Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8681

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 april 2013

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Alcohol- en snelheidscontroles - Bekendmaking - Ontwijking - Gebruik van apps en twitteraccounts - Wettelijke bestrijding

politiecontrole
verkeerscontrole
toegang tot de informatie
internetsite
uitwisseling van informatie
alcoholisme
virtuele gemeenschap
snelheidsvoorschriften
sociale media

Chronologie

12/4/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7640

Vraag nr. 5-8681 d.d. 12 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Terecht organiseert de politie steeds meer controles, zowel op snelheidsovertredingen als gericht op het bestrijden van allerlei misbruiken met alcohol en andere drugs. Tegelijkertijd ontwikkelen zich meer en meer systemen, apps en twitteraccounts, om deze controles tussen de verkeersgebruikers uit te wisselen. Zo kunnen automobilisten succesvol de controles ontwijken. Hierbij stelt de woordvoerster van de politie letterlijk : "We hebben juridisch geen poot om op te staan. Al zien we de apps niet graag komen".

Terecht maakt men hier ook een onderscheid tussen snelheid en drugmisbruik. Een chauffeur onder invloed die een controle vermijdt, blijft wel een gevaar op de weg.

Hierbij de volgende vragen:

1) Waarom kan het gebruik van apps en twitteraccounts, met als doel om verkeerscontroles te vermijden of te ontwijken, niet wettelijk worden bestreden? Waarom "heeft men geen poot om op te staan"?

2) Bestaan er juridische (of andere middelen) om deze uitdijende praktijk toch te beperken, te bestrijden of succesvol te beheersen? Hoe gaat men hiermee om in het buitenland?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

1) Ik verwijs naar het antwoord dat ik op 24 januari 2013 gaf op de mondelinge vraag nr. 5-809 van mevrouw Freya Piryns, senator.

Kort geschetst is het toegestaan dat een toestel de locaties met snelheidscamera’s aanduidt. Artikel 62bis van de wegverkeerswet verbiedt enkel radardetectoren, dit zijn toestellen die actief zoeken naar camera’s en de bestuurder daarvan verwittigen.

Apps en twitteraccounts zijn niet in staat om op actieve wijze radars of controles op te sporen; er wordt de bestuurder enkel iets meegedeeld (bijvoorbeeld dat er een flitspaal of een controlepost staat). De bestuurder is nooit helemaal op de hoogte van alle radars of controles op zijn route.

2) In de meeste Europese landen bestaat een verbod op het gebruik en het in bezit hebben van actieve radardetectie-apparatuur.

Zo ook in Nederland, waar een gelijkaardig verbod als bij ons bestaat op het gebruik en de verkoop van radardetectoren, maar geen verbod op apparaten zonder radar. Apparaten waarvan duidelijk vaststaat dat die niet bedoeld zijn om snelheidsmetingen op te sporen en die ook niet zo worden gebruikt, vallen niet onder het verbod. Het verbod op apparaten beperkt zich tot radardetectoren. Er wordt naar verluidt wel gewerkt aan een ruimer verbod. Een apparaat met GPS valt niet onder het verbod, omdat deze niet werkt met radar.

In Frankrijk mogen sinds 2012 geen apparaten meer gebruikt worden die waarschuwen of informeren over de plaats van de camera’s, maar mogen deze apparaten wel plaatsen aanduiden die als risicozones worden gesignaleerd (waar meestal een camera is opgesteld).

In Duitsland is het verboden om apparaten te gebruiken die camera’s aankondigen, maar gaan er niettemin stemmen op om dit toe te laten, gelet op de preventieve werking ervan.

Volgens mij zijn er op het vlak van de verkeersveiligheid meer voordelen dan nadelen verbonden aan systemen die waarschuwen voor snelheidscamera’s. Gelet op de technologische vooruitgang en de ontwikkeling van de sociale media, zou het trouwens onmogelijk zijn om een dergelijk verbod te handhaven.