Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking - Evaluatie van niet-gouvernementele organisaties - Resultaten - Klachten
ontwikkelingshulp
niet-gouvernementele organisatie
11/1/2013 | Verzending vraag |
6/3/2013 | Antwoord |
Alle niet-gouvernementele organisaties (ngo's) die aan ontwikkelingssamenwerking doen en een vorm van subsidiëring ontvangen van de overheid, worden gecontroleerd door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS). De DGOS evalueert elke ngo en maakt hiervan rapporten op waarbij gewezen wordt op eventuele tekortkomingen, die dan bij een volgende evaluatie verbeterd moeten worden.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1) Kijkt de DGOS bij een nieuwe evaluatie na of er met voorafgaande opmerkingen van voorgaande jaren rekening gehouden is ? Zo ja, wat gebeurt er als dat niet het geval blijkt te zijn ?
2) Hoe gebeurt de evaluatie van een ngo door de DGOS ? Hoeveel ngo's krijgen jaarlijks een onvoldoende ? Wat zijn de sancties als er geen voldoende op het rapport gehaald wordt ? Hoeveel schorsingen van subsidiëring zijn er jaarlijks ? Bij hoeveel ngo's wordt de subsidiëring verminderd na een negatieve evaluatie ?
3) Hoeveel klachten van wantoestanden en wanbeheer bij ngo's komen er jaarlijks binnen bij de DGOS ? Welk gevolg wordt aan deze klachten gegeven en met welk resultaat ?
Het spreekt voor zich dat de administratie controleert hoe de Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die middelen ontvangen uit het budget voor Ontwikkelingssamenwerking deze middelen aanwenden.
Wat de DGD doet is behalve de financiële controle ook jaarlijks toezicht uitvoeren op de kwaliteit van de NGO-activiteiten.
1) In deze betekenis van het begrip evaluatie gaat bedoeld toezicht uiteraard gepaard met opmerkingen en aanbevelingen met betrekking tot de verdere activiteiten. Ter gelegenheid van terreinbezoeken of bij het volgende jaarlijks toezicht wordt dan wel nagegaan of er bij de uitvoering van het project of programma rekening mee gehouden is.
2) Over het resultaat van het jaarlijkse toezicht zijn geen statistieken voorhanden en aan het toezicht zijn evenmin beoordelingscijfers gekoppeld.
Nu is het best mogelijk dat een project of programma een negatieve eindbeoordeling krijgt en dat kan achteraf wel in rekening worden gebracht bij de analyse van elk later project of programma. Dit kan zich vertalen in een strenger toezicht, hogere eisen voor het ingediende dossier, een verlaging van het subsidiebedrag en zelfs de weigering van nieuwe financiering.
Slechts een gering aantal NGO’s (2 à 3 %) is in dit geval.
3) Het is mogelijk dat er in een jaar gevallen van wanbeheer worden vastgesteld, maar dat is eerder uitzonderlijk. Dergelijke gevallen leiden tot de stopzetting van de financiering en de bepaling van vastgestelde rechten en eventueel tot de intrekking van de vergunning van de NGO.