1-62/1

1-62/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995

13 JULI 1995


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds (1)

(Ingediend door de heer Loones c.s.)


TOELICHTING


Bij wet van 12 juni 1930 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 1930) werd een Muntfonds opgericht.

Artikel 1, derde lid, van deze wet luidt als volgt : « De minister van Financiën bepaalt, volgens de vastgestelde behoeften, de hoeveelheid van elke categorie van stukken of van biljetten... ».

De wet maakt geen enkel gewag van het gebruik der talen op de munten en biljetten.

Sedert het koninklijk besluit van 29 maart 1886 werden bijna alle Belgische munten in gelijke hoeveelheden met een Nederlandstalige en een Franstalige legende geslagen.

Dit is opnieuw het geval voor het aanmunten van de nieuwe muntstukken van 1 frank (koninklijk besluit van 22 maart 1989, artikel 4).

Er worden geen munten geslagen met een Duitstalige legende, evenmin biljetten met een Duitstalige vermelding.

De verhouding 50/50 strookt geenszins met de taalverhoudingen in dit land. Een taal, de Duitse, wordt zelfs volledig genegeerd.

Het statuut van de in België gesproken officiële bestuurstalen is nochtans tijdens de jongste decennia op grondwettelijk en wettelijk vlak geëvolueerd. In die optiek kan zowel de Nederlandstalige, de Franstalige als de Duitstalige Gemeenschap aanspraak maken op gerechtvaardigde eisen.

Vandaar lijkt het mij volkomen logisch de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds, uit te breiden met een artikel 14, waarin bepaald wordt, enerzijds, dat nieuwe Belgische munten aangemunt worden in Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige exemplaren, overeenkomstig de taalverhoudingen in België zoals vastgesteld door de meest recent gehouden volkstelling; anderzijds dat nieuwe bankbiljetten gedrukt worden met vermeldingen in de drie landstalen.

Jan LOONES.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Een artikel 14 (nieuw), luidend als volgt, wordt aan de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds toegevoegd :

« Art. 14. ­ Nieuwe Belgische munten worden geslagen in een Nederlandstalige versie, een Franstalige versie en een Duitstalige versie, waarvan de hoeveelheid zich telkens recht evenredig verhoudt tot het aantal personen die deel uitmaken van de Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige Gemeenschap, overeenkomstig de gegevens van de jongste volkstelling.

Nieuwe Belgische bankbiljetten bevatten Nederlandstalige en Franstalige vermeldingen, en een Duitstalige vermelding. »

Jan LOONES.
Bert ANCIAUX.
Christiaan VANDENBROEKE.

(1) Dit wetsvoorstel werd in de Senaat reeds ingediend op 18 februari 1992, onder het nummer 163-1 (B.Z. 1991-1992).