Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9489

van Willy Demeyer (PS) d.d. 5 juli 2013

aan de minister van Justitie

De aankondiging van Anonymous Belgium dat het op 15 juni het Belgische internet zou bevrijden

internet
computercriminaliteit
censuur

Chronologie

5/7/2013Verzending vraag
26/7/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3614
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9488

Vraag nr. 5-9489 d.d. 5 juli 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Verschillende media hebben gezegd dat ze een mail hebben ontvangen van het collectief Anonymous Belgium waarin het zijn plan aankondigt “het Belgische internet op 15 juni aanstaande te bevrijden”.

Anonymous dreigt ermee een aanval uit te voeren op het Belgische net, maar geeft geen verdere details over zijn plannen.

Het collectief rechtvaardigt zijn voornemen met het argument dat de regering actief en zonder enige transparantie internetsites op het net blokkeert. Volgens Anonymus is dat een vorm van censuur, die gevaarlijk is voor de sociale problemen. De blokkering van sommige sites door de staat wordt duur, nutteloos en inefficiënt geacht.

Ik weet dat er verschillende parlementaire vragen en initiatieven over dit onderwerp zijn ingediend door collega's die de beweging nu eens als een vorm van ludiek protest tegen de overheid beschouwen, waarvan we het risico niet moeten overschatten, dan weer als een vorm van modern activisme dat onder de noemer van cybercriminaliteit valt en dat kordaat moet worden aangepakt.

Hoe evalueert de minister het risico als gevolg van de aankondiging door het collectief van zijn voornemen om het Belgische internet op 15 juni aanstaande te “bevrijden”? Hebben de veiligheidsdiensten de oorsprong van het bericht kunnen achterhalen en welke risico's lopen de strategische en economische belangen van het land?

Hoe interpreteert de minister de boodschap van Anonymous, namelijk zijn aanklacht dat sommige sites worden geblokkeerd en dat gelijkstelt aan een vorm van censuur? Kan de minister aangeven hoeveel sites de voorbije jaren door de staat werden geblokkeerd en om welke reden dat gebeurde?

Antwoord ontvangen op 26 juli 2013 :

Momenteel zijn er drieëntachtig domeinnamen geblokkeerd waarvan zevenenzestig voor de kansspelcommissie.

De kansspelcommissie maakt de lijst van geblokkeerde websites op haar website publiek. Het betreft websites die online gokmogelijkheden aanbieden zonder daarvoor over de nodige vergunningen overeenkomstig de kansspelwet te beschikken.

De andere websites die zijn geblokkeerd betreffen websites die inbreuk maken op de privacy, copyright en die betrekking hebben op de verkoop van illegale medicijnen en andere verboden producten.

De publicatie van deze lijst van websites wordt niet opportuun geacht, omdat dit het perverse effect zou hebben dat men het publiek een catalogus van illegale websites ter beschikking zou stellen.

Het legitiem gebruik van de stoppagina voor de websites die op illegale wijze kansspelen exploiteren werd op basis van informatie van mijn administratie in het verleden reeds aanvaard door de rechtbanken.

Binnen het voorziene wettelijk kader van het Wetboek van Strafvordering dient voor elke illegale website inderdaad een apart dossier geopend te worden. Daarbinnen zal de beslissing tot blokkering genomen worden door de bevoegde magistraat.

Het gaat om individuele vorderingen in het kader van dossiers waarvoor een opsporings- of gerechtelijk onderzoek werd ingesteld en waar dus niet zomaar over kan gecommuniceerd worden zonder het geheim van het onderzoek te schenden.

De werkafspraken tussen de politiediensten en het Federaal Parket daaromtrent zijn gemaakt. Alle Belgische internet-toegangs-leveranciers zullen telkens een vordering ontvangen.

Indien de gerechtelijke autoriteiten aldus overgaan tot blokkering gebeurt dit (-hetzij in het kader van een opsporingsonderzoek, hetzij in het kader van een gerechtelijk onderzoek-) op basis van de regels zoals vervat in het wetboek van strafvordering (artikel 39bis wetboek van strafvordering). Daarin is ook voorzien in een procedure om tegen deze maatregel op te komen: het zogenaamde “strafrechtelijk kortgeding” met verzoekschrift bij de Procureur des konings (of Onderzoeksrechter) en een beroepsmogelijkheid bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling.

Zodoende bieden de gebruikelijke controles op de handelingen gesteld door een magistraat samen met het feit dat als een persoon zich door deze handelingen van het opsporings- of gerechtelijk onderzoek benadeeld voelt deze het opheffen van de gestelde daad kan vragen, de nodige rechtswaarborgen.

Het is dus uiterst belangrijk dat alle wettelijke voorwaarden en toezichtsvereisten steeds strikt gerespecteerd worden om het eventuele risico op censuur of willekeur te vermijden.