1-13/1

1-13/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 1995

27 JUNI 1995


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (1)

(Ingediend door de dames Maximus en Merchiers)


TOELICHTING


In een periode waarin zich op de arbeidsmarkt meer arbeidskrachten aanbieden dan arbeidsplaatsen worden aangeboden, worden werknemers, die ingevolge ziekte of ongeval niet meer in staat zijn het bij de afsluiting van de arbeidsovereenkomst overeengekomen werk te verrichten, zeer kwetsbaar.

Meer dan in het verleden worden dergelijke werknemers het slachtoffer van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en vinden zij ook achteraf, als moeilijk te plaatsen werklozen, zelden nog een betrekking. Nochtans zouden heel wat van deze werknemers verder in het arbeidscircuit kunnen meedraaien mits daartoe beschermende maatregelen worden genomen. De integratie van personen met een bepaalde graad van arbeidsongeschiktheid in een onderneming die zij kennen, is gemakkelijker dan hen achteraf te plaatsen in een bedrijf waar hij of zij een vreemde is.

Dit voorstel heeft tot doel in de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten een positief kader te creëren waarbinnen een belangrijke groep werknemers gevrijwaard kunnen worden van een definitieve veroordeling tot werkloosheid. Het gaat niet om enkele gevallen, vermits jaarlijks duizenden werknemers door de arbeidsgeneesheren en de eigen behandelende geneesheren arbeidsongeschikt worden verklaard voor het werk waarvoor zij met hun werkgever een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Volgens het Hof van Cassatie maakt de ongeschiktheid van de werknemer om zijn werk uit te oefenen, dit wil zeggen het werk waartoe hij zich verbonden heeft, overmacht uit die de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft.

Dit wetsvoorstel wil, ten gunste van de werknemers die ingevolge ziekte of ongeval het werk waarvoor zij zijn aangeworven niet meer kunnen uitoefenen, een reglementering invoeren die hun reclassering binnen de onderneming vergemakkelijkt. Het wil een einde maken aan het automatisch verbreken van het arbeidscontract van slachtoffers van ziekte of ongeval door het principe in te voeren dat de werkgever al het mogelijke moet doen om de arbeidsongeschikte opnieuw op te nemen. De werkgever kan daarbij een beroep doen op de middelen waarin voorzien is voor de aanpassing van de arbeidspost. Hierdoor zullen slachtoffers van ziekte of ongeval niet langer beschouwd worden als « wegwerpwerknemers » en wordt een stimulans gecreëerd om meer preventieve acties te voeren op het vlak van de veiligheid en de gezondheid in de onderneming.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Artikel 34 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten werd opgeheven door de wet van 17 juli 1985. Op de aldus vrijgekomen plaats voert artikel 2 een nieuwe bepaling in waarbij de gevolgen geregeld worden van een definitieve onmogelijkheid om het overeengekomen werk ingevolge een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval verder te verrichten.

De werkgever kan niet langer zonder meer de arbeidsovereenkomst beëindigen. Hij moet eerst proberen de werkpost of de arbeidsomstandigheden aan te passen. Indien dit niet mogelijk is, moet hij trachten een ander werk binnen de onderneming te vinden dat overeenkomst met de fysieke mogelijkheden en de beroepsbekwaamheden van zijn werknemer.

De procedure tot vaststelling of er al dan niet een arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval bestaat, die het definitief onmogelijk maakt dat de werknemer het overeengekomen werk nog verder verricht, zal door de Koning worden bepaald.

De Koning zal eveneens bepalen op welke wijze beroep kan worden aangetekend tegen de medische beslissing ter zake en zal de vorm bepalen van de geneeskundige getuigschriften die zullen moeten worden opgesteld bij het vaststellen van de ongeschiktheid. De Koning wijst ook de personen aan die bevoegd zijn om dergelijke vaststellingen te doen.

De werkgever die de bij dit artikel ingevoerde procedure niet naleeft en die toch de overeenkomst verbreekt, zal onderworpen zijn aan de gewone regels van verbreking van de arbeidsovereenkomst.

De werkgever daarentegen die de procedure wel heeft nageleefd en die te goeder trouw geprobeerd heeft de arbeidsomstandigheden aan te passen of ander werk te vinden voor zijn werknemer maar daarin niet is geslaagd, mag de arbeidsovereenkomst beëindigen.

De arbeidsgerechten kunnen in dit geval, naar billijkheid en onder andere rekening houdend met de inspanningen van de werkgever en de goede wil van de werknemer, beslissen over een vergoeding waarvan zij vrij het bedrag bepalen, met als maximum de vergoeding waarop de werknemer recht zou hebben ingeval de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder naleving van een opzeggingstermijn.

Artikelen 3 en 4

Deze artikelen regelen de inwerkingtreding.

Lydia MAXIMUS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 34 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, opgeheven bij de wet van 17 juli 1985, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :

« Art. 34. ­ De arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, waardoor het voor de werknemer definitief onmogelijk wordt om het overeengekomen werk te verrichten, maakt geen einde aan de overeenkomst.

Voor zover zulks mogelijk is moet de werkgever de arbeidsomstandigheden van de werknemer aanpassen, opdat deze zijn werk terug zou kunnen verrichten. Indien dat niet mogelijk is, moet hij de werknemer een ander passend werk aanbieden dat overeenstemt met zijn mogelijkheden.

De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan de aanpassing van de arbeidsomstandigheden of de aanbieding van een ander passend werk moeten voldoen.

De Koning bepaalt eveneens de procedure die moet worden gevolgd om de in het eerste lid bedoelde definitieve onmogelijkheid om het overeengekomen werk te verrichten vast te stellen. Hij wijst de personen aan die bevoegd zijn om deze vaststellingen te verrichten en bepaalt welke documenten daarbij moeten worden voorgelegd. Hij bepaalt tevens een beroepsprocedure tegen de door deze personen verrichte vaststellingen.

Wanneer de werkgever de bij dit artikel voorgeschreven verplichtingen wel naleeft, maar een aanpassing van de arbeidsomstandigheden onmogelijk is, of indien de werkgever geen voor de werknemer gepast werk kan aanbieden, kan de werkgever de overeenkomst beëindigen. In dit geval oordeelt de rechter naar billijkheid of er grond tot vergoeding bestaat en bepaalt hij het bedrag ervan.

De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan het recht van de werkgever de arbeidsovereenkomst te beëindigen, mits naleving van een opzeggingstermijn of betaling van een vergoeding overeenkomstig de bepalingen van deze wet. »

Art. 3

Het door artikel 2 opnieuw in de wet van 3 juli 1978 opgenomen artikel 34 is niet van toepassing op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, waardoor het voor de werknemer definitief onmogelijk wordt om het overeengekomen werk te verrichten, die voor zijn inwerkingtreding plaats- heeft.

Art. 4

De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt.

Lydia MAXIMUS.
Nadia MERCHIERS.

(1) Dit wetsvoorstel werd reeds in de Senaat ingediend op 3 juni 1993, onder het nummer 767-1 (1992-1993).