Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1749

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 16 september 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Belaging op het werk («mobbing») - Evolutie van het fenomeen - Aantal geregistreerde feiten - Gevolg door Justitie

pesterijen op de werkvloer 
officiële statistiek

Chronologie

16/9/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/10/2022)
10/11/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1749 d.d. 16 september 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Verschillende aspecten van Justitie werden overgedragen naar de deelstaten en bijgevolg betreft deze vraag om een transversale aangelegenheid.

Het fenomeen van belaging op het werk («mobbing») staat al enkele jaren onder de aandacht, mede dankzij de nieuwe communicatietechnologieën zoals internet, sms, enz. Slachtoffers van «mobbing» ondergaan meestal een lange lijdensweg vooraleer ze aangifte doen bij de politiediensten. Bovendien is de bewijsvoering niet altijd evident.

1) Wat is de evolutie van het aantal geregistreerde feiten op dat vlak in 2020 en 2021 (op jaarbasis)? Graag kreeg ik een overzicht opgesplitst per gerechtelijk arrondissement.

2) Welk gevolg heeft Justitie aan deze feiten gegeven? Kan dit cijfermatig worden onderbouwd?

Antwoord ontvangen op 10 november 2022 :

Voorafgaande opmerkingen – afbakening van het onderzoeksveld

Op grond van de informatie uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal kunnen de statistisch analisten elementen van antwoord verstrekken op de vragen.

De analisten van het openbaar ministerie konden informatie extraheren over het aantal zaken van pesterijen op het werk die in 2020 en 2021 bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd. De informatie wordt weergegeven per auditoraat.

De gegevensbank van het College van procureurs-generaal werkt immers met specifieke tenlasteleggingscodes aan de hand waarvan zaken van deze aard kunnen worden geselecteerd.

Ook is het mogelijk om de laatste voortgangsstaat van de zaken in detail te verstrekken, alsook de redenen voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging (toestand op de extractiedatum).

Alvorens de geëxtraheerde kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het nuttig de volgende opmerkingen te formuleren ter afbakening van het onderzoeksveld:

1) de cijfers in onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de arbeidsauditoraten worden ingevoerd (MaCH-systeem). De hiernavolgende gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 3 september 2022. Aangezien de dossiers inzake pesterijen op het werk tot de bevoegdheid van de arbeidsauditoraten behoren, zullen wij deze analyse beperken tot de dossiers die zijn geregistreerd door deze instanties.;

2) de gegevens die verwerkt zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden, betreffen in principe enkel misdrijven gepleegd door meerderjarige personen. De zaken waarvan de dader onbekend was op het tijdstip van de gegevensextractie zijn eveneens in aanmerking genomen. De procedures aangespannen tegen minderjarigen worden behandeld door de jeugdafdeling van de parketten;

3) het MaCH-informaticasysteem biedt de mogelijkheid om een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registeren. Mobbing kan omschreven worden als pesten op het werk.

De zaken die in de hiernavolgende tabellen zijn opgenomen, betreffen derhalve de misdrijven vastgesteld op grond van de voornaamste of secundaire tenlasteleggingscode «69P1: Pesterijen op het werk»;

4) de gegevens geëxtraheerd door de statistisch analisten van het College van procureurs-generaal worden hierna in vijf tabellen weergegeven:

– de eerste tabel geeft een overzicht, per jaar van instroom en per auditoraat, van de dossiers van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 zijn ingestroomd bij de arbeidsauditoraten;

– de tabellen 2 en 3 geven de voortgangsstaat van die zaken per jaar van instroom van de zaak en per auditoraat (toestand op de extractiedatum);

– de tabellen 4 en 5 preciseren voor diezelfde zaken de aangehaalde redenen voor sepot (per jaar van instroom en per auditoraat).

Die tabellen gebruiken de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen. Een strafzaak stemt overeen met een dossiernummer dat telkens verwijst naar een notitienummer. In principe heeft een zaak (een dossiernummer) betrekking op een notitienummer, behalve wanneer een auditoraat een zaak ter beschikking stelt van een ander auditoraat. Het auditoraat van bestemming maakt voor de zaak namelijk een nieuw dossiernummer aan, gebaseerd op hetzelfde notitienummer van het auditoraat dat de zaak heeft overgezonden. Eenzelfde notitienummer kan dus betrekking hebben op meerdere zaken (dossiernummer).

