Gebruik van lachgas als drug bij jongeren - Handhaving - Preventie - Studie Trimbos-instituut - Nederland
jongere
Nederland
verdovend middel
gas
verkoopvergunning
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
actieprogramma
officiële statistiek
ongeval bij het vervoer
verkeersveiligheid
bewustmaking van de burgers
gevaren voor de gezondheid
19/9/2019 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/10/2019) |
24/10/2019 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-8
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-10
Het gebruik van lachgas bij jongeren in het uitgaansmilieu neemt toe. Heden blijkt dit fenomeen wijdverspreid te zijn. De actieve stof, «distikstofoxide» is vrij in de handel te krijgen als gaspatroon voor slagroomtoestellen. Het gas wordt in een ballon geschoten en vervolgens ingeademd. Deze drugs veroorzaken volgens diverse bronnen hersenschade. Vooral wanneer het jongeren betreft zouden de gezondheidsrisico's groot zijn.
Het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil het voor minderjarigen moeilijker maken om lachgaspatronen aan te schaffen. Het departement gaat daarover in gesprek met de groothandel en de detailhandel.
De Nederlandse Minister Bruins en staatssecretaris Blokhuis denken aan het vrijwillig instellen van een leeftijdsgrens voor de verkoop van het lachgas. Ook kan er een maximum bepaald worden van het aantal patronen dat per keer mag worden verkocht.
Het Bonger Instituut (Universiteit van Amsterdam) en het Trimbos Instituut zeggen dat ruim een derde van het uitgaanspubliek geregeld lachgas gebruikt. De grootste groep gebruikers zijn jongvolwassenen.
De bezorgdheid van de onderzoekers van het Trimbos en het Bonger Instituut gaat vooral over jongeren tussen dertien en zeventien jaar. «We zien onder die groep een forse toename van het aantal gebruikers», zegt onderzoeker Ton Nabben. «Het is vaak hun eerste middel en dat zou drempelverlagend kunnen werken. Ze zien het niet als een drug omdat je het gewoon kan kopen.»
Volgens het Trimbos Instituut is het uitzonderlijk dat zulke jonge kinderen al drugs gebruiken. Zij zien dit nauwelijks bij marihuana en harddrugs. Volgens de onderzoekers is een mogelijke verklaring hiervoor dat kinderen in lachgas geen gevaar zien en het vrij verkrijgbaar is.
Jongeren blijken tijdens of kort na lachgasverbruik last te kunnen hebben van hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen. Daarna volgen verwardheid, misselijkheid en de hunkering om opnieuw te gebruiken. De negatieve gezondheidseffecten op lange termijn zijn concentratieproblemen, vermoeidheid en duizelingen. Hoe vaker en hoe meer lachgas wordt gebruikt, hoe vaker deze effecten optreden. Het risico op verslaving kan niet worden uitgesloten.
Volgens de onderzoekers denken jongeren heel verschillend over de gezondheidsrisico's van lachgas. Vooral jongere gebruikers (van twaalf tot veertien jaar), die weinig ervaring met andere middelen hebben, zien lachgas vaak niet als een drug en denken dat er nauwelijks risico's zijn. De Nederlandse regering wil de beschikbaarheid van lachgaspatronen beperken, met name voor jongeren onder de achttien. Zij is met de detail- en groothandel in gesprek over vrijwillige maatregelen als een leeftijdsgrens of een quotum voor consumenten. Ook wil zij meer en betere preventie voor scholen, uitgaande jeugd en ouders. Ook in Frankrijk maken verschillende parlementsleden zich zorgen over de explosie van het gebruik van lachgas bij jongeren. In het noorden van Frankrijk zouden twee jongeren zijn overleden door het gebruik van lachgas.
