Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7978

van Olga Zrihen (PS) d.d. 24 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Het begrip vrije, voorafgaande en weloverwogen toestemming in handelsovereenkomsten

handelsovereenkomst (EU)
Peru
sociale clausule

Chronologie

24/1/2013Verzending vraag
15/4/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2867

Vraag nr. 5-7978 d.d. 24 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 26 juni jongstleden ondertekende de Europese Unie een ambitieuze en veelomvattende handelsovereenkomst met Colombia en Peru. Dit akkoord zal een stabiel kader scheppen voor de bevordering van de handel tussen de EU en de Andesregio, aldus Europees Commissaris voor handel Karel De Gucht.

Die economische vooruitzichten lijken veelbelovend, maar ze moeten toch afgewogen worden tegen de weinig rooskleurige sociaaleconomische context van de lokale bevolking, vermits in Peru zowat 20% van de nationale bodemrijkdom door de staat aan multinationals is verkocht zonder dat daar enig toekomstperspectief of mogelijke tewerkstelling tegenoverstaat voor de Peruvianen. De delfstoffenindustrie, die Peru het merendeel van zijn inkomsten oplevert, heeft belangrijke gevolgen voor het milieu, maar ook voor de volksgezondheid, voor de sociale cohesie en voor de naleving van de mensenrechten. Het ontbreken van enige participatie en inspraak van het volk in de geplande extractie en exploitatie van de natuurlijke bodemrijkdommen leidde tot een explosief sociaal klimaat. Op dit ogenblik zijn er niet minder dan 200 sociale conflicten, waarvan er 124 rechtstreeks verband houden met de mijnbouw.

De overeenkomst die met Peru werd gesloten, is een illustratie van de manier waarop de EU nauwe politieke en economische betrekkingen wil onderhouden met bepaalde landen. Het is één van de vele voorbeelden waarbij wordt aangetoond wat echt van belang is in het Europees economisch beleid. Tegelijk kan men zich afvragen wat het democratische gehalte daarvan is en in hoeverre rekening gehouden wordt met de wensen van de plaatselijke bevolking die rechtstreeks te maken krijgt met de bepalingen van die overeenkomst.

Welke initiatieven overweegt de minister op het Europese niveau om het debat te openen over de gebrekkige legitimiteit en de niet-automatische toepassing van het recht op vrije, voorafgaande en weloverwogen toestemming, zoals omschreven in Conventie 169 van de IAO, in deze overeenkomst tussen de Europese Unie en Peru en, meer algemeen, in elke door de EU vooropgestelde handelsovereenkomst?

Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

Het sociale en milieuaspect van de Handelsakkoorden is een fundamentele pijler van het Europese handelsbeleid. De strategie « Global Europe » van de Europese Unie legt hier overigens de nadruk op. Het leidt geen twijfel dat de Europese Unie, door middel van het externe luik van haar strategie “Europa 2020”, zal verdergaan met het promoten van de waarden die haar dierbaar zijn. België is ook betrokken bij de promotie van duurzame ontwikkeling, de internationale arbeidsnormen en degelijke werkomstandigheden buiten de Europese Unie. Samen met de andere lidstaten van de Europese Unie spaart België géén inspanningen om de voorstellen en de acties van de Europese Commissie op dit gebied te ondersteunen en we pleiten er altijd voor dat de bilaterale overeenkomsten stevige hoofdstukken bevatten met betrekking tot de duurzame ontwikkeling.

De overeenkomst met Colombia en Peru bevat ook ambitieuze bepalingen over de bescherming van de mensenrechten, de Rechtsstaat, goed bestuur alsook verplichtingen om effectief de belangrijkste, fundamentele en geactualiseerde internationale overeenkomsten van de IAO uit te voeren en de bescherming van het milieu. Algemeen bevat de overeenstemming verbintenissen die vergelijkbaar zijn met de verplichtingen die Peru en Colombia in het kader van het gegeneraliseerd voorkeurssysteem (« SPG+ »[1]) moeten respecteren en op bepaalde punten gaat de overeenstemming zelfs verder. De organisaties van het maatschappelijke middenveld zullen systematisch betrokken worden bij de controle van de uitvoering van deze verbintenissen, die trouwens aan een bemiddelingssysteem zal worden onderworpen (cf. hoofdstuk IX van de Overeenstemming). 

Wat de effectieve uitvoering door de derde partijen betreft, dient er op te worden gewezen dat de Europese aanpak vooral gebaseerd is op efficiënte stimulansen, samenwerking en opvolging. Vooral op sociaal vlak kan ons standpunt alleen begrepen worden doorheen een stimulerende benadering en geen coërcitieve benadering. Men kan de partners met wie wij onderhandelen er niet toe verplichten te onderteken. Men kan echter wel de bevordering en de inwerkstelling van sommige normen, door middel van begeleidende maatregelen (ik denk hier bijvoorbeeld aan het gegeneraliseerd voorkeurssysteem dat ik eerder vermeldde) en dialoog, promoten. De overeenstemming met Colombia en Peru voorziet tussen de partijen in de inwerkstelling van een institutioneel en opvolgingsmechanisme dat een gestructureerde dialoog tussen hen in stand zal houden (artikel 280 en volgende van de overeenstemming). Dit kader zal toelaten om met derden elk probleem van wederzijds belang, waaronder dat aangekaart door Mevrouw Zrihen, aan te snijden.

[1] Ter herinnering: SPG+ is een systeem van tarifaire voorkeuren dat door de Europese Unie wordt toegekend en dat voorziet in bijkomende tarifaire voorkeuren en een preferentiële toegang tot de Europese markt voor landen die de internationale normen op het vlak van mensen- en arbeidsrechten, duurzame ontwikkeling en goed bestuur ratificeren en toepassen