De gegevens van deze analyse zijn geen indicatie voor de criminaliteit in se. De kwantitatieve gegevens uit de tabel omvatten namelijk enkel de dossiers die ter kennis zijn gebracht van auditoraten en die op adequate wijze in het MaCH-informaticasysteem zijn ingevoerd.

Verzamelde gegevens en desbetreffende context:

Tabel 1: Aantal zaken van pesterijen op het werk dat tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten is ingestroomd.

Gegevens per jaar van instroom en per auditoraat (a en % in kolom).


2020

2021

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

Auditoraat Antwerpen

43

6,64

28

4,06

71

5,31

Auditoraat Brussel

168

25,93

221

32,08

389

29,09

Auditoraat Henegouwen

79

12,19

111

16,11

190

14,21

Auditoraat Eupen

.

.

1

0,15

1

0,07

Auditoraat Gent

43

6,64

63

9,14

106

7,93

Auditoraat Halle-Vilvoorde

19

2,93

13

1,89

32

2,39

Auditoraat Luik

233

35,96

213

30,91

446

33,36

Auditoraat Leuven

13

2,01

4

0,58

17

1,27

Auditoraat Waals-Brabant

50

7,72

35

5,08

85

6,36

TOTAAL

648

100,00

689

100,00

1,337

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten.

Tabel 1 geeft het aantal zaken van pesterijen op het werk weer dat tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten is ingestroomd. De gegevens zijn uitgesplitst per jaar van instroom en per auditoraat.

In totaal werden 1 337 dossiers geregistreerd: 648 in 2020 en 689 in 2021. De auditoraten van Luik en Brussel tellen de meeste dossiers, respectievelijk 446 en 389 dossiers (dat is meer dan 60 % van het totale aantal zaken).

In bepaalde gevallen kan een beslissing vrij snel worden genomen indien blijkt dat de strafklacht veeleer werd ingediend voor burgerrechtelijke doeleinden. Het arbeidsauditoraat kan immers worden ingeschakeld om bewijzen te verzamelen voor een burgerlijke procedure voor de arbeidsrechtbank (vaak in geval van onrechtmatig ontslag), die kan worden ingesteld terwijl aan de acute fase van de situatie misschien een eind gekomen is (vermits dader en slachtoffer niet langer samen werken).

Tabel 2: Voortgangsstaat, vastgesteld op de extractiedatum, van de zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd. Gegevens per jaar van instroom (a en % in kolom).


2020

2021

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

Opsporingsonderzoek

85

13,12

180

26,12

265

19,82

Afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging

Niet vervolgbaar

197

30,40

180

26,12

377

28,20

Niet opportuun

208

32,10

169

24,53

377

28,20

Ter beschikking

94

14,51

93

13,50

187

13,99

Pretoriaanse probatie

33

5,09

32

4,64

65

4,86

Samenwerking met partners van het OM

5

0,77

1

0,15

6

0,45

Administratieve sanctie/behandeling

8

1,23

6

0,87

14

1,05

Bemiddeling en maatregelen

1

0,15

1

0,15

2

0,15

Gerechtelijk onderzoek

8

1,23

18

2,61

26

1,94

Raadkamer

3

0,46

1

0,15

4

0,30

Dagvaarding en vervolg

6

0,93

8

1,16

14

1,05

TOTAAL

648

100,00

689

100,00

1,337

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten.

Tabel 2 geeft de verschillende voortgangsstaten weer van de zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 zijn ingestroomd bij de arbeidsauditoraten.

Op de extractiedatum zijn er van die 1 337 zaken 377 zaken afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-vervolgbaar; 377 zaken zijn afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-opportuun; 187 zaken zijn ter beschikking overgezonden aan een andere instantie op diezelfde datum, terwijl 2 zaken zich in de voortgangsstaat «bemiddeling en maatregelen» bevinden. In 44 zaken is er vervolging ingesteld (gerechtelijk onderzoek, raadkamer, dagvaarding en vervolg) op de extractiedatum.

