
Deze maatregel wordt genomen wanneer iemand tot een straf van minder dan een jaar veroordeeld is of wanneer een veroordeelde nog een of meer vrijheidsstraffen van niet meer dan een jaar heeft uit te zitten. De detentie verloopt onder minder vernederende omstandigheden en kan tegelijkertijd bijdragen tot een vlottere terugkeer in de maatschappij.
Terwijl iemand op die manier zijn straf uitzit, kan hij immers voeling blijven houden met de maatschappij, zowel in zijn professioneel, familiaal als sociaal leven, op voorwaarde dat hij een aantal niet te verwaarlozen verplichtingen nakomt. Deze maatregel blijft hoe dan ook een straf.
Men mag bovendien niet uit het oog verliezen dat het respect voor de waardigheid, de integriteit en het privé-leven van de persoon gewaarborgd blijft als de vrijheidsstraf de vorm aanneemt van elektronisch huisarrest.
Wil deze maatregel echter een optimaal effect bereiken, dan moet hij absoluut deel uitmaken van een coherent beleid van hervormingen.
Nu alom nagedacht wordt over het gerechtelijk systeem met het oog op de hervorming ervan, zou het interessant zijn dat deze nieuwe maatregelen daarin opgenomen worden.
Dit voorstel beoogt dan ook een nieuwe vorm van vrijheidsstraf in te voeren onder het toezicht van de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Artikel 2
Dit artikel bepaalt onder welke voorwaarden het elektronisch huisarrest toegepast kan worden. Deze vorm van elektronisch toezicht kan alleen opgelegd worden voor korte straffen of wanneer de veroordeelde nog slechts een straf heeft uit te zitten met een totale duur van niet meer dan een jaar.
Artikel 3
Dit artikel staat er borg voor dat de integriteit en het privé-leven van de veroordeelde niet worden aangetast aangezien het elektronisch huisarrest niet verplicht gesteld wordt.
De beslissing om huisarrest op te leggen kan alleen maar genomen worden met instemming van de veroordeelde en in het bijzijn van zijn advocaat om te voorkomen dat er misverstand bestaat over de keuze die de veroordeelde maakt. Het principe staat of valt immers met een vrijwillig gemaakte keuze.
Artikel 4
Dit artikel omschrijft de voornaamste verplichting van de veroordeelde aan wie huisarrest wordt opgelegd : hij mag zijn woonplaats of de plaats die hem door de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling is aangewezen, niet verlaten buiten de tijd die eveneens door die commissie is vastgesteld.
De tijdsindeling wordt niet op willekeurige basis bepaald. Er wordt integendeel rekening gehouden met de verschillende bezigheden van de veroordeelde op familiaal of professioneel vlak en met de hem opgelegde voorwaarden, zoals een therapeutische behandeling.
Hoewel het elektronisch huisarrest de veroordeelde enigszins voldoening kan schenken, blijft het toch een straf.
Artikel 5
Wanneer de betrokkene aanvaardt zich aan het elektronisch toezicht te onderwerpen, is controle op de uitvoering ervan noodzakelijk.
Die controle wordt uitgevoerd met behulp van geavanceerd technisch materiaal dat de veroordeelde moet dragen waar hij zich ook bevindt.
Om die werkwijze een wettelijke grondslag te geven, moet dat materiaal door de bevoegde overheid gehomologeerd worden.
Artikel 6
Teneinde het respect voor de waardigheid, de integriteit en het privé-leven van de veroordeelde te waarborgen, evenals het geheime karakter van de informatie die in de geautomatiseerde bestanden met persoonsgegevens wordt opgeslagen, hebben alleen de bevoegde personen toegang tot die bestanden.
Artikel 7
Controle op de plaats van het huisarrest mag alleen worden uitgevoerd door de personen die door de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling daartoe zijn aangewezen.
Artikel 8
In geval van niet-naleving van de voorwaarden moeten de personen belast met de controle hierover verslag uitbrengen bij de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Verneemt de politie dat een van de voorwaarden niet wordt nageleefd dan moet zij eveneens verslag uitbrengen bij de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Artikel 9
Dit artikel beperkt de controleperiode. Bij een onaangekondigde controle gelden een aantal beperkingen in de tijd.
Wanneer de agent die de controle moet uitvoeren, evenwel twijfels heeft over de naleving door de veroordeelde van de verplichtingen die voortvloeien uit het elektronisch huisarrest, heeft hij het recht te allen tijde in te grijpen.
Artikel 10
Dit artikel maakt het mogelijk wijzigingen aan te brengen in de voorwaarden waaronder elektronisch huisarrest ten uitvoer wordt gelegd.
Zo kan de maatregel aan elke afzonderlijke situatie worden aangepast met het oog op de optimalisering ervan.
De maatregel blijft weliswaar een straf maar moet een brug vormen tussen die straf en de terugkeer van de gedetineerde in de samenleving.
Artikel 11
Elke veroordeelde die elektronisch huisarrest aanvaardt, heeft het recht te vragen dat een arts na een medisch onderzoek verklaart of de zender al dan niet schadelijk is voor zijn gezondheid.
Artikel 12
Dit artikel voorziet in de herroeping van de maatregel bij niet-naleving van de voorwaarden waaronder het elektronisch huisarrest wordt uitgevoerd.
Bij herroeping van de maatregel moet de veroordeelde de straf uitzitten die hem nog restte bij het begin van het elektronisch huisarrest.
