1-33/1

1-33/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995

29 JUNI 1995


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 (1)

(Ingediend door de heren Monfils en Foret)


TOELICHTING


De strijd tegen de snelheid en de dronkenschap achter het stuur is de laatste jaren versterkt met een nieuw en bijzonder hard arsenaal van strafmaatregelen die een ontradend effect op het oog hadden. Zo zijn enerzijds de boeten verhoogd en anderzijds de tolerantiedrempels van het alcoholgehalte verlaagd. Evenmin mogen we vergeten dat de vermenigvuldigingscoëfficient van de boeten in twee jaar tijd verhoogd is van 100 tot 200.

Zullen deze voornamelijk repressieve maatregelen ­ die gemakkelijker toe te passen zijn dan een doeltreffend preventiebeleid ­ hun doel bereiken en ontrading tot gevolg hebben ? Het valt te betwijfelen.

De parketten die belast zijn met de bestraffing, constateren op het terrein immers de ernstige sociale gevolgen van de jongste verzwaring van de straffen. Binnen het louter repressieve denken van de Regering op dat vlak worden de rijkswachters en andere verbalisanten door de parketten natuurlijk verzocht, op aanmaning van de politieke overheid, om meer controles uit te voeren en de nieuwe verordeningen met een onverbiddelijke strengheid toe te passen. De rijkswachters hebben evenwel zeer snel vastgesteld wat een ontreddering hun houding kon teweegbrengen bij de automobilisten, die aldus herinnerd werden aan de harde realiteit van de nieuwe wetgeving. Dit fenomeen van ontreddering bij de automobilisten moet zo omvangrijk zijn geweest dat, als men geloof mag hechten aan de pers die over het algemeen goed ingelicht is, op initiatief van de minister van Verkeerswezen contacten zijn gelegd met de minister van Justitie opdat deze een verzoek richt tot het college van procureurs-generaal om lagere straffen aan te bevelen.

In deze handelswijze zien wij een bijzonder duidelijk voorbeeld van de volleerde hypocrisie waarmee bepaalde problemen op het vlak van de verkeersveiligheid door de huidige machthebbers benaderd worden.

Wij menen dat zulke belangrijke aspecten van de veiligheid van de weggebruikers als dronkenschap en snelheid op een verstandiger en eerlijker wijze aangepakt moeten worden, dat wil zeggen met meer gevoel voor nuance en selectiviteit dan in de louter repressieve en onoordeelkundig toegepaste methode van de Regering.

Wat de snelheid betreft, wordt het dus tijd dat men ophoudt de schuld te geven aan alle automobilisten doordat men slechts een enkele ongenuanceerde zienswijze heeft op overdreven snelheid. Met een krachtige wagen waarvan de actieve veiligheidsbestanddelen goed onderhouden zijn, kan men 150 km/u rijden op een recht stuk autoweg dat volledig vrij is, op een tijdstip dat er weinig verkeer is. Gedraagt men zich dan even lichtzinnig als wanneer men 60 km/u rijdt in een bebouwde kom in een smalle straat vol geparkeerde wagens en een lagere school nadert ?

Sommige leden van de Regering hebben zich blijkbaar deze vraag gesteld en hebben er het logisch antwoord op gevonden. Zo liet de minister van Verkeerswezen in december jongstleden weten aan de Commissie voor de Infrastructuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers dat hij persoonlijk voorstander was van een genuanceerde aanpassing van de straffen voor snelheidsovertredingen. Het is immers niet mogelijk dezelfde straffen op te leggen zonder rekening te houden met de plaats en de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de overtreding.

In verband met het alcoholgebruik verklaarde dezelfde minister dat hij er eveneens voorstander van was de wettelijk bepaalde boeten voor het alcoholgehalte te verlagen omdat men ook een scherper onderscheid moet maken naar gelang van de verschillende omstandigheden.

Dit voorstel van wet doet niet meer dan de zeer preciese voorstellen van de minister van Verkeerswezen omzetten in juridische bewoordingen.

Philippe MONFILS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 34 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wordt gewijzigd als volgt :

1º in § 1 worden de woorden « 25 frank » vervangen door de woorden « 15 frank »;

2º in § 2 worden de woorden « 200 frank » vervangen door de woorden « 25 frank » en de woorden « 2 000 frank » door de woorden « 500 frank »;

3º dit artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende :

« § 3. In geval van een eerste herhaling binnen zes maanden van een van de overtredingen bedoeld in de §§ 1 en 2, worden de boeten van 15 frank en 25 frank verhoogd tot respectievelijk 25 frank en 40 frank. »

Art. 3

Artikel 60, § 2, van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 4

In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer wordt het 8º vervangen als volgt :

« 8º de maximum toegelaten snelheid in de bebouwde kom met meer dan 10 km/u overschreden hebben, de maximum toegelaten snelheid op de weg buiten de bebouwde kom met meer dan 20 km/u overschreden hebben, en de maximum toegelaten snelheid op de autowegen met meer dan 30 km/u overschreden hebben. »

Philippe MONFILS.
Michel FORET.

(1) Dit wetsvoorstel werd in de Senaat reeds ingediend op 15 februari 1995, onder het nummer 1313-1 (1994-1995).