Wij stellen vast dat er, op de extractiedatum, een administratieve sanctie of behandeling is opgelegd in het kader van 14 zaken, en dat de pretoriaanse probatie de laatste voortgangsstaat is voor 65 zaken. Tot slot is er een samenwerking met partners van het openbaar ministerie (OM) aan de gang voor 6 zaken.

Voorts dient opgemerkt dat 265 dossiers zich nog steeds in het stadium van het gerechtelijk opsporingsonderzoek bevinden. De redenen voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging worden in de tabellen 4 en 5 uiteengezet.

In geval van samenvoeging van twee zaken wordt de dochterzaak via de moederzaak beheerd. Om die reden wordt in de bovenstaande tabel de voortgangsstaat van de dochterzaak gelijkgesteld met die van de moederzaak. In totaal werden 97 zaken samengevoegd.

Er moet ook worden opgemerkt dat de statistisch analisten een zaak twee keer tellen wanneer die zaak ter beschikking wordt gesteld van een ander(e) parket of afdeling: eenmaal bij het auditoraat van oorsprong en eenmaal bij het auditoraat van bestemming, op voorwaarde dat de zaak binnen de referentieperiode is ingestroomd bij het auditoraat van oorsprong en binnen diezelfde periode ter beschikking van een ander auditoraat is gesteld.

Ten slotte wijzen we erop dat de situatie in tabellen 2 en 3 een beeld vormt van de staat van de gegevensbank op de extractiedatum. Daarom moet rekening worden gehouden met de ouderdom van het cohort en is enige omzichtigheid geboden bij de interpretatie van de evolutie van de verdeling van de voortgangsstaten per jaar van instroom. De ouderdom van de dossiers varieert op het tijdstip van de extractie van acht maanden (+3 dagen) tot tweeëndertig maanden (+3 dagen), waardoor veel van de meest recente dossiers nog naar een andere voortgangsstaat moeten evolueren.

De verschillende voortgangsstaten zijn nader omschreven in de bijlage.

Tabel 3: Voortgangsstaat, vastgesteld op de extractiedatum, van de zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd. Gegevens per auditoraat (a en % in rij).


Opsporingsonderzoek

Afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging

Ter beschikking

Pretoriaanse probatie

Samenwerking met partners van het OM

Administratieve sanctie/behandeling

Bemiddeling en maatregelen

Gerechtelijk onderzoek

Raadkamer

Dagvaarding en vervolg

TOTAAL

Niet vervolgbaar

Niet opportuun

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

Auditoraat Antwerpen

7

9,86

24

33,80

32

45,07

5

7,04

.

.

.

.

3

4,23

.

.

.

.

.

.

.

.

71

100,00

Auditoraat Brussel

107

27,51

71

18,25

118

30,33

48

12,34

19

4,88

2

0,51

2

0,51

1

0,26

13

3,34

.

.

8

2,06

389

100,00

Auditoraat Henegouwen

14

7,37

52

27,37

85

44,74

30

15,79

4

2,11

.

.

3

1,58

.

.

1

0,53

.

.

1

0,53

190

100,00

Auditoraat Eupen

.

.

1

100,00

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

1

100,00

Auditoraat Gent

11

10,38

53

50,00

27

25,47

5

4,72

3

2,83

.

.

3

2,83

.

.

3

2,83

.

.

1

0,94

106

100,00

Auditoraat Halle-Vilvoorde

8

25,00

6

18,75

14

43,75

3

9,38

.

.

.

.

1

3,13

.

.

.

.

.

.

.

.

32

100,00

Auditoraat Luik

104

23,32

129

28,92

83

18,61

83

18,61

37

8,30

1

0,22

1

0,22

.

.

6

1,35

.

.

2

0,45

446

100,00

Auditoraat Leuven

3

17,65

7

41,18

3

17,65

1

5,88

2

11,76

.

.

.

.

.

.

.

.

1

5,88

.

.

17

100,00

Auditoraat Waals-Brabant

11

12,94

34

40,00

15

17,65

12

14,12

.

.

