Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-108

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang) d.d. 23 oktober 2019

aan de minister van Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee

Sociale huisvestingssector - Sociale fraude

sociale woning
fraude
uitwisseling van informatie
Marokko
Turkije
onroerend eigendom

Chronologie

23/10/2019Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 21/11/2019)
24/10/2019Antwoord

Vraag nr. 7-108 d.d. 23 oktober 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Vlaanderen mogen sociale huurders geen onroerende eigendom bezitten, ook niet in het buitenland. Het probleem is echter dat Vlaanderen voor heel veel (kandidaat )sociale huurders geen sluitend onderzoek kan verrichten omtrent de vraag of zij al dan niet in dat geval verkeren, omdat de Vlaamse administratie in vele landen geen onderzoek kan doen naar eventuele onroerende eigendommen van (kandidaat )sociale huurders.

Vlaanderen (en de andere Gewesten) is voor deze informatie naar verluidt immers geheel afhankelijk van de federale overheid die ter zake verdragen moet afsluiten betreffende de automatische uitwisseling van gegevens inzake onroerende goederen. En dat is tot op heden blijkbaar alleen maar het geval met een beperkt aantal Europese landen en dan nog enkel voor fiscale doeleinden.

1) Bestaat er reeds een internationaal formaat om efficiënt de elektronische uitwisseling tussen partnerstaten te realiseren voor onroerende goederen gelegen in een andere Staat dan diegene van de fiscale woonplaats van de eigenaars? Graag de nodige verdere precisering.

2) Met welke landen bestaat momenteel een dergelijke uitwisseling van gegevens om sociale fraude in de sociale huisvesting te voorkomen en op welke grondslag?

3) Naar welke landen werd tot op heden een ontwerpakkoord van zulk verdrag opgestuurd met het oog op een afsluiting daarvan? Graag vermelding van data en van de stand van zaken.

4) De grootste problemen doen zich voor met Marokkanen en Turken. Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze landen? Indien daarover nog geen verdragen zijn of onderhandelingen gaande zijn, overweegt de geachte minister dan deze op te starten en deze landen op dat vlak onder druk te zetten? Zo neen, waarom niet?

5) Welke maatregelen neemt hij desgevallend in zijn algemeenheid om dit dossier opnieuw te dynamiseren?

Antwoord ontvangen op 24 oktober 2019 :

Voor het antwoord op uw vraag dien ik u te verwijzen naar mijn collega, de minister van Financiën, die bevoegd is in deze materie.