Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1607

van Stephanie D'Hose (Open Vld) d.d. 11 mei 2022

aan de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk

Auteursrechten - Beeldmateriaal - Permission Machine - Visual Rights Group - Inningsmethodes - Informatieverplichtingen - Naleving - Tekortkomingen - Controledienst - Onderzoek - Resultaten

auteursrecht
intellectuele eigendom
literaire en artistieke eigendom
bescherming van de consument
foto

Chronologie

11/5/2022Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 9/6/2022)
1/6/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1607 d.d. 11 mei 2022 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen omtrent de inning van auteursrechten en de verregaande praktijken van diverse inningskantoren (schriftelijke vragen nrs. 7-907, 7-115, 7-1189 en 7-1470).

In uw antwoord op schriftelijke vraag nr. 7-1470 stelde u het volgende: «Naar aanleiding van een algemeen onderzoek betreffende de naleving van informatieverplichtingen dat door de Controledienst eind 2021 is opgestart werd Permission Machine gewezen op diverse tekortkomingen, meer bepaald op het vlak van openbaarmaking van de lidmaatschapsvoorwaarden en het algemene beleid inzake verdelingen aan de rechthebbenden, beheerskosten en inhoudingen (artikel XI 266 van het Wetboek van economisch recht). De Controledienst onderzoekt momenteel of de aanpassingen die Permission Machine deed tegemoetkomen aan de opmerkingen.»

Sinds kort is Permission Machine van naam veranderd en gaat het voort onder de naam Visual Rights Group. Hun werkwijze zou worden aangepast en er zou een duidelijk en transparante tarifering gelden. De vergoeding voor de fotografen en de kost voor de inning zou worden opgesplitst. Dit is op zich positief.

Wat betreft het transversaal karakter van de schriftelijke vraag: de Gemeenschappen zijn bevoegd voor de persoonsgebonden materies zoals cultuur. De federale overheid staat dan weer in voor het auteursrecht en de controle op de collectieve beheersvennootschappen. Het betreft dus een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen.

Ik had graag de volgende vragen aan u voorgelegd:

1) Wat waren de resultaten van het onderzoek betreffende de naleving van informatieverplichtingen dat door de Controledienst eind 2021 is opgestart? Kan u zeer gedetailleerd oplijsten welke tekortkomingen concreet werden vastgesteld en over welke concrete bedragen het gaat? Werden er sancties getroffen? Wat met de mogelijks onterecht geďnde gelden uit het verleden?

2) Worden de lidmaatschapsvoorwaarden vandaag openbaar gemaakt net als de verdelingen aan de rechthebbenden?

3) Hoe verhouden zich vandaag de beheerskosten en inhoudingen?

4) Vindt u de vergoeding van 190 euro als eigen kost conform? Kan u dit zeer gedetailleerd toelichten gezien de gemaakte kosten op het eerste zicht beperkt lijken?

Antwoord ontvangen op 1 juni 2022 :

1) Naar aanleiding van het algemeen onderzoek betreffende de naleving van informatieverplichtingen door de Controledienst werd Permission Machine gewezen op tekortkomingen in hun informatieverplichtingen, meer bepaald een niet actuele gecoördineerde versie van de statuten, het ontbreken van de lidmaatschapsvoorwaarden en de voorwaarden voor beëindiging of terugtrekking van de machtiging tot het beheer van de rechten, de standaardlicentieovereenkomsten, het algemene beleid inzake verdelingen aan de rechthebbenden, beheerkosten en eventuele inhoudingen voor andere doeleinden (artikel XI.266, van het Wetboek van economisch recht, hierna WER). Permission Machine kreeg een tijdsbestek waarbinnen de ontbrekende informatie moest worden aangevuld. De ontbrekende informatie werd binnen de vooropgestelde termijn aangevuld conform de informatieverplichtingen overeenkomstig het WER. In april is de onafhankelijke beheerentiteit van naam veranderd en werd de Controledienst ingelicht over veranderingen in de werkprocessen van Visual Rights Group. De Controledienst volgt deze aanpassingen op en evalueert op basis van de nieuwe informatie of Visual Rights Group blijft voldoen aan de voorwaarden zoals vooropgesteld door de bepalingen van het WER, in het bijzonder artikel XI.246, § 1, derde lid, WER.

