Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-926

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Beleidscellen - Betaalkaarten - Gebruik

ministerie
elektronisch betaalmiddel
vergoedingen en onkosten

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
5/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-927
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-928
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-929
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-930
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-931
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-932
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-933
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-934
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-935
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-936
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-937
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-939
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-940
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-941
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-942
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-943
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-944
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-945
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-946
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-947

Vraag nr. 5-926 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Enkele jaren geleden veroorzaakten het gebruik en mogelijk misbruik van Visa en andere betaalkaarten binnen het schepencollege en de administratie van de stad Antwerpen heel wat deining. Daarbij rijst de vraag of daardoor het gebruik van betaalkaarten binnen de overheid wijzigde. Graag verkreeg ik meer duidelijkheid over de regels en gebruiken rond betaalkaarten binnen de beleidscellen van de geachte ministers en staatssecretarissen.

Kunnen de geachte minister of staatssecretaris me meedelen over welke betaalkaarten hij of zij beschikt(e) tijdens de jaren 2007, 2008, 2009 en / of 2010, voor zover voor rekening van een beleidscel of het secretariaat van de geachte minister of op naam van de federale of programmatorische overheidsdienst of cel?

Voor welke bedragen werd er gedurende die jaren gebruik gemaakt van deze betaalkaart(en)? Kan de minister of staatssecretaris me meedelen of leden van zijn of haar beleidscellen of secretariaat beschikten of beschikken over betaalkaarten op naam en voor rekening van de beleidscel, het secretariaat of de administratie van de geachte minister? Over wie gaat het hier? Voor welke bedragen werd er in 2007, 2008, 2009 en 2010 gebruik van deze kaarten gebruik gemaakt?

Voor welke bedragen en op welke wijze werden er ook kosten op een andere wijze dan via betaalkaarten betaald?

Met betrekking tot het geheel van kostenbetalingen: hoe groot was het aandeel besteed aan:

- restaurantkosten;

- vervoerskosten en autokosten;

- overnachtingen;

- relatiegeschenken, en

- kosten voor kleding?

Welke andere betalingen werden er verricht en voor welke doelen? Werd een deel van de kosten van de geachte minister of staatssecretaris en de leden van zijn of haar beleidscellen en secretariaat rechtstreeks betaald door federale overheidsdienst (FOD) en programmatorische federale overheidsdienst (POD)? Zo ja, welke onkosten en voor welke bedragen voor de jaren 2007, 2008 2009 en 2010?

Werden er kosten rechtstreeks vergoed door derden, zoals binnenlandse of buitenlandse organisaties of landen? Zo ja welke, door welke organisaties of landen en voor welke bedragen in de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010?

Hoe werd geoordeeld of het hier over privé-, dan wel publieke uitgaven ging, en wie maakte dit onderscheid? Over welk bedrag aan werkingskosten kon de geachte minister of staatssecretaris beschikken voor de werking van zijn of haar beleidscellen en secretariaat voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 :

De uitgaven die nodig zijn voor de functie betreffen uitgaven waartoe de Regeringsleden wegens hun ambt verplicht zijn. Deze kosten vloeien voort uit de uitoefening van het ministerieel ambt. Kosten voor privé-aangelegenheden worden uitgesloten.

Voor wat de Regeringsleden en hun medewerkers betreft, dient er op gewezen te worden dat de Regering bij het begin van de legislatuur beslist over de budgettaire middelen van elk Regeringslid. Alle personeels- en werkingskosten worden door deze budgettaire enveloppe gedragen.

De voorlopige verdeling van deze werkingsmiddelen per uitgavenpost binnen de secretariaten en beleidscellen is onderworpen aan het toezicht van de Inspectie van Financiën.

Naast de controle door Inspectie van Financiën vóór de uitgaven van de budgettaire middelen, hebben er nog verschillende controles plaats, namelijk op het ogenblik van de uitgaven en tevens achteraf.