3

3,53

1

1,18

1

1,18

3

3,53

3

3,53

2

2,35

85

100,00

TOTAAL

265

19,82

377

28,20

377

28,20

187

13,99

65

4,86

6

0,45

14

1,05

2

0,15

26

1,94

4

0,30

14

1,05

1,337

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten.

Tabel 3 geeft een overzicht, per auditoraat, van de verschillende voortgangsstaten van de zaken van pesterijen op het werk, geregistreerd in 2020 en 2021. Rekening houdend met het geringe aantal zaken in het merendeel van de instanties, is enige omzichtigheid geboden bij de interpretatie van deze gegevens.

Tabel 4: Aantal zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd en afgehandeld zijn zonder strafrechtelijke vervolging op de extractiedatum. Gegevens weergegeven volgens de geregistreerde reden voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging en per jaar van instroom (a en % in kolom).


2020

2021

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

A. Niet-vervolgbare zaken

197

48,64

180

51,58

377

50,00

1) Onvoldoende elementen voor strafrechtelijke vervolging

189

46,67

179

51,29

368

48,81

a) Geen misdrijf

27

6,67

19

5,44

46

6,10

b) Onvoldoende bewijzen

153

37,78

154

44,13

307

40,72

c) Dader(s) onbekend

9

2,22

6

1,72

15

1,99

2) Verval van de strafvordering

1

0,25

.

.

1

0,13

a) Verjaring

1

0,25

.

.

1

0,13

3) Niet-toelaatbaarheid van de strafvordering

7

1,73

1

0,29

8

1,06

a) Onbevoegdheid van de vervolgingsinstanties en van de nationale rechtscolleges

2

0,49

1

0,29

3

0,40

b) Bij klachtmisdrijf: gebrek aan klacht of klachtafstand

5

1,23

.

.

5

0,66

B. Vervolging niet opportuun

208

51,36

169

48,42

377

50,00

1) Motieven eigen aan de aard van de feiten

22

5,43

18

5,16

40

5,31

a) Beperkte maatschappelijke weerslag

3

0,74

2

0,57

5

0,66

b) Nadeel gering

2

0,49

.

.

2

0,27

c) Wanverhouding strafvordering – maatschappelijke verstoring

9

2,22

7

2,01

16

2,12

d) Toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

4

0,99

8

2,29

12

1,59

e) Redelijke termijn vervolging overschreden

4

0,99

1

0,29

5

0,66

2) Motieven eigen aan de verdachte, het slachtoffer of hun onderlinge betrekking

59

14,57

43

12,32

102

13,53

a) Afwezigheid van voorgaanden

2

0,49

.

.

2

0,27

b) Schade geregeld of illegale toestand geregulariseerd door de verdachte

35

8,64

23

6,59

58

7,69

c) Houding van de klager

13

3,21

10

2,87

23

3,05

d) De dader en het slachtoffer hebben een specifieke onderlinge betrekking

9

2,22

10

2,87

19

2,52

3) Beleid

127

31,36

108

30,95

235

31,17

a) Te weinig recherchecapaciteit

5

1,23

4

1,15

9

1,19

b) Andere opsporings- en vervolgingsprioriteiten

44

10,86

40

11,46

84

11,14

c) Voorrang aan de burgerlijke afhandeling

78

19,26

64

18,34

142

18,83

TOTAAL

405

100,00

349

100,00

754

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten.

Tabel 4 preciseert de redenen voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging van de zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 zijn ingestroomd bij de arbeidsauditoraten en afgehandeld zijn zonder strafrechtelijke vervolging op de extractiedatum.

De afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging is een voorlopige beslissing om af te zien van vervolging, waardoor een einde aan het opsporingsonderzoek wordt gemaakt. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw worden geopend.

De arbeidsauditoraten beschikken over een verfijnde categorisering van de redenen voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging.

