1-236/18

1-236/18

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997

18 FEBRUARI 1997


Wetsvoorstel tot wijziging van de provinciewet


AMENDEMENTEN

ingediend na de goedkeuring van het verslag (Gedr. St. 1-236/16)


Nr. 145 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET d'ELZIUS

In de gehele provinciewet de woorden « bestendige deputatie » telkens vervangen door de woorden « provinciale deputatie » en de woorden « leden van de bestendige deputatie » door de woorden « leden van de provinciale deputatie ».

Verantwoording

Het begrip « bestendige deputatie » is voor een groot deel van de bevolking vrij wazig. Daar staat tegenover dat de woorden « provinciale deputatie » beter uitwijzen om welk gezagsniveau het gaat.

Deze nieuwe terminologie is ook ingegeven door de invoeging van een artikel 100bis dat als beginsel stelt dat de bestendige deputatie verantwoordelijk is tegenover de Raad. Dit beginsel moet praktische toepassing krijgen door de invoering van de constructieve motie van wantrouwen. De « bestendigheid » van de deputatie bestaat dus niet meer.

Op 5 maart 1996 heeft de provincieraad van Henegouwen trouwens eenparig een motie in die zin aangenomen : volgens die assemblée behoort het begrip « bestendige deputatie » plaats te ruimen voor het begrip « provinciale deputatie ».

Nr. 146 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET d'ELZIUS

Art. 2bis (nieuw)

Een artikel 2bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 2bis. ­ In artikel 1bis van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 19 oktober 1921, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in het eerste lid worden de cijfers 47, 56, 65, 75 en 84 vervangen door de cijfers 30, 36, 41, 48 en 54;

2º in het tweede lid wordt het cijfer 80 vervangen door het cijfer 51. »

Verantwoording

Het valt niet te verantwoorden dat provincieraden meer leden tellen dan de instellingen van de federale overheid of die van de deelgebieden. Sedert het begin van deze zittingsperiode werkt de Senaat met 71 leden. De Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad tellen elk 75 leden.

Om tot een volwaardige evenredige vertegenwoordiging van alle politieke gezindten te komen, zijn er evenwel ten minste 30 raadsleden nodig.

Wij stellen bijgevolg voor het aantal leden van de provincieraad te verminderen volgens de verhoudingen waarin de geldende wet voorziet.

Een dergelijke hervorming maakt het uiteraard noodzakelijk de vergoeding van de leden van de provincieraad te verhogen als compensatie voor de extra activiteiten die in de toekomst onvermijdelijk van hen verwacht worden.

Nr. 147 VAN DE HEER FORET EN MEVROUW CORNET d'ELZIUS

Art. 28bis (nieuw)

Een artikel 28bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 28bis. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 100bis ingevoegd, luidende :

« Art. 100bis. ­ De bestendige deputatie is verantwoordelijk tegenover de raad.

De provinciale deputatie wordt afgezet als de provincieraad bij volstrekte meerderheid van zijn leden een motie van wantrouwen aanneemt, waarin hij tegelijkertijd zes leden aanwijst die een nieuwe deputatie samenstellen.

Over de constructieve motie van wantrouwen kan pas worden gestemd na een termijn van achtenveertig uren na de indiening van de motie. Daartoe stelt de provincieraad vast dat de constructieve motie van wantrouwen is ingediend en roept hij de provincieraad bijeen op de eerste werkdag volgend op het verstrijken van de termijn van 48 uren.

Aanneming van de motie leidt tot het ontslag van de omstreden bestendige deputatie, alsmede tot de installatie van de leden van de nieuwe bestendige deputatie. »

Verantwoording

Elk democratisch bestel onderscheidt zich onder meer door het prioritaire belang dat het hecht aan drie fundamentele beginselen : de subsidiariteit, de legitimiteit en de scheiding der machten.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel worden de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de burgers uitgeoefend : de instellingen die verder van hen af staan, treden alleen maar op wanneer en voor zover hun activiteit niet op passende wijze door het meest nabije bevoegdheidsniveau kan worden uitgeoefend.

Die manier om de overheid te organiseren vergt het behoud en de versterking van de respectieve bevoegdheden van alle aldus afgebakende bevoegdheidsniveaus.

In dat verband lijkt de rol van de provincie van primordiaal belang. De provincie vormt het bevoegdheidsniveau tussen de gemeente en het gewest of de federale Staat. Maar dan moeten aan de provincie wel de legitimiteit en de doorzichtigheid worden teruggegeven die haar door de toepassing van de wet en zelfs, in zekere mate, door de wet zelf beetje bij beetje werden ontnomen.

