1-391/1 | 1-391/1 |
19 JULI 1996
Dit voorstel wil dat de giften in geld aan de Wereldgezondheidsorganisatie erkend worden als aftrekbare bestedingen.
Deze organisatie speelt een steeds grotere rol in het wetenschappelijk onderzoek naar het gezondheidspeil in de hele wereld. Dat de Wereldgezondheidsorganisatie een steeds grotere rol krijgt toebedeeld is gerechtvaardigd omdat de aangesloten landen, ook landen die zich beschermd waanden, meer en meer geconfronteerd worden met epidemieën en het opnieuw opkomen van infectieziekten die resistent zijn tegen de bekende geneesmiddelen.
De financiële situatie van de organisatie maakt het haar echter niet mogelijk aan alle vragen te voldoen.
Om aan de internationale behoeften inzake gezondheid te kunnen voldoen heeft de organisatie immers niet genoeg aan de staatsbijdragen.
De particuliere sector wordt bij de werkzaamheden van de W.H.O. betrokken binnen een strikt gereglementeerd kader waarbij ethische en deontologische normen gelden.
Er moet werk worden gemaakt van een particuliere stichting die bijdragen van particulieren kan ontvangen.
Particulieren moeten hoe dan ook gestimuleerd worden om bijdragen zonder specifieke bestemming te storten in de begroting van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Dat is het doel van dit wetsvoorstel, dat het mogelijk maakt giften aan de Wereldgezondheidsorganisatie te beschouwen als aftrekbare bestedingen onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 107 en volgende van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Wij hopen dat het Belgische voorbeeld snel gevolgd zal worden door andere aangesloten Staten.
Anne-Marie LIZIN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 104, 3º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen wordt aangevuld met een letter i), luidende :
« i) aan de Wereldgezondheidsorganisatie ».
Anne-Marie LIZIN. Philippe CHARLIER. |