Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1348

van Gaëtan Van Goidsenhoven (MR) d.d. 14 september 2021

aan de minister van Defensie

War Heritage Institute - Collecties - Verdeling - Sites en musea

museum
cultureel erfgoed
oorlog
War Heritage Institute

Chronologie

14/9/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/10/2021)
7/10/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1348 d.d. 14 september 2021 : (Vraag gesteld in het Frans)

Deze schriftelijke vraag gaat zowel over defensie, erfgoed als toerisme en is daarom onmiskenbaar transversaal.

Het strategisch plan van het War Heritage Institute (WHI) dat in juni werd goedgekeurd, werd onlangs bekendgemaakt. Zoals in de pers werd uiteengezet, heeft dat programma als doel de belangrijkste opdrachten van het WHI voort te zetten en te ontwikkelen, namelijk de WHI-sites en -collecties zo goed mogelijk bewaren en toegankelijk maken, in de best mogelijke omstandigheden. Dat zal onder meer tot uiting komen in een bijdrage aan de herdenking van en de herinnering aan gewapende conflicten waarin België betrokken was, zowel in België als in het buitenland.

Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis vormt een van de belangrijkste motoren van die dynamiek. Dat bekende museum in het Jubelpark in Brussel bevat een groot aantal indrukwekkende collecties.

Veel mensen vrezen echter dat het patrimonium van het Legermuseum zal worden verspreid over tal van andere musea in Wallonië en Vlaanderen, bijvoorbeeld de basis van Bevekom, het Fort van Breendonck, de Bastogne Barracks, … Sommigen hebben het over het overhevelen van de collecties van het Legermuseum of zelfs de voorbereiding van het "confederale België van morgen".

Daarom wil ik u de volgende vragen stellen:

1) Is er al beslist welke collecties van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis van Brussel zullen worden overgeplaatst naar andere sites en musea van het War Heritage Institute? Zo ja, zou het mogelijk zijn een gedetailleerd overzicht te krijgen zowel van wat op de site in het Jubelpark zal blijven als van wat naar Vlaanderen en Wallonië zal verhuizen?

2) Hoe werd de verdeling van dit waardevolle erfgoed bepaald? Op basis van welke criteria?

3) Zullen die transfers definitief of tijdelijk (bijvoorbeeld, voor de duur van de renovatie van het Legermuseum) zijn?

4) Beschikt men over cijfers in verband met het aantal bezoekers aan de verschillende sites en musea die afhangen van het WHI? Welke evoluties kon men vaststellen de voorbije jaren, en in het bijzonder wat betreft het Legermuseum, sinds de toegang betalend is?

Antwoord ontvangen op 7 oktober 2021 :

1) Er dient te worden opgemerkt dat de wet niet over de collecties van het «Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis» spreekt. Alle collecties zijn federaal en bij het War Heritage Institute (WHI) in beheer gegeven. Die instelling bewaart de objecten en stelt ze tentoon op de plekken die, gelet op de beschikbare ruimtes, daarvoor het meest geschikt worden geacht. Concreet zal voor de collecties bewaard in het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis niets veranderen. De sluiting van de site Gunfire in Brasschaat brengt met zich mee dat de collecties naar de nieuwe site van Ieper zullen worden overgebracht, waar ze in betere omstandigheden zullen worden tentoongesteld en in verband zullen staan met de site van de commandobunker van de Kemmelberg rond het generieke thema «Koude Oorlog».

2) De verdeling van het patrimonium gebeurt naargelang de beschikbare ruimtes en de thema’s die het WHI overweegt aan te snijden. Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis blijft het «vlaggenschip» van het WHI met een voorstelling van duizend jaar militaire geschiedenis. Sommige elementen van dat verhaal worden op verschillende plekken van het land grondiger uitgewerkt, vooral in functie van de link van het tentoonstellingsoord met de geschiedenis. De pantsers van de Tweede Wereldoorlog en de Slag om de Ardennen komen dus in Bastogne Barracks aan bod, de concentratiekampen en de nazimisdaden in Breendonk, de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog in de Dodengang in Diksmuide, de periode post-45 en de Koude Oorlog in Kemmel en in Ieper. De uitgebreide luchtvaartcollecties die niet allemaal in het Jubelpark kunnen worden opgesteld – vooral lichte burgertoestellen zonder verband met de militaire geschiedenis – zullen deels op de toekomstige site van Bevekom worden voorgesteld.

3) Het betreft een weloverwogen keuze van de verdeling van de collecties. Die wordt gezien als permanent en in overeenstemming met de beschikbare tentoonstellingsruimte en met de geschiedenis van de verschillende betrokken sites.

4) De bezoekerscijfers sinds 2012 zijn beschikbaar in het strategisch plan van het WHI vanaf punt 3.4, per jaar en per site.

De verschillende redenen met betrekking tot het evolutief karakter ervan staan er eveneens beschreven.