Van de 754 dossiers die bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd en die zijn afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging, gebeurde dat bij 377 dossiers wegens niet-vervolgbare zaak, hetgeen als reden wordt aangevoerd wanneer een of meer elementen vervolging onmogelijk maken. Dat is met name het geval wanneer er geen misdrijf is vastgesteld of wanneer er onvoldoende bewijsmateriaal kon worden vergaard. «Onvoldoende bewijzen» (307 dossiers) en «dader(s) onbekend» (46 dossiers) maken het merendeel van die redenen uit. Voor 377 dossiers is er sprake van een afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging omdat vervolging niet opportuun is. De redenen «voorrang aan de burgerlijke afhandeling» en «andere opsporings- en vervolgingsprioriteiten» keren het vaakst terug, met 142 en 84 dossiers.

Op grond van de informatie met betrekking tot de verschillende voortgangsstaten en het percentage zaken zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-vervolgbaar, is het mogelijk om een berekening te maken van een reactiepercentage voor de zaken van pesterijen op het werk die door de auditoraten worden afgehandeld. Daarvoor mag enkel rekening worden gehouden met de daadwerkelijk «vervolgbare» zaken. Indien de zaak niet vervolgbaar is, beschikt het auditoraat namelijk niet over een reële mogelijkheid tot vervolging wegens de aard zelf van de zaak. Daarom wordt voor de berekening van een reactiepercentage geen rekening gehouden met de volgende zaken:

– de dossiers die ter beschikking zijn gesteld van een ander auditoraat. Wanneer een auditoraat een dossier ter beschikking overzendt naar een ander audiroraat, wordt dat dossier namelijk een eerste keer ingevoerd bij het verzendende auditoraat en een tweede keer bij het auditoraat van bestemming. Het dossier wordt dus dubbel geteld. Het dossier dat geopend is bij het auditoraat van oorsprong is dus niet vervolgbaar: vervolging kan wel in het kader van het dossier dat geopend is bij het auditoraat van bestemming;

– de dossiers zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-vervolgbaar. Wat die laatste dossiers betreft, is strafrechtelijke vervolging onontvankelijk (bijvoorbeeld: verjaring van de strafvordering), of konden de constitutieve bestanddelen van een strafbaar feit niet worden vergaard aan het einde van het onderzoek (bijvoorbeeld: wanneer blijkt dat er geen enkel strafbaar feit werd gepleegd), of kan het strafbaar feit niet aan een bepaalde persoon worden toegerekend (bijvoorbeeld: er is geen dader bekend). Bepaalde elementen van de zaak maken vervolging dus onmogelijk in de huidige stand van het dossier;

– de dossiers met als voortgangsstaat «onbekend» of «error». De zaak is enkel vervolgbaar indien de laatste voortgangsstaat bekend is.

– de dossiers die zijn afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging, maar waarvoor de reden «onbekend» of «error» is. Het is namelijk niet mogelijk om te bepalen of de zaak al dan niet vervolgbaar is.

Over de bestudeerde periode waren 187 dossiers het voorwerp van een terbeschikkingstelling. Er zijn 377 dossiers in verband met zaken zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-vervolgbaar.

Aldus zijn er slechts 813 op de 1 337 getelde zaken effectief vervolgbaar (60,81 %).

Om het reactiepercentage te berekenen, moet rekening worden gehouden met drie categorieën beslissingen onder de vervolgbare dossiers: de zaken waarin is overgegaan tot een reactie, de zaken zonder reactie (vervolging niet opportuun), en de zaken waarin «nog een beslissing moet worden genomen».

De volgende voortgangsstaten behelzen een reactie: pretoriaanse probatie, administratieve sanctie of behandeling, samenwerking met partners van het OM, betaling van een geldsom, bemiddeling en maatregelen, gerechtelijk onderzoek, raadkamer, dagvaarding en vervolg.

De zaken waarin «nog een beslissing moet worden genomen» stemmen overeen met de dossiers in de fase van het opsporingsonderzoek en in het kader waarvan de dader werd geseind.

Op die basis hebben dus 131 zaken een reactie gekregen, terwijl voor 377 dossiers een reactie is uitgebleven (vervolging niet opportuun). Er zijn 265 dossiers waarin «nog een beslissing moet worden genomen».