Elke uitgave dient gestaafd te worden en binnen de enveloppe te passen, wat de (terug)betaling eventueel kan verhinderen.

Een verdere controle wordt uitgeoefend door het Rekenhof dat ex post nagaat of de gedane kosten wel degelijk voldoende gestaafd worden en verantwoord zijn. Deze controle door het Rekenhof maakt een voortdurende evaluatie en eventuele bijsturing mogelijk. Een weerslag van deze controles kan worden teruggevonden in de boeken van opmerkingen die het Rekenhof zendt aan de Kamer, ter uitvoering van artikel 180 van de Grondwet.

Gelet op de duidelijke vaststelling van de beschikbare budgettaire middelen en de verschillende controlemechanismen die bestaan, meen ik dat deze regels voldoende zijn.

Binnen de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister worden twee betaalkaarten gebruikt van de firma “American Express” (amex). Deze kaarten zijn gekozen om volgende redenen:

- er wordt gewerkt met een zeer overzichtelijke factuur waarop controle kan uitgevoerd worden;

- de kaarten zijn niet verbonden aan een bankrekening : er wordt dus niet automatisch betaald;

- de jaarlijkse kost (ongeveer 50 euro) is beperkt.

De 2 kaarten zijn firmakaarten (Kanselarij) maar ook op naam (verantwoordelijkheid van de persoon):

a) er is een kaart voor de medewerker op de beleidscel bevoegd voor de internationale betrekkingen. Aangezien deze op naam is, wordt bij eventuele vervanging een nieuwe kaart op naam aangevraagd. De meeste uitgaven hebben betrekking op buitenlandse zendingen en eveneens op de aankopen van postzegels (omwille van tijdswinst en aflevering bij de Kanselarij);

b) er is een kaart voor de werking van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister op naam van de stafdirecteur B&B. Deze kaart wordt voornamelijk gebruikt voor reserveringen in het kader van zendingen van personeelsleden en voor ICT-aankopen die vaak alleen via het internet kunnen plaatsvinden.

In sommige gevallen worden aankopen verricht met persoonlijke betaalkaarten, wat evenwel afgeraden wordt. Deze aankopen dienen voldoende verantwoord te worden om te worden terugbetaald.

De uitgaven voor de beleidscel via de betaalkaarten:

2007 (Regering Verhofstadt II)

1. Zending New York: 3 706 euro

2. Zending Portugal: 2 175 euro

3. Zending India: 3 538 euro

4. Zending Riga & Libanon: 1 715 euro

5. Zending Spanje: 780 euro

6. Zending Moskou: 313 euro

7. Zending Londen: 4 582 euro

8. Zending New York: 3 413 euro

9. Restaurantkosten: 2 000 euro

2008 (Regering Verhofstadt III)

1. Zending Parijs: 3 012 euro

2. Restaurantkosten: 3 000 euro

2008 (Regering Leterme I)

1. Zending China: 3 161 euro

2. Zending Canada: 944 euro

2009 (Regering Van Rompuy)

1. Zending Australië: 3 058 euro

2. Zending Kopenhagen: 4 937 euro

3. Aankoop postzegels: 10 770 euro

4. Diverse: 192 euro

2010 (huidige Regering)

De uitgaven hier zijn hoofdzakelijk gelinkt aan het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie.

1. Zending Spanje: 3 110 euro

2. Zending Straatsburg – Sarajevo: 2 195 euro

3. Zending Italië: 1 391 euro

4. Zending Italië – Portugal: 2 269 euro

5. Zending New York & Canada: 655 euro

6. Zending China: 2 608 euro

7. Zending Macedonië: 959 euro

8. Zending Korea: 3 554 euro

9. Zending Japan: 3 715 euro

10. Zending Washington: 2 140

11. Zending New York: 3 530 euro

12. Zending Slovenië: 580 euro

13. Aankoop postzegels: 567 euro.