1-913/1 | 1-913/1 |
17 MAART 1998
Een optimale distributie van studiebeurzen wordt meestal vanuit de democratisering van het onderwijs gemotiveerd. Toch ontbreken de stimuli van studiebeurzen juist voor de maatschappelijke groep die, vanwege een te gebrekkige scholing, al een verhoogd risico loopt om onvoldoende voorbereid de arbeidsmarkt te betreden.
Dit gegeven is voor elke politieke maatschappelijk verantwoordelijke een belangrijke beleidsmotivatie. Studiebeurzen leveren een bijdrage in de strijd tegen sociale uitsluiting. Gezien het maatschappelijk belang is het noodzakelijk dat alle overheden in dit land steun verlenen aan de optimalisatie van de uitkering ervan. De specifieke brugfunctie van de gemeenschapssenatoren ligt mede aan de basis van dit initiatief.
Uit recent onderzoek in Vlaanderen blijkt dat een vierde van de rechthebbenden op een studiebeurs er toch geen krijgt om de eenvoudige reden dat ze niet aangevraagd wordt. Onverminderd andere motivaties is één van de belangrijke oorzaken de onwetendheid bij de rechthebbenden. In de Franse Gemeenschap zou de situatie nauwelijks verschillen. Om dit probleem te verhelpen kunnen de gemeenschappen nog meer inspanningen doen, en maatregelen nemen, om de toekenning van studiebeurzen te optimaliseren. Een meer efficiënt informatiebeleid naar die specifieke doelgroep is een permanente opdracht voor elke gemeenschap.
Toch zal zelfs een quasi optimaal informatiebeleid van de gemeenschappen over de studiebeurzen niet kunnen verhelpen dat er altijd mensen zijn die geen gebruik maken van hun recht op een studiebeurs. Niet toevallig zullen de slechtst geïnformeerden vaak ook de sociaal-economisch zwaksten zijn, die eigenlijk het meest nood hebben aan de financiële steun van de gemeenschappen.
De praktijk toont aan dat deze mensen de studiebeurs waarop ze recht hebben met zekerheid zouden krijgen als ze automatisch uitgekeerd wordt, als dus de administratieve formaliteit van de aanvraag vervalt. De gemeenschappen die de uitkering wensen te reorganiseren in die zin, kunnen dit niet omdat ze niet over de inkomstengegevens van de potentiële rechthebbenden beschikken. De federale fiscale administratie bezit deze gegevens wel.
Het is geen evidentie om deze gegevens wijd te verspreiden. De vertrouwelijkheid van inkomstengegevens wordt in ons land op prijs gesteld en het vrijgeven van inkomstengegevens is aan specifieke wettelijke voorwaarden gebonden.
Dit sluit echter niet uit dat de federale fiscale administratie op basis van haar inkomstengegevens de bevoegde administraties van de gemeenschappen zou meedelen welke belastingplichtigen aan de inkomstenscriteria voor toekenning van een studiebeurs voldoen. De mogelijkheid dat deze criteria verschillen in de diverse gemeenschappen lijkt hier geen onoverkomelijk probleem gezien bij de federale fiscale administratie de taalkeuze van haar belastingplichtigen gekend is. Deze informatiedoorstroming maakt de automatische uitkering van studiebeurzen in het hele land mogelijk.
Lydia MAXIMUS. |
De Senaat,
vraagt de regering zo snel mogelijk overleg te plegen met de gemeenschappen of met de gemeenschapsregeringen over een regeling waarbij de bevoegde juridische instellingen of administraties aan de bevoegde gemeenschapsinstellingen of administraties meedelen welke belastingplichtigen beantwoorden aan de criteria voor het toekennen van een studiebeurs;
vraagt de regering op korte termijn nadere regels uit te vaardigen voor de uitvoering van deze regeling.
Lydia MAXIMUS. Bea CANTILLON. Jacques SANTKIN. Vera DUA. |