Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9360

van Dominique Tilmans (MR) d.d. 19 juni 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

De invaliditeitsuitkeringen die na een misdaad worden ontvangen

invaliditeitsverzekering
georganiseerde misdaad
gedetineerde
arbeidsongeschiktheid

Chronologie

19/6/2013Verzending vraag
18/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3655

Vraag nr. 5-9360 d.d. 19 juni 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Volgens de Vlaamse pers ontvangt één van de moordenaars van politieagente Kitty Van Nieuwenhuysen, die in december 2007 gestorven is, in de gevangenis invaliditeitsuitkeringen als gevolg van een overval met geweld in Lodelinsart in april 1999. Na die overval werd betrokkene invalide en arbeidsongeschikt verklaard. Hij zou dus uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid en nadien invaliditeitsuitkeringen hebben ontvangen.

Wanneer is de werknemer arbeidsongeschikt?

Wanneer de adviserend geneesheer (RIZIV) hem na een medisch onderzoek ongeschikt verklaart om te werken als gevolg van een ziekte of een ongeval, wordt zijn arbeidsovereenkomst geschorst.

Wanneer is een werknemer invalide?

Een jaar na de periode van arbeidsongeschiktheid.

In beide gevallen ontvangt hij uitkeringen van zijn ziekenfonds.

Mijnheer de staatssecretaris,

Het gaat in dit geval om een overval, een misdaad! Als die berichten bevestigd worden, is het dan aanvaardbaar dat de gedetineerde, die bij een overval gewond werd door de ordediensten, arbeidsongeschikt wegens ziekte of ongeval kan worden beschouwd?

Is het denkbaar dat een misdadiger een “geweld”-uitkering kan krijgen? Wat denkt u van deze ongerijmdheid? Moeten er niet dringend maatregelen worden genomen?

Antwoord ontvangen op 18 oktober 2013 :

In antwoord op uw vraag kan ik u bevestigen dat geen enkele van de drie veroordeelden in het kader van de moord op politieagente Kitty Van Nieuwenhuysen in december 2007 over een medisch invaliditeitsdossier beschikt bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). In dit verband kan ik u melden dat krachtens artikel 90 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, de erkenning van de primaire arbeidsongeschiktheid tot de bevoegdheden van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling behoort waarbij verzekerde is aangesloten of tot die van de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV als hij de verzekerde op vraag van de adviserend-geneesheer onderzoekt (dit is met name het geval voor gedetineerde verzekerden).

Ik kan u tevens bevestigen dat een gedetineerde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen kan genieten als hij of zij aan alle voorwaarden voldoet die daartoe vereist zijn. Ik moet er u evenwel op wijzen dat de uitkeringen moeten worden geweigerd als de arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit een fout die moedwillig door de gerechtigde is gemaakt (artikel 134, §1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en artikel 27, b), van het koninklijk besluit van 20 juli1971), en dat de uitkeringen in dat kader moeten worden geweigerd als de fout die aan de oorsprong ligt van de arbeidsongeschiktheid met voorbedachten rade is gemaakt door de gerechtigde, zelfs als hij of zij de gevolgen daarvan niet heeft gewenst (Cass., 5. november 1990, Pas. 1991, 245; Cass., 2 maart 1992, Pas., 1992, 591 en Cass., 2 maart 2009, J.T.T., 2009, 312).

Ten slotte kan ik u meedelen dat als de gerechtigde die arbeidsongeschikt is erkend wordt beschouwd als een gerechtigde zonder gezinslast, hij - in geval van hechtenis - slechts recht heeft op de helft van het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop hij normalerwijze aanspraak zou kunnen maken als hij niet van zijn vrijheid was beroofd (artikel 233, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 – uitkeringsverzekering voor werknemers, en artikel 32 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 – uitkeringsverzekering voor zelfstandigen). De ratio legis achter de beperking van de uitkering tot de helft van het totaalbedrag ligt in het feit dat in de periode van vrijheidsberoving bepaalde onderhoudskosten ten laste worden genomen door de instelling waarin betrokkene is opgesloten.