De Nederlandse politie inventariseerde het aantal verkeersincidenten waarbij lachgas in het spel was. Duizenden processen-verbaal zijn doorzocht op de term lachgas in combinatie met de woorden ballon, gasfles of cilinder. In 2016 ging het om 60 gevallen, in 2017 om 130, in 2018 om 380 en dit jaar tot nu toe om 960 gevallen. Uit een onderzoek dat jongerenorganisatie TeamAlert deed samen met de NOS, bleek dat jongeren die lachgas gebruiken in de auto daar het risico niet van inzien. Bijna de helft van de ondervraagden denkt dat dit hun rijstijl niet beďnvloedt. Vaak gebruiken jongeren lachgas in de auto omdat het de plek is waar ze afspreken met vrienden. Vaak vinden jongeren lachgasgebruik achter het stuur «leuk» en «spannend». De helft vindt dat het «moet kunnen».
Deze vraag betreft een transversale gemeenschapsmaterie. Sinds de staatshervorming van 1980 is Vlaanderen bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden zoals gezondheidszorg en welzijnszorg (ook wel «bijstand aan personen» genoemd). Toch blijft ook de federale overheid nog gedeeltelijk bevoegd voor het zorg- en gezondheidsbeleid. Vlaanderen is aldus verantwoordelijk voor de drugspreventie terwijl de handhaving en de vervolging veeleer federaal is.
Graag had ik hieromtrent dan ook een antwoord gekregen op de volgende vragen:
1) Hoe reageert u op de Nederlandse onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat vooral jongvolwassenen de grootste groep gebruikers zijn? Beschikt u over gelijkaardige signalen in ons land en kan u dit cijfermatig toelichten? Zo nee, ziet u reden om onderzoek te laten doen over het gebruik van lachgas door jongeren, gelet op de recente ontwikkelingen in Nederland en Frankrijk?
2) Bent u bereid om, in overleg met de detail-, groothandel en de distributie, maatregelen te nemen om de verkoop, handel en productie van lachgas als partydrug in te perken zoals in Nederland? Zo ja, kan u toelichten? Zo neen, Waarom niet?
3) Wat vindt u van de aanpak van uw Nederlandse collega, en in het bijzonder het overleg met de detail- en groothandel over vrijwillige maatregelen, zoals een leeftijdsgrens of een quotum? Overweegt u een gelijkaardig overleg en kan u dit toelichten wat betreft de timing en de inhoud?
4) Kan u meedelen wat de resultaten zijn van de door het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten opgerichte interadministratieve werkgroep, waarbij ook de Gewesten betrokken worden? Wordt, in het licht van de onrustwekkende resultaten van het Trimbos-Instituut, een actieplan overwogen? Zo ja, kan u de vooropgestelde maatregelen en de timing toelichten (preventiecampagene)? Zo neen, waarom niet, gelet op het toenemende gebruik en er in Frankrijk reeds doden vielen?
5) Hoe reageert u op de onderzoeksresultaten van het Trimbos Instituut en het Observatoire français des drogues et des toxicomanies (OFDT) die beide aangeven dat het herhaald gebruik van lachgas bij jongvolwassenen ernstige gezondheidsproblemen veroorzaakt?
6) Weet of er bij ons, net zoals in Nederland sprake is van een toename van het aantal verkeersincidenten met lachgas en kan u hierover gedetailleerde cijfers geven voor de laatste drie jaar? Zo neen, is het niet aangewezen dit vanaf nu apart te registreren gezien de klaarblijkelijke toename in Nederland? Kan u uw standpunt uitvoerig toelichten?
7) Bent u bereid mee te werken aan een preventiecampagne over het gebruik van lachgas in het verkeer? Zo ja, kan u precieze informatie verstrekken over de timing en de inhoud? Zo neen, waarom niet?