Het beroep dat tegen de beslissing tot herroeping wordt ingesteld, schort de uitvoering van de beslissing niet op; aan het elektronisch huisarrest wordt onmiddellijk een einde gemaakt.
Een van de doelstellingen van dit voorstel is het toepassen van een nieuw soort vrijheidsstraf.
Hoewel het om een echte straf gaat, maakt de maatregel het mogelijk op een niet-vernederende wijze opgesloten te leven en zich terzelfdertijd voor te bereiden op een terugkeer in de samenleving.
Anne-Marie LIZIN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In geval van veroordeling tot een of meer vrijheidsstraffen waarvan de totale duur een jaar niet te boven gaat of wanneer de veroordeelde nog een of meer vrijheidsstraffen moet ondergaan waarvan de totale duur een jaar niet te boven gaat, kan de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling uit eigen beweging of op verzoek van de procureur des Konings beslissen dat de straf uitgevoerd wordt door middel van het elektronisch huisarrest.
Art. 3
De beslissing om als straf elektronisch huisarrest op te leggen kan alleen worden genomen indien de veroordeelde daarmee instemt in het bijzijn van zijn advocaat. Kiest de veroordeelde geen advocaat, dan wordt deze ambtshalve aangesteld door de stafhouder.
Huisarrest kan onder de voorwaarden bepaald in het voorgaande artikel eveneens worden opgelegd als proeftijd voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, voor een duur die een jaar niet te boven gaat.
Art. 4
Elektronisch huisarrest heeft voor de veroordeelde tot gevolg dat het hem verboden is zijn woonplaats of enige andere plaats aangewezen door de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlaten buiten de door deze commissie bepaalde tijd.
De tijd en de plaats worden bepaald rekening houdend met de behoeften van de veroordeelde in verband met zijn familiale leven, zijn beroepsactiviteit of het volgen van een medische behandeling, een opleiding of een cursus.
Art. 5
Voor de controle op de uitvoering van de maatregel wordt een procédé toegepast dat het mogelijk maakt op afstand te controleren of de veroordeelde al dan niet aanwezig is op de enige plaats die de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling voor elke periode heeft aangewezen.
De toepassing van dat procédé kan inhouden dat de veroordeelde gedurende de duur van het elektronisch huisarrest een bepaald toestel moet dragen waarop een zender is bevestigd.
Het gebruikte procédé wordt daartoe door de minister van Justitie gehomologeerd.
Dat procédé moet op zodanige wijze worden toegepast dat de waardigheid, de integriteit en het privé-leven van de veroordeelde niet worden aangetast.
Art. 6
De controle op afstand van het elektronisch huisarrest wordt uitgevoerd door de ambtenaren van het bestuur strafinrichtingen die voor de uitvoering van die opdracht gemachtigd zijn persoonsgegevens automatisch te verwerken met inachtneming van de wettelijke bepalingen die terzake van toepassing zijn.
Art. 7
Wanneer de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling opteert voor elektronisch huisarrest, wijst zij de persoon of de dienst aan die belast wordt met de controle op de aanwezigheid van de veroordeelde op de plaats van het huisarrest.
Art. 8
Wanneer de in artikel 7 bedoelde dienst of persoon vaststelt, eventueel nadat hij zich daarvan ter plaatse heeft vergewist, dat de veroordeelde onregelmatig afwezig is, brengt hij daarover onmiddellijk verslag uit bij de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De politie- of rijkswachtdiensten kunnen te allen tijde de onregelmatige afwezigheid van de veroordeelde vaststellen en daarover verslag uitbrengen bij de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Art. 9
De aanwezigheid van de veroordeelde thuis mag vóór zes uur en na eenentwintig uur niet ter plaatse worden gecontroleerd, tenzij de controle op afstand doet vermoeden dat de veroordeelde zich onttrekt aan de verplichtingen verbonden aan het elektronisch huisarrest.
De Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling mag de veroordeelde aan een proeftijd onderwerpen.
Art. 10
De in artikel 4 bedoelde voorwaarden waaronder het elektronisch huisarrest wordt uitgevoerd en de maatregelen bedoeld in artikel 9 kunnen te allen tijde worden gewijzigd door de Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, na advies van de procureur des Konings, met toestemming of op verzoek van de veroordeelde.
Art. 11
De Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling kan te allen tijde een arts aanwijzen die nagaat of de toepassing van het in artikel 5 vermelde procédé niet schadelijk is voor de gezondheid van de veroordeelde. Die aanwijzing geschiedt ambtshalve wanneer de veroordeelde erom verzoekt. Het medisch attest wordt bij het dossier gevoegd.
Art. 12
De Commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling kan, na advies van de procureur des Konings en nadat zij de veroordeelde heeft gehoord, het elektronisch huisarrest herroepen wanneer een van de voorwaarden voor de uitvoering ervan niet wordt nageleefd, wanneer de veroordeelde daarom verzoekt of wanneer de veroordeelde een noodzakelijke wijziging van de uitvoeringsvoorwaarden weigert.
De veroordeelde moet vervolgens, overeenkomstig de herroepingsbeslissing, het deel van zijn straf dat nog overbleef toen zijn elektronisch huisarrest begon, volledig of gedeeltelijk uitzitten. De tijd gedurende welke hij elektronisch huisarrest kreeg opgelegd, wordt evenwel afgetrokken van de nog uit te zitten straf.
Het beroep dat de veroordeelde instelt, schort de uitvoering van de beslissing niet op.
Anne-Marie LIZIN. |