Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-72

van Carina Van Cauter (Open Vld) d.d. 25 september 2019

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken

Partnergeweld - Gratis oproepnummer 1720 - Toename oproepen - Handhaving

huiselijk geweld
officiële statistiek
gratis diensten
telefoon

Chronologie

25/9/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 24/10/2019)
24/10/2019Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-71
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-73

Vraag nr. 7-72 d.d. 25 september 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het gratis oproepnummer 1720 ontving in 2018 dagelijks gemiddeld 42 oproepen. Op jaarbasis werd het nummer 15 360 maal geraadpleegd door zowel slachtoffers als hulpverleners, naasten van slachtoffers en zelfs daders van partnergeweld. Het oproepnummer bestaat sinds 2009, en wordt tien jaar later meer dan ooit gebruikt.

De toename van het aantal oproepen wil daarom niet zeggen dat het aantal feiten toeneemt maar het kan evengoed het gevolg zijn van de verlaging van de psychologische drempel voor het slachtoffer om hulp te zoeken. Het is dus met andere woorden voor het beleid essentieel om na te gaan of de toename te wijten is aan een effectieve toename op het terrein van het aantal feiten of veeleer van een toegenomen bewustwording. Meten is immers weten.

Om een realiteitsgetrouw beeld van de omvang van het probleem samen te stellen, leg je best twee cijferreeksen naast elkaar: incidentiecijfers en prevalentiecijfers. Incidentiecijfers geven weer hoe vaak de politie geweldmeldingen geverbaliseerd heeft. We spreken ook van officiële criminaliteitscijfers.

Prevalentiecijfers zijn het resultaat van (sociologisch) onderzoek. Zij geven aan welk percentage van de ondervraagde vrouwen tot dan toe geconfronteerd werd met geweldervaringen. Aan de hand van deze onderzoeken kan gepoogd worden een beeld te krijgen van het «dark number» en dus het reële voorkomen van het fenomeen.

Incidentiecijfers tonen vaak maar het topje van de ijsberg. Er heerst nog altijd een taboe rond partnergeweld. Er wordt bijgevolg niet altijd aangifte gedaan. Zeker bij seksueel geweld wordt zelden aangifte gedaan.

Prevalentiemetingen zijn dan weer zeldzaam, verouderd of meten slechts een beperkt aspect.

Deze vraag betreft gelijke kansen en is aldus een bevoegdheid van de Senaat overeenkomstig artikel 79 van het Reglement van de Senaat en het betreft tevens een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe reageert u op de toename van het aantal oproepen op het nummer 1720? Kan u deze toename reeds duiden?

2) Beschikt u over cijfergegevens betreffende partnergeweld voor respectievelijk 2016, 2017 en 2018 opgesplitst per Gewest en naar aard en ernst van de feiten? Is er sprake van een toename? Hoe verklaart u dit?

3) Kan u meedelen in hoeveel gevallen er daadwerkelijk werd gedagvaard voor de rechtbank? Tot hoeveel veroordelingen heeft dit aanleiding gegeven? Kan u tevens meedelen hoeveel dossiers op jaarbasis de jongste drie jaar werden geseponeerd? Welke waren de redenen van seponering en dit respectievelijk op jaarbasis?

4) Kan u, binnen uw bevoegdheidsdomein, meedelen of u nog ruimte ziet voor andere initiatieven om partnergeweld verder bespreekbaar te maken en terug te dringen? Kan u deze toelichten?

5) Beschikt u over indicaties dat we erin slagen om het «dark number» van aangiftes van partnergeweld daadwerkelijk terug te dringen? Kan u dit toelichten?

Antwoord ontvangen op 24 oktober 2019 :

1) Het beheer van dit oproepnummer ressorteert niet rechtstreeks onder mijn bevoegdheden. Wat echter de toename van het aantal oproepen betreft, zijn deskundigen het erover eens dat, zoals u in uw vraag suggereert, de toename eerder te wijten is aan een vooruitgang in die zin dat personen hun vrees overwinnen om aangifte te doen als slachtoffer. Dat toont op zich aan dat de sensibiliseringscampagnes hun vruchten afwerpen en dat de mentaliteit van de maatschappij in de goede richting evolueert; in die zin dat het niet de slachtoffers zijn die zich moeten schamen, maar de daders.