Ik ben uiteraard op de hoogte van de resultaten van de verschillende onderzoeken die u in uw vraag aanhaalt. Ik moet wel verduidelijken dat het helemaal niet om een nieuw fenomeen gaat. Oorspronkelijk werd lachgas in de voedingsindustrie als drijfgas gebruikt in spuitbussen of in het ziekenhuismilieu wegens de verdovende en pijnstillende eigenschappen ervan, maar sinds het einde van de jaren 1990 wordt distikstofoxide oneigenlijk gebruikt wegens het euforiserende effect ervan. Het gebruik van lachgas werd tot nu toe enkel waargenomen in alternatieve uitgaansmilieus. De lokale politiediensten en de diensten gemeenschapswachten nemen ten minste sinds 2017 een meer «zichtbaar» gebruik waar in de stadskernen. Er worden voortdurend en op grote schaal veel kleine grijze gaspatronen gevonden in meerdere sectoren van de stedelijke ruimte. Het oneigenlijke gebruik van dit product is dus niet zo recent; de verslaggeving in de media over het fenomeen en het gebruik door jongeren zijn daarentegen wel recent.
Hoewel de situatie goed in kaart werd gebracht op lokaal niveau, bestaan er echter geen geaggregeerde statistische gegevens op nationaal niveau. In dit stadium blijkt dat laatste niet nodig. Bovendien waarschuwt de federale overheid voor de volksgezondheid al verschillende jaren voor de risico’s van het oneigenlijke gebruik van dit gas. Ik laat het over aan mijn collega die belast is met Volksgezondheid, om hierover een uitgebreider antwoord te geven.
Het oneigenlijk gebruik van dit «gas» leidt vooral tot problemen op het gebied van de gezondheid (gezondheidsrisico voor de persoon die het gebruikt) en op het niveau van het milieu (vervuiling door capsules van distikstofoxide die op de openbare weg worden achtergelaten). U vraagt me of het niet wenselijk zou zijn om onderzoek te doen naar het gebruik van distikstofoxide door jongeren. Rekening houdend met het feit dat de situatie reeds bekend is bij de bevoegde diensten, denk ik niet dat het nuttig is om een specifiek onderzoek naar dit onderwerp te laten uitvoeren. Het fenomeen is al goed gedocumenteerd.
De kwestie van het verbod op de verkoop aan minderjarigen wordt regelmatig aangehaald. Ik moet wel verduidelijken dat een verbod op zich niet noodzakelijkerwijs doeltreffend is. Er zou een groot risico bestaan dat er een verschuiving in de verslavingen plaatsvindt, zelfs dat de gebruikers het gas zouden aankopen op het internet, een plaats waar de exacte samenstelling van het product niet altijd bekend is (wat de medische verzorging van de patiënt in nood zou bemoeilijken). In ieder geval moet er in deze zaak voorrang worden gegeven aan preventie.
Overigens moet het verbod op de verkoop van een dergelijk product aan minderjarigen in eerste instantie beoordeeld worden tegen de achtergrond van de doeltreffendheid van het verbod op de verkoop van tabak en alcohol aan minderjarigen. Alvorens de lijst met producten met een verbod op de verkoop aan jongeren onder de achttien jaar langer te maken, moeten we er zeker van zijn dat de maatregelen die werden genomen voor de producten die ik aanhaalde, doeltreffend zijn. Ik wil nogmaals benadrukken dat hier voorrang moet worden gegeven aan preventie.
De vragen 4) en 5) vallen onder de bevoegdheid van mijn collega die belast is met Volksgezondheid.
Wat de verkeersincidenten veroorzaakt door het gebruik van lachgas betreft, beschikken wij niet over systematisch geordende cijfers. Ik denk echter niet dat onze leer van de verkeersveiligheid moet worden aangepast in functie van de gebruikte producten die de aandacht van de bestuurder beperken. Rijden onder invloed wordt bestraft. Dat moet zo blijven, wat ook de bron van de schadelijke invloed is.
Wat uw laatste vraag betreft, is de preventie betreffende de verkeersveiligheid sinds de zesde Staatshervorming uitsluitend een bevoegdheid van de Gewesten.