Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1429

van Maud Vanwalleghem (CD&V) d.d. 17 december 2021

aan de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit

Zorgcentra na seksueel geweld (ZSG) - Uitrol van bijkomende centra - Operationele en logistieke noden - Aanpak - Seksueel geweld - Gebruik van verkrachtingsdrugs en andere weerloos makende stoffen - Detectie - Bloed- of urinetest (Covid-19)

seksueel geweld
verdovend middel
slachtofferhulp
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
epidemie
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

17/12/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 20/1/2022)
11/1/2022Antwoord

Vraag nr. 7-1429 d.d. 17 december 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Motivering van het transversale karakter van de schriftelijke vraag: de thematiek van seksueel geweld heeft zowel betrekking op het federale alsook op het niveau van de Gemeenschappen.

In 2017 werd een pilootproject gelanceerd waarbij drie zorgcentra na seksueel geweld (ZSG) werden geopend. De eerste evaluatie was erg positief en demonstreerde de verhoogde aangiftebereidheid van slachtoffers die begeleiding kregen vanuit het ZSG. U engageerde zich om tegen 2024 tien ZSG uit te rollen over het Belgische grondgebied.

De jongste weken loopt het aantal getuigenissen van vrouwen die slachtoffer werden van seksueel geweld na toediening van verkrachtingsdrugs sterk op. Diverse platformen zoals Féminisme libertaire Bruxelles, Balance ton bar en Meldet.org verzamelen en verspreiden de getuigenissen van slachtoffers. Volgens het Europees Monitoringcentrum voor drugs en drugsverslaving neemt het aantal incidenten van verkrachting of aanranding van de eerbaarheid door middel van het gebruik van weerloos makende stoffen wereldwijd toe.

Het gebruik van verkrachtingsdrugs en andere weerloos makende stoffen draagt alleen maar bij aan het «dark number»: slachtoffers worden immers gedrogeerd zodat aanranding of verkrachting mogelijk gemaakt wordt. Veelal kan het slachtoffer zich niet verzetten (laat staan toestemming geven) en kampt hij of zij met geheugenverlies. De drugs vallen niet lang op te sporen in het bloed of de urine van het slachtoffer, waardoor deze vaak over het hoofd worden gezien. Daarenboven wordt het gedrag van het slachtoffer veelal toegeschreven aan overmatig alcoholgebruik.

Verder blijkt dat de ZSG per aangemeld slachtoffer een forfaitbedrag ter beschikking hebben om medische handelingen en analyses uit te voeren. Dit zorgt ervoor dat hulpverleners keuzes moeten maken over welke medische handelingen en analyses aangewezen zijn, niet alleen op basis van de staat van het slachtoffer, maar ook op basis van de budgettaire beperkingen.

Daarom volgende vragen:

1) Heeft de huidige coronapandemie een invloed op de kalender van de uitrol van de bijkomende ZSG? Zo ja, op welke manier wenst u hier een antwoord op te bieden? Is de vooropgestelde termijn van 2024 nog haalbaar?

2) Op welke manier worden de operationele en logistieke noden van de ZSG in kaart gebracht en aangepakt (bijvoorbeeld op het vlak van personeelscapaciteit, grootte van het centrum, opslagplaats DNA stalen, enz.)?

3) Op welke manier wordt er op forensisch en medisch vlak rekening gehouden met de eventuele aanwezigheid van verkrachtingsdrugs en andere weerloos makende stoffen eens een slachtoffer zich aandient in een ZSG?

4) Klopt het dat slachtoffers die zich aandienen in de ZSG niet standaard worden onderworpen aan een bloed- of urinetest om verkrachtingsdrugs of andere weerloos makende stoffen op te sporen?

5) In welke mate volstaat het huidige forfaitsysteem per aangemeld slachtoffer in de ZSG om tegemoet te komen aan de medische en forensische noden van de slachtoffers en het zorgpersoneel?

Antwoord ontvangen op 11 januari 2022 :

1) Vandaag zijn vijf zorgcentra na seksueel geweld (ZSG) operationeel, met name in Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent en Luik. In 2022 openen twee extra ZSG in Leuven en Roeselare. In 2023 volgen de laatste drie ZSG in Aarlen, Limburg en Namen.

2) Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (Instituut) coördineert de ZSG op federaal niveau. Vanuit het Instituut wordt nauw samengewerkt met alle betrokken partners om de opvolging en ondersteuning van elk ZSG te bewerkstelligen, onder meer door deel te nemen aan de lokale coördinatievergaderingen. Zo worden eventuele (veranderende) noden van de ZSG in kaart gebracht en wordt op nationaal niveau gekeken hoe daarop kan worden ingespeeld.

3) & 4) Elk slachtoffer van acuut seksueel geweld (geweld dat in de laatste zeven dagen werd gepleegd) kan op het ZSG de nodige forensische zorgen krijgen. Het forensisch onderzoek wordt gevoerd aan de hand van een specifiek opgesteld forensisch stappenplan. Tijdens de afname van dit stappenplan, nemen de forensisch verpleegkundigen zowel een bloed- als een urinestaal af bij het slachtoffer. Deze beide stalen worden in beslag genomen wanneer het slachtoffer beslist om klacht neer te leggen. De bevoegde magistraat kan desgevallend de opdracht geven aan een DNA-labo om deze stalen te onderzoeken op eventuele sporen van middelen. Er wordt daarnaast in samenspraak met de medische coördinatoren van elk ZSG een nationaal protocol uitgewerkt met betrekking tot de medische analyse van bloed- of urinestalen bij een vermoeden van intoxicatie. Ook slachtoffers van niet-acuut seksueel geweld (geweld dat niet in de laatste zeven dagen werd gepleegd) kan in een ZSG terecht. In dat geval zal, door de termijn, een forensisch onderzoek geen resultaat meer hebben. Alle andere dienstverlening blijft uiteraard behouden.

5) Rekening houdend met de noden van de ziekenhuizen werd het forfait voor de zorggerelateerde kosten in 2021 verhoogd van 100 tot 150 euro per slachtoffer die zich aanmeldt in een ZSG. Hiermee worden de medische en forensische zorgen verleend op het ZSG vergoed, waardoor het ziekenhuis deze zorgen gratis kan aanbieden aan de slachtoffers. Naast de zorggerelateerde kosten, die worden vergoed door het Instituut, worden ook de personeelskosten van onder andere de forensisch verpleegkundigen en de ZSG-psychologen gefinancierd via het Zorgpersoneelfonds.