2) De algemene nationale gegevensbank (ANG) is een politiedatabank waarin feiten geregistreerd worden op basis van processen-verbaal die voortvloeien uit de missies van de gerechtelijke en bestuurlijke politie. Zij laat toe om tellingen uit te voeren op verschillende statistische variabelen, zoals het aantal geregistreerde feiten, de modi operandi, de voorwerpen gehanteerd bij het misdrijf, de gebruikte vervoermiddelen, de bestemmingen-plaats, enz.

De onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake «intrafamiliaal geweld binnen het koppel», zoals geregistreerd in de ANG op basis van de processen-verbaal, voor de periode 2016-2018 op het niveau van de Gewesten. De gepresenteerde gegevens van intrafamiliaal geweld (IFG) binnen het koppel bevatten vier vormen van geweld (economisch, fysiek, psychisch en seksueel) en zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 26 april 2019.

Tabel: aantal geregistreerde feiten inzake intrafamiliaal geweld binnen het koppel

IFG: fysiek, binnen het koppel

2016

2017

2018

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2 312

2 300

2 478

Vlaams Gewest

10 617

10 417

10 705

Waals Gewest

7 973

8 042

8 421

Totaal

20 902

20 759

21 604

IFG: psychisch, binnen het koppel

2016

2017

2018

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

1 146

1 169

1 171

Vlaams Gewest

7 702

7 617

7 458

Waals Gewest

7 085

6 978

7 177

Totaal

15 933

15 764

15 806

IFG: economisch, binnen het koppel

2016

2017

2018

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

131

132

102

Vlaams Gewest

808

789

813

Waals Gewest

470

502

500

Totaal

1 409

1 423

1 415

IFG: seksueel, binnen het koppel

2016

2017

2018

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

18

12

21

Vlaams Gewest

86

101

78

Waals Gewest

38

35

40

Totaal

142

148

139

(Bron: federale politie)

Wat de evolutie van de cijfers betreft, blijven de registraties van intrafamiliaal geweld binnen het koppel vrij stabiel voor de gepresenteerde jaren en dit voor de vier verschillende geweldstypes.

Bij de interpretatie van deze gegevens is echter voorzichtigheid geboden. In de eerste plaats mogen deze cijfers niet bij mekaar worden opgeteld om dubbeltellingen te voorkomen. Zo kan een geval van intrafamiliaal geweld binnen het koppel zowel feiten van fysiek geweld (bijvoorbeeld opzettelijke slagen en / of verwondingen), als van seksueel geweld (bijvoorbeeld verkrachting) bevatten.

Verder dient men te benadrukken dat het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van dergelijke feiten pas laat na de pleegdatum klacht indienen.

3) Deze vraag dient gesteld te worden aan de minister van Justitie.

4) Mijn diensten van de algemene directie Veiligheid en Preventie ondersteunen verschillende initiatieven die op lokaal niveau werden ontwikkeld ter preventie van partnergeweld. Op die manier werden er veel preventie-initiatieven ontwikkeld. In de komende maanden, en vooral in 2020, zullen nog meer initiatieven worden uitgewerkt. Zo voorziet mijn administratie erin om de uitwisseling van goede praktijken tussen actoren op het terrein te intensiveren om de preventie op dit gebied te verbeteren. Mijn diensten hebben ook tot doel om in samenwerking met het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen preventiemateriaal te ontwikkelen dat door verschillende actoren kan worden gebruikt. Ten slotte wensen mijn diensten ook een proefproject te ontwikkelen om het indienen van een klacht bij de politiediensten in geval van partnergeweld te vergemakkelijken. Voor veel slachtoffers is het nog een drempel om het commissariaat binnen te gaan om klacht in te dienen. Er zullen pistes worden bestudeerd en getest om na te gaan of het mogelijk is om klacht in te dienen op andere minder intimiderende plaatsen.

5) Hoewel de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2018 geen betrekking hebben op partnergeweld, lijken ze toch aan te tonen het «dark number» van dit fenomeen jammer genoeg nog hoog is. De grootste hindernis lijkt het zetten van de stap om klacht in te dienen. Dat melden de organisaties die zich bezighouden met dit type feiten, vaak. Het is een element waaraan ik aandacht zal besteden en waarvoor ik nauw zal samenwerken met mijn collega die belast is met Justitie.