Bijgevolg bedraagt, voor de vervolgbare zaken van pesterijen op het werk die tussen 2020 en 2021 geregistreerd zijn, het reactiepercentage 16,95 %, tegenover 48,77 % voor het uitblijven van een reactie. Het percentage dossiers waarin «nog een beslissing moet worden genomen», bedraagt 34,28 %. Die percentages zijn uiteraard slechts tijdelijke waarden die evolueren naargelang de activiteit in de dossiers, gelet op met name de dossiers waarin «nog een beslissing moet worden genomen», waarvoor nog een richtinggevende beslissing zal worden genomen.

Ook dient opgemerkt dat dit reactiepercentage berekend wordt op basis van een beperkt aantal zaken. Bijgevolg kan het gegeven dat een of meer dossiers worden toegevoegd aan of gelicht uit een rubriek een verregaande impact hebben op het resultaat van de berekening.

Tot slot moet worden opgemerkt dat de rubriek «geen reactie» (die alle dossiers zonder strafrechtelijke vervolging wegens niet-opportuun omvat) niet impliceert dat er de dossiers niets is gebeurd qua afhandeling. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel 4 maken de redenen van niet-opportune vervolging het mogelijk om enige nuance aan te brengen (bijvoorbeeld: de reden «schade geregeld of illegale toestand geregulariseerd door de verdachte» kan het gevolg zijn van een gepaste afhandeling van het dossier door het openbaar ministerie of de politiediensten, terwijl de reden «voorrang aan de burgerlijke afhandeling» een niet-strafrechtelijke reactie op de zaak beoogt).

Tabel 5: Aantal zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 bij de arbeidsauditoraten zijn ingestroomd en afgehandeld zijn zonder strafrechtelijke vervolging op de extractiedatum. Gegevens weergegeven volgens de geregistreerde reden voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging, per auditoraat (a en % in kolom).


Auditoraat Antwerpen

Auditoraat Brussel

Auditoraat Henegouwen

Auditoraat Eupen

Auditoraat Gent

Auditoraat Halle-Vilvoorde

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

a

%

A. Niet-vervolgbare zaken

24

42,86

71

37,57

52

37,96

1

100,00

53

66,25

6

30,00

1) Onvoldoende elementen voor strafrechtelijke vervolging

22

39,29

71

37,57

52

37,96

1

100,00

53

66,25

6

30,00

a) Geen misdrijf

2

3,57

15

7,94

5

3,65

.

.

3

3,75

.

.

b) Onvoldoende bewijzen

19

33,93

54

28,57

46

33,58

1

100,00

45

56,25

5

25,00

c) Dader(s) onbekend

1

1,79

2

1,06

1

0,73

.

.

5

6,25

1

5,00

2)  Verval van de strafvordering

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

a) Verjaring

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

3) Niet-toelaatbaarheid van de strafvordering

2

3,57

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

a) Onbevoegdheid van de vervolgingsinstanties en van de nationale rechtscolleges

2

3,57

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

b) Bij klachtmisdrijf: gebrek aan klacht of klachtafstand

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

B. Vervolging niet opportuun

32

57,14

118

62,43

85

62,04

.

.

27

33,75

14

70,00

1) Motieven eigen aan de aard van de feiten

4

7,14

20

10,58

10

7,30

.

.

1

1,25

.

.

a) Beperkte maatschappelijke weerslag

3

5,36

1

0,53

.

.

.

.

.

.

.

.

b) Nadeel gering

1

1,79

1

0,53

.

.

.

.

.

.

.

.

c) Wanverhouding strafvordering – maatschappelijke verstoring

.

.

5

2,65

7

5,11

.

.

1

1,25

.

.

d) Toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

.

.

9

4,76

2

1,46

.

.

.

.

.

.

e) Redelijke termijn vervolging overschreden

.

.

4

2,12

1

0,73

.

.

.

.

.

.

2) Motieven eigen aan de verdachte, het slachtoffer of hun onderlinge betrekking

27

48,21

29

15,34

13

9,49

.

.

13

16,25

3

15,00

a) Afwezigheid van voorgaanden

.

.

1

0,53

.

.

.

.

.

.

.

.

b) Schade geregeld of illegale toestand geregulariseerd door de verdachte

25

44,64

10

5,29

2

1,46

.

.

12

15,00

3

15,00

c) Houding van de klager

2

3,57

11

5,82

.

.

.

.

1

1,25

.