2) Een beheerentiteit is overeenkomstig artikel XI.266, 2° en 6°, WER gehouden deze informatie openbaar te maken op haar internetpagina op een duidelijk leesbare plaats. De lidmaatschapsvoorwaarden en het beleid inzake verdeling van de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen en beheerkosten zijn gepubliceerd op de website.

3) Een beheerentiteit is overeenkomstig artikel XI.266, 6°, WER ten aanzien van het publiek enkel gehouden haar beleid openbaar te maken op haar internetpagina op een duidelijk leesbare plaats. Welke beheerkosten in detail worden gemaakt is de beheerentiteit overeenkomstig artikel XI.269 WER enkel gehouden aan haar leden te communiceren. Visual Rights Group doet geen inhoudingen voor andere doeleinden dan beheerkosten.

4) Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de Europese richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet een inbreukmaker die wist of redelijkerwijze had moeten weten dat hij een inbreuk beging aan de rechthebbende een passende vergoeding betalen tot herstel van de schade die wegens deze inbreuk werd geleden. De rechterlijke instanties die de schadevergoeding vaststellen houden rekening met alle passende aspecten zoals negatieve economische gevolgen, waaronder winstderving, de onrechtmatige winst die de inbreukmaker kan hebben genoten en in passende gevallen andere elementen dan economische factoren, onder meer de morele schade die werd geleden. Als alternatief, wanneer de feitelijke schade moeilijk te bepalen is, kan de schadevergoeding worden vastgesteld als een forfaitair bedrag. In overweging 26 van de richtlijn wordt uitdrukkelijk verwezen naar kosten voor opsporing en onderzoek die in overweging kunnen worden genomen. Artikel 14 van de richtlijn voorziet tenslotte dat redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die werden gemaakt door de verliezende partij gedragen moeten worden gedragen tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Artikel 13, omgezet door de wet van 9 mei 2007 en waarvan de tekst nu terug te vinden is in artikel XI.335 WER, bepaalt dat de benadeelde recht heeft op vergoeding van elke schade die hij door de inbreuk lijdt. De Belgische wetgever koos ervoor om voor de begroting van de schade geen opsomming te geven van de elementen die in aanmerking mogen worden genomen. In de voorbereidende werken wordt gewezen op het feit dat vergoeding van de schade in geval van inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht op dezelfde beginselen berust als die van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht en met name de rechtspraak met betrekking tot artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek. De schade moet volledig worden vergoed maar schadevergoedingen met een penaliserend karakter («punitive damages») zijn niet toegelaten. Enkel de daadwerkelijk geleden schade kan worden vergoed en alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten waarbij een rechtstreeks verband kan worden aangetoond, kunnen door een rechter in overweging worden genomen. Algemene kosten die hoe dan ook zouden worden gemaakt kunnen niet worden doorgerekend tenzij een causaal verband kan worden aangetoond met de inbreuk die als fout kan worden aangemerkt. Visual Rights Group stelt op haar website dat zij voor de activiteiten van opsporing, onderzoek en documentatie een vast bedrag van 190 euro aanrekent. In de mate dat er een rechtstreeks verband kan worden aangetoond tussen de kosten van opsporing en onderzoek die werden gemaakt en de inbreuk op de auteursrechten, kan Visual Rights Group een kost aanrekenen aangezien de Europese richtlijn 2004/48 en de Belgische wetgever duidelijk een integrale vergoeding van de schade voor ogen hadden. De kosten voor documentatie die veeleer zullen vallen onder gerechtskosten kunnen enkel worden doorgerekend in de mate dat deze kost onontbeerlijk was voor het instellen van een eventuele rechtsvordering waardoor ze kan worden gevorderd op grond van artikel 1018 van het Gerechtelijk Wetboek. Deze kost kan enkel worden aanvaard indien ze als redelijk en evenredig kan worden beschouwd. Het komt aan de rechter toe om dit te beoordelen.