Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7086

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 24 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Bestrijding van internetextremisme - "Clean IT Project" - Meldingsplicht - Klantgegevens - Toezicht op sociale media - Democratische inspraak in het project - Privacybescherming - Standpunt regering

eerbiediging van het privé-leven
terrorisme
internet
internetsite
computercriminaliteit
provider

Chronologie

24/9/2012Verzending vraag
7/1/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7087

Vraag nr. 5-7086 d.d. 24 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een door Nederland opgezet EU-project om internetextremisme te bestrijden, zonder wetgevend raamwerk, nadert luidens diverse bronnen voltooiing (zie http://www.cleanitproject.eu/).

Het plan van het zogeheten "Clean IT Project" stelt uiteenlopende maatregelen voor die de deelnemende organisaties kunnen doorvoeren. Op de website van de Europese Unie vindt u een voortgangsrapport en een ontwerprapport (voor het voorlopig rapport zie: http://www.edri.org/files/cleanIT_sept2012.pdf ).

Deelnemers van het "Clean IT Project" zijn overheden, opsporingsdiensten, niet-gouvernementele organisaties, internetbedrijven en belangenverenigingen. Het uitgelekte document bevat best practices die het project tot op heden heeft geformuleerd ter bestrijding van online-extremisme, zoals terroristische recrutering. Het "Detailed recommendations document for best practices and permanent dialogue" bevat enkele punten die een wetswijziging vergen.

Daaronder het voorgestelde punt om hyperlinks naar websites met terroristische content illegaal te verklaren, "net zoals de terroristische content zelf", omschrijft het document. Dit geldt dan voor partijen die bewust hyperlinks aanbieden naar content die als terroristisch valt te definiëren. Onder de al wel aangenomen punten staat dat internetbedrijven, waaronder hosters en internet access providers, een meldingsplicht moeten krijgen voor terroristisch internetgebruik in hun infrastructuur. Die plicht moet wettelijk zijn en geldt zodra het bedrijf zich bewust wordt van dergelijke activiteit. Daarnaast staat het voorstel voor een wettelijke plicht voor internetbedrijven om alle klantinformatie over te dragen die een opsporingsinstantie nodig heeft voor onderzoeken naar terroristisch gebruik van het internet. Verder is er nog de maatregel om surveillance van sociale media door politieagenten te legaliseren. Dat omvat dan het hebben van complete profielen op sociale netwerken, met alle mogelijkheden die reguliere gebruikers ook hebben. Onder de punten die nog ter discussie staan, bevindt zich onder meer een legalisatievoorstel voor internetbedrijven om hun gebruikers zich te laten identificeren. Dit dient dan als basis om een beleid voor echte identiteiten te kunnen doorvoeren.

Graag leg ik volgende vragen voor aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op de punten die dit rapport aanhaalt? Kan u zeer gedetailleerd aangeven welke punten de Belgische regering steunt?

2) Kan u zeer gedetailleerd aangeven wie er namens ons land deelneemt aan het "Clean IT Project" alsook aangeven welke diensten en of agentschappen eraan deelnemen?

3) Kan u aangeven in hoeverre de privacycommissie(s) van ons land en andere landen betrokken zijn bij het opzetten van dit "Clean IT Project" en kan u aangeven in hoeverre de nationale parlementen of andere democratische vertegenwoordigers betrokken zijn bij dit Europees project? Vindt u dat er voldoende democratische inspraak is?

4) Bent u voor het opheffen van de anonimiteit op het internet met het oog op terrorismebestrijding?

5) Bent u voor het invoeren van "surveillance" of toezicht vanwege de veiligheids- en politiediensten op de sociale media? Kan u zeer concreet toelichten?

6) Steunt ons land het "Clean IT project" en is het dus