Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8774

van Fatma Pehlivan (sp.a) d.d. 19 april 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De forse stijging van het aantal terugbetalingen voor logopedie

paramedisch beroep
ziekteverzekering

Chronologie

19/4/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3183

Vraag nr. 5-8774 d.d. 19 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De afgelopen jaren is het aantal terugbetalingen bij de Rijksdienst voor Invaliditeit en Ziekteverzekering (RIZIV) voor logopedie spectaculair gestegen, met circa 44 procent sinds 1998. Het bedrag steeg van 46,6 miljoen euro in 1994 tot een totaalbedrag van 70 miljoen euro in 2010. Het leeuwendeel van de terugbetalingen - ruim 85 procent - is voor behandelingen bij kinderen jonger dan 14 jaar.

Stefaan Grielens van de koepel van Vrije Centra voor Leerlingenbegeleiding (VCLB's) noemt logopedie een voorbeeld van de "commercialisering van de hulpverlening". Hij geeft aan dat het goed is dat problemen snel worden gedetecteerd en dat op jonge leeftijd kan worden ingegrepen indien nodig, maar dat er wel een probleem is als de screening gebeurd door de persoon die achteraf de behandeling geeft. Dat blijkt in veel gevallen zo te zijn.

Hierbij komt nog een ander probleem. Op de website van de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten staat een opsomming van de gevallen waarbij geen terugbetaling voor logopedie mogelijk is. De verzekeringstegemoetkoming is onder meer uitgesloten in geval van een veeltalige opvoeding, het aanleren van een andere taal dan de moedertaal en bij verwaarloosd of gebrekkig schoolbezoek (wegens ziekte).

Mijn inziens staan die uitsluitingen haaks op het ideeëngoed van de gelijke onderwijskansen enerzijds en de anti-discriminatie anderzijds. Het beheersen van de schooltaal is namelijk sterk bepalend voor het schoolsucces van de leerlingen. Een goede en uitgebreide woordenschat kan problemen bij het leren lezen voorkomen. Voor sommige kansarme ouders is regelmatig schoolbezoek niet altijd de eerste prioriteit omdat het ver af staat van hun elementaire basisbehoeften. Kinderen die in kansarmoede worden geboren, kunnen daar echter niets aan doen. Door kansarme kinderen van terugbetaling uit te sluiten, zorgt de regelgeving ervoor dat ze nog dieper in de kansarmoede worden gedrukt.

Ook wat betreft anderstalige leerlingen lijkt de regelgeving te botsen met de uitgangspunten van gelijke onderwijskansen. Alle bestaande initiatieven ten spijt, soms is een taalklasje, een intensief taalbad of een OKAN-klas, niet voldoende en is er meer individuele hulp nodig. Door deze anderstalige leerlingen vervolgens uit te sluiten van een tegemoetkoming in de kosten voor logopedie ontzeggen we hen de toegang tot de extra hulp die ze nodig hebben om baat te hebben van dat onderwijs.

Ik wil ook nog opmerken dat de lijst met uitsluitingen voor terugbetaling op bepaalde punten wel heel vrij is. Zo is het niet ondenkbaar dat enkel en alleen op basis van een vreemde naam kan worden beslist om terugbetaling uit te sluiten.

Tot slot nog volgende bedenking. Ik heb de indruk dat hier het zogenaamde Mattheüseffect ten volle speelt. Immers, het aantal terugbetalingen neemt globaal genomen toe. Kansarme kinderen, in het bijzonder allochtone kinderen, vallen echter eens te meer uit de boot.

Ik heb hierbij de volgende concrete vragen:

1) Hoe staat de minister tegenover de forse stijging van het aantal terugbetalingen voor logopedie? Hoe verklaart ze deze toename en erkent ze dat er een trend bestaat om de hulpverlening in scholen te commercialiseren?

2) Beschikt de minister over instrumenten die deze spectaculaire stijging kunnen indijken of begeleiden? Wat is de reden om anderstalige leerlingen uit te sluiten van de terugbetaling? Hoe kunnen interpretatie en willekeur worden vermeden door een lijst met uitsluitingen op te stellen voor terugbetaling bij logopedisten?