Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-99

van Alexander De Croo (Open Vld) d.d. 1 september 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Eenheidsstatuut - Arbeiders en bedienden - Carensdag - Afschaffing

personeelsstatuut
werknemer
arbeider
arbeidsongeschiktheid
collectieve arbeidsovereenkomst

Chronologie

1/9/2010Verzending vraag
2/2/2011Antwoord

Vraag nr. 5-99 d.d. 1 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De carensdag is het voorbeeld bij uitstek van het kunstmatige onderscheid tussen arbeiders en bedienden.

De carensdag houdt in dat bij een arbeidsongeschiktheid die geen veertien dagen duurt, de werkman, in tegenstelling tot de bediende, voor de eerste dag niet wordt bezoldigd (artikel 52, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten).

Deze regel dateert van de negentiende eeuw en is gegroeid uit het toenmalige wantrouwen van de werkgevers ten opzichte van de zogenaamde werklieden. De regel gaat uit van het vermoeden dat de eerste dag van ziekte waarschijnlijk gefingeerd is en veeleer voortvloeit uit een kater dan uit een daadwerkelijke ziekte. Niet alleen is een dergelijk vermoeden totaal achterhaald, deze maatregel is ook ronduit denigrerend en discriminerend.

De vooropgestelde bedoeling van de carensdag is misbruiken tegengaan. Ter uitvoering van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde zou men werken aan een betere regeling voor de controle van de arbeidsongeschiktheid. Meer dan elf jaar later bestaat de carensdag echter nog altijd en is er nog geen sprake van het afschaffen van deze bepaling.

Aldus wordt het hoogtijd dit denigrerend en overbodig onderscheid onmiddellijk af te schaffen.

Het doel van de carensdag, namelijk het tegengaan van ziekteverzuim, kan perfect worden bereikt door het toepassen van de regels rond arbeidsongeschiktheid en het toezicht door een controlearts. De sociale partners hebben in het verleden aangegeven dat de afschaffing van de carensdag een van de eerste stappen moet zijn in de eenmaking van de statuten van arbeiders en bedienden. Eens te meer grijpen de sociale partners echter terug naar de Griekse kalender en blijft de afschaffing beperkt tot enkele paritaire comités.

Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de minister aangeven in hoeveel paritaire comités collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO's) werden gesloten die de carensdag daadwerkelijk afschaffen?

2) In hoeveel van deze CAO's is de afschaffing slechts tijdelijk, waardoor ze telkenmale of om de zoveel jaar moet worden verlengd?

3) Kan zij aangeven in hoeveel paritaire comités alles nog bij het oude is gebleven en de carensdag dus nog altijd wordt toegepast?

4) Kan zij gedetailleerd aangeven welke stappen zij concreet heeft ondernomen ter uitvoering van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde om de carensdag af te schaffen voor alle sectoren?

5) Kan zij specifiek aangeven welke de stand van zaken is voor wat betreft de carensdag bij het overleg tussen de sociale partners? Werd er reeds een concrete tijdslijn naar voor geschoven voor de definitieve afschaffing van deze uiterst denigrerende maatregel? Zo ja, kan dit concreet en gedetailleerd worden toegelicht? Zo neen, hoe komt dit en meent zij niet dat hier dringend werk van moet worden gemaakt?

Antwoord ontvangen op 2 februari 2011 :

1.Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds de sectoren die een onvoorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien en anderzijds de sectoren die een voorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien (een minimale anciënniteit in de onderneming kan bijvoorbeeld worden vereist).

Vijfendertig paritaire comités hebben collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) gesloten die een onvoorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien.

Zeventien paritaire comités hebben CAO’s gesloten die een voorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien.

2.Tussen de paritaire comités die een onvoorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien, zijn er slechts drie paritaire comités die CAO’s van bepaalde duur hebben gesloten. Alle andere paritaire comités hebben CAO’s van onbepaalde duur gesloten.

Tussen de paritaire comités die een voorwaardelijke afschaffing van de carensdag voorzien, zijn er slechts twee paritaire comités die CAO’s van bepaalde duur hebben gesloten. Alle andere paritaire comités hebben CAO’s van onbepaalde duur gesloten.

Om een volledig antwoord te geven, wijs ik er u eveneens op dat vierendertig paritaire comités CAO’s hebben gesloten die een afschaffing van een of meerdere carensdagen (per jaar, per semester,..) voorzien, al dan niet onder bepaalde voorwaarden.

Tussen die sectoren, zijn er zestien paritaire comités die CAO’s van bepaalde duur hebben gesloten en achttien paritaire comités die CAO’s van onbepaalde duur hebben gesloten.

3. Eenenzestig paritaire comités hebben geen CAO’s gesloten in verband met de carensdag en blijven dus de carensdag toepassen zoals voorzien in artikel 52, paragraaf 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

4. De carensdag voor werklieden wordt bepaald bij artikel 52, paragraaf 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

De wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bracht weliswaar enkele wijzigingen aan in de wet van 3 juli 1978, maar enkel wat betreft artikel 31 van die wet. Bedoelde wet van 13 juni 1999 bevat daarentegen geen enkele bepaling of bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot de afschaffing van de carensdag voor werklieden.

5. De afschaffing van de carensdag voor werklieden vormt een onderdeel van de lopende besprekingen inzake harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden.

De sociale partners hebben de wens geuit om deze harmonisering in eigen beheer te kunnen behandelen en hebben dit als zodanig in verschillende interprofessionele akkoorden bevestigd.

De federale regering heeft zich van zijn kant ertoe verbonden geen initiatieven te ondernemen m.b.t. een eengemaakt statuut arbeiders-bedienden. Het initiatief in deze materie dient in de eerste plaats aan het sociaal overleg te worden voorbehouden, aangezien de kwestie inzake harmonisering meer behelst dan louter een technische discussie.

Het ontwerp IPA 2011-2012 voorziet een gefaseerde harmonisering van de statuten. Deze harmonisering moet door de sociale partners in 2012 nog verder worden uitgewerkt op basis van de principes die werden vastgelegd in het ontwerp IPA.

Ook de afschaffing van de carensdag werd voorzien. Dit moet voor eind 2012 verder worden gespecificeerd om een eerste stap te kunnen zetten in 2014.