Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1104

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 3 maart 2021

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding

Illegale tewerkstelling van derdelanders - Strafsancties - Cijfers

buitenlandse staatsburger
migrerende werknemer
verblijfsrecht
strafsanctie
officiële statistiek
gerechtelijke vervolging

Chronologie

3/3/2021Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 1/4/2021)
7/4/2021Antwoord

Vraag nr. 7-1104 d.d. 3 maart 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Werk betreft een gewestelijke materie en bijgevolg behandelt deze vraag een transversale aangelegenheid.

In uitvoering van de wet van 11 februari 2013 tot vaststelling van sancties en maatregelen voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, moet een werkgever die een derdelander (niet Europeaan) wil tewerkstellen, vooraf nagaan of die wel degelijk over een geldige verblijfsvergunning beschikt. Daarnaast moet hij, minstens voor de duur van de tewerkstelling, een afschrift of de gegevens van die vergunning of machtiging beschikbaar houden voor de inspectiediensten. Tot slot is hij ook verplicht om de in en uitdiensttreding van de derdelander aan te geven. Wie hiertegen een inbreuk pleegt, riskeert een sanctie van niveau 4: een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6 000 euro (of één van deze straffen) of een administratieve geldboete van 300 tot 3 000 euro (maal de opdeciemen). De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers. Naast een sanctie van niveau 4, kan de rechter de veroordeelde ook verbieden om, gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan geheel of gedeeltelijk uit te baten of er in dienst te worden genomen. Hij kan de inrichting ook doen sluiten voor maximum drie jaar. Deze bijzondere strafsancties gelden al langer in geval van illegale tewerkstelling van vreemdelingen en blijven ongewijzigd van toepassing. Zo blijft een werkgever ook hoofdelijk aansprakelijk voor de kosten van de repatriëring, de huisvesting, het verblijf en de gezondheidszorg van de illegale derdelander en zijn gezin.

1) Hoeveel inbreuken werden er in 2019 en 2020, op jaarbasis, op basis van deze nieuwe wetgeving vastgesteld, opgesplitst al naargelang het soort inbreuk?

2) In hoeveel van deze gevallen werd een strafrechtelijke geldboete opgelegd?

3) In hoeveel van deze gevallen werd het dossier doorverwezen naar het gerecht?

4) In hoeveel van deze gevallen werd de uitbating van de inrichting verboden of gesloten?

5) In hoeveel van deze gevallen werden de kosten inzake repatriëring en dergelijke meer verhaald op de werkgever en om welk bedrag ging het in totaal?

6) In hoeveel gevallen werden deze kosten effectief gerecupereerd en om welk bedrag ging het precies?

Antwoord ontvangen op 7 april 2021 :

Deze aangelegenheid behoort niet tot mijn bevoegdheid maar tot de bevoegdheid van de ministers bevoegd voor Sociale Zaken en voor Economie en Werk. Ik nodig u dan ook uit uw vraag aan betrokken ministers te stellen.