.

d) De dader en het slachtoffer hebben een specifieke onderlinge betrekking

.

.

7

3,70

11

8,03

.

.

.

.

.

.

3) Beleid

1

1,79

69

36,51

62

45,26

.

.

13

16,25

11

55,00

a) Te weinig recherchecapaciteit

.

.

6

3,17

2

1,46

.

.

.

.

.

.

b) Andere opsporings- en vervolgingsprioriteiten

1

1,79

29

15,34

28

20,44

.

.

7

8,75

9

45,00

c) Voorrang aan de burgerlijke afhandeling

.

.

34

17,99

32

23,36

.

.

6

7,50

2

10,00

TOTAAL

56

100,00

189

100,00

137

100,00

1

100,00

80

100,00

20

100,00




Auditoraat Luik

Auditoraat Leuven

Auditoraat Waals-Brabant

TOTAAL

a

%

a

%

a

%

a

%

A. Niet-vervolgbare zaken

129

60,85

7

70,00

34

69,39

377

50,00

1) Onvoldoende elementen voor strafrechtelijke vervolging

123

58,02

7

70,00

33

67,35

368

48,81

a) Geen misdrijf

10

4,72

.

.

11

22,45

46

6,10

b) Onvoldoende bewijzen

111

52,36

6

60,00

20

40,82

307

40,72

c) Dader(s) onbekend

2

0,94

1

10,00

2

4,08

15

1,99

2) Verval van de strafvordering

1

0,47

.

.

.

.

1

0,13

a) Verjaring

1

0,47

.

.

.

.

1

0,13

3) Niet-toelaatbaarheid van de strafvordering

5

2,36

.

.

1

2,04

8

1,06

a) Onbevoegdheid van de vervolgingsinstanties en van de nationale rechtscolleges

1

0,47

.

.

.

.

3

0,40

b) Bij klachtmisdrijf: gebrek aan klacht of klachtafstand

4

1,89

.

.

1

2,04

5

0,66

B. Vervolging niet opportuun

83

39,15

3

30,00

15

30,61

377

50,00

1) Motieven eigen aan de aard van de feiten

1

0,47

1

10,00

3

6,12

40

5,31

a) Beperkte maatschappelijke weerslag

1

0,47

.

.

.

.

5

0,66

b) Nadeel gering

.

.

.

.

.

.

2

0,27

c) Wanverhouding strafvordering – maatschappelijke verstoring

.

.

.

.

3

6,12

16

2,12

d) Toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden

.

.

1

10,00

.

.

12

1,59

e) Redelijke termijn vervolging overschreden

.

.

.

.

.

.

5

0,66

2) Motieven eigen aan de verdachte, het slachtoffer of hun onderlinge betrekking

13

6,13

1

10,00

3

6,12

102

13,53

a) Afwezigheid van voorgaanden

.

.

.

.

1

2,04

2

0,27

b) Schade geregeld of illegale toestand geregulariseerd door de verdachte

3

1,42

1

10,00

2

4,08

58

7,69

c) Houding van de klager

9

4,25

.

.

.

.

23

3,05

d) De dader en het slachtoffer hebben een specifieke onderlinge betrekking

1

0,47

.

.

.

.

19

2,52

3) Beleid

69

32,55

1

10,00

9

18,37

235

31,17

a) Te weinig recherchecapaciteit

.

.

.

.

1

2,04

9

1,19

b) Andere opsporings- en vervolgingsprioriteiten

4

1,89

.

.

6

12,24

84

11,14

c) Voorrang aan de burgerlijke afhandeling

65

30,66

1

10,00

2

4,08

142

18,83

TOTAAL

212

100,00

10

100,00

49

100,00

754

100,00

Bron: gegevensbank van het College van procureurs-generaal – Statistisch analisten.

Tabel 5 geeft een overzicht van de redenen voor afhandeling zonder strafrechtelijke vervolging van de zaken van pesterijen op het werk die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 zijn ingestroomd bij de arbeidsauditoraten en behandeld waren zonder strafrechtelijke vervolging.

Wederom is omzichtigheid geboden bij de interpretatie van de gegevens vanwege het geringe aantal zaken bij het merendeel van de instanties.