Dat is het doel van dit amendement dat door de commissie in eerste lezing werd aangenomen. Het wil de provinciale instellingen, via een substantiële wijziging van de werking ervan, hun specificiteit maar ook de hun toekomende democratische taken teruggeven.

Artikel 33 van de Grondwet omschrijft het principe van de democratische legitimiteit : alle machten gaan uit van de Natie. Zolang er in België, via de instelling van het referendum, geen directe democratie bestaat, wordt de bevoegdheidsdelegatie waarmee de Natie instemt vertaald in verkiezingen, in casu die van de provincieraadsleden. Laatstgenoemden wijzen op hun beurt uit hun midden de leden van de provinciale uitvoerende macht aan.

Het betreft in feite een trapsgewijze delegatie : het kiezerskorps blijft in eerste en laatste instantie de soevereiniteit behouden.

Het beginsel van de scheiding der machten vindt zijn oorsprong en toepassing in die delegatie : de provincieraad, die zich over alle zaken van provinciaal belang uitspreekt, wijst het uitvoerend orgaan aan dat beraadslaagt en besluit over alles wat het dagelijks bestuur van de provincie betreft.

In een democratisch bestel is de scheiding der machten niet denkbaar zonder de aansprakelijkheid van en bijgevolg de controle op diezelfde machten. Al wie is aangewezen om een ambt ten dienste van de gemeenschap en de burgers uit te oefenen moet rekenschap afleggen aan hen namens wie en voor wie hij zijn mandaat vervult.

Het provinciaal uitvoerend orgaan komt tot stand nadat het door de raad is verkozen. Die raad put zijn legitimiteit uit het mandaat dat hem door de kiezers werd toevertrouwd. Het is dus onaanvaardbaar dat het provinciaal uitvoerend orgaan ­ al was het maar indirect ­ geen politieke verantwoording aan het kiezerskorps zou moeten afleggen.

De bestendige deputatie geniet thans het buitensporige voorrecht onafzetbaar te zijn. Dat is des te minder aanvaardbaar daar de provinciale, net als de gemeentelijke overheid voortaan worden verkozen voor de langste termijn die in ons politieke bestel bekend is, namelijk voor zes jaar. Tenzij een van haar leden ontslag neemt, blijft de bestendige deputatie op provinciaal vlak voor zes jaar aan de macht, wat er verder ook moge gebeuren.

Nog afgezien van voormeld principieel bezwaar, dat te maken heeft met het wezen zelf van de democratie, dient erop te worden gewezen hoezeer de huidige toestand de belangen van de provincie en, uiteindelijk, van de burgers kan schaden. Denken we alleen nog maar aan de meningsverschillen die kunnen rijzen tussen de leden van een meerderheid in de provincieraad of tussen de leden van een bestendige deputatie. In dat geval leidt de onmogelijkheid om het provinciaal uitvoerend orgaan weg te sturen tot de complete verlamming van de provincie.

Datzelfde streven naar efficiëntie brengt ons ertoe op provinciaal niveau te voorzien in het zogenaamde mechanisme van de constructieve motie van wantrouwen. Doordat hun uitvoerend orgaan een permanent karakter heeft, dreigen de provincies thans onbestuurbaar te worden. We moeten ervoor zorgen dat we niet tot hetzelfde resultaat komen als datgene wat voortkomt uit de chronische onstabiliteit van de federale regeringen. Dat zijn de redenen waarom wordt voorgesteld zich te inspireren op de regels die gelden op het federale, gewest- en gemeenschapsniveau met toepassing waarvan de assemblée de regering alleen kan doen vallen als zij vooraf een vervangingsmeerderheid heeft voorgesteld.

De door dit amendement overwogen wijzigingen doen recht aan een elementair streven om het democratisch tekort weg te werken. Zij zijn erop gericht de diverse provinciale instellingen, als eerste gedecentraliseerde beleidsinstanties, legitiemer, doorzichtiger en uiteindelijk efficiënter te maken.

Zij strekken er ook toe ­ en dat is niet minder belangrijk ­ in herinnering te brengen dat alle openbare ambtsdragers hun verantwoordelijkheid moeten nemen tegenover en rekenschap moeten afleggen aan de bevolking die hen heeft verkozen.

Michel FORET.
Christine CORNET d'ELZIUS.