1-334/1

1-334/1

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996

14 MEI 1996


Wetsvoorstel tot invoering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen inzake werknemerspensioenen, werkloosheidsuitkeringen, conventionele brugpensioenen en ziekte- en invaliditeitsverzekering

(Ingediend door de dames Dardenne en Dua)


TOELICHTING


Hoewel ons land vroeger vaak prat kon gaan op zijn voortrekkersrol inzake sociale rechten, blijkt nu dat bepaalde aspecten van de Belgische wetgeving indruisen tegen het beginsel van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen dat prevaleert in de Europese verordeningen en richtlijnen.

Aan de vooravond van een algemene hervorming van de sociale zekerheid zijn de groenen van mening dat de door te voeren bijsturingen niet als voorwendsel mogen dienen voor maatregelen die de huidige verschillen tussen mannen en vrouwen in de minst gunstige zin zouden aanpassen.

Overeenkomstig de Europese regelgevingen, en met name richtlijn 79/7 van 19 december 1978 be-treffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid, artikel 119 van het Verdrag van Rome betreffende de gelijke beloning voor mannen en vrouwen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, bepaalde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (waaronder het arrest-Van Cant van 1 juli 1993 betreffende de wet van 20 juli 1990), bepaalde arresten van het Arbitragehof (waaronder een arrest van 27 april 1994 betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden) en niet in de laatste plaats ook overeenkomstig het algemene beginsel dat niet tussen beide geslachten mag worden gediscrimineerd, is het de hoogste tijd dat de Belgische Staat eindelijk komaf maakt met de voor mannen en vrouwen discriminerende bepalingen die de wetgeving nog bevat.

De discriminatie moet worden weggewerkt in de werknemerspensioenen, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, de uitkeringen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de werkloosheidsuitkering en bijgevolg ook in de conventionele brugpensioenen.

Het feit dat de Belgische Staat de regels inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen niet toepast, brengt aanzienlijke sociale, menselijke en economische kosten mee die in de toekomst buitensporige proporties dreigen aan te nemen. Nu al lopen immers tientallen processen tussen voornamelijk de Rijksdienst voor Pensioenen en gepensioneerden of toekomstige gepensioneerden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2 en 3

Deze artikelen voeren de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de rustpensioenen voor werknemers in.

Artikel 4

Dit artikel voert de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het gewaarborgd inkomen voor bejaarden in.

Artikel 5

Dit artikel voert de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de werkloosheidsverzekering in en breidt zowel voor mannen als voor vrouwen het recht op werkloosheidsuitkeringen uit tot vijfenzestig jaar. Bijgevolg kunnen voortaan ook vrouwen een conventioneel brugpensioen ontvangen tot ze vijfenzestig zijn. Voorts is het de taak van de sociale partners om de collectieve arbeidsovereenkomsten te wijzigen die nog verschillende leeftijdsgrenzen voor mannen en vrouwen hanteren.

Artikelen 6 en 7

Deze artikelen voeren de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de ziekte- en invaliditeitsverzekering in en breiden zowel voor mannen als voor vrouwen het recht op uitkeringen uit tot de leeftijd van vijfenzestig jaar.

Artikel 8

Artikel 8 machtigt de Koning ertoe de bepalingen te wijzigen die niet uitdrukkelijk in dit voorstel zijn opgenomen, maar desondanks terug zijn te vinden in de massa's wetten inzake werkloosheid, pensioenen of ziekte- en invaliditeitsverzekering. Wij denken onder meer aan de overlevingspensioenen voor de werknemers, de rust- en overlevingspensioenen voor de zelfstandigen en de pensioenen die worden uitgekeerd door de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid. De wijzigingen moeten uiterlijk op 1 juli 1997 worden doorgevoerd, en wel volgens een procedure die overeenstemt met deze wet. Dit houdt onder meer in dat de berekeningen in veertigsten en niet in vijfenveertigsten moeten worden uitgevoerd.

Artikel 9

Dit artikel bepaalt wanneer de wet in werking treedt.

Martine DARDENNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 2, § 2, 1º, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn worden de woorden « de mannelijke gerechtigde op een conventioneel brugpensioen » vervangen door de woorden « de gerechtigde op een conventioneel brugpensioen ».

Art. 3

In artikel 3 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht :

1º in § 1, tweede lid, worden de woorden « het getal 45 of 40 naargelang het een man of een vrouw betreft » vervangen door de woorden « het getal 40 »;

2º paragraaf 3 wordt opgeheven;

3º paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :

« § 4. Bovendien kunnen de in § 2 beoogde werknemers voor de jaren die niet overeenkomstig deze paragraaf werden verrekend, de bepalingen van § 1 toepassen, ten belope van het aantal voordeligste kalenderjaren, dat gelijk is aan het verschil tussen het getal 40 en het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal jaren dat de betrokkene in de in § 2 bedoelde hoedanigheid heeft gewerkt met 1,333. Als dat resultaat een gedeelte van een eenheid bevat, wordt het op de naastlagere eenheid afgerond »;

4º in § 5, tweede lid, de breuk « 1/45 » vervangen door de breuk « 1/40 ».

Art. 4

In artikel 1, § 1, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden worden de woorden aan de mannen en vrouwen die onderscheidenlijk ten minste vijfenzestig en zestig jaar oud zijn » vervangen door de woorden « aan iedereen die ten minste zestig jaar oud is ».

Art. 5

In artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering worden de woorden « volgend op deze van zijn 65e of 60e verjaardag, naargelang het een man of een vrouw betreft » vervangen door de woorden « volgend op deze van zijn 65e verjaardag ».

Art. 6

In artikel 108, 1º, van de op 14 juli 1994 gecoördineerde wet betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering worden de woorden « waarin de mannelijke gerechtigde 65 jaar en de vrouwelijke gerechtigde 60 jaar worden » vervangen door de woorden « waarin de gerechtigde 65 jaar wordt ».

Art. 7

Artikel 109 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 8

Bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit dat uiterlijk op 1 juli 1997 in werking treedt, wijzigt de Koning de wetsbepalingen inzake het rust- en overlevingspensioen van werknemers en zelfstandigen en inzake de uitkeringen van de werkloosheids- of de ziekte-en invaliditeitsverzekering die indruisen tegen het beginsel van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Art. 9

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Martine DARDENNE.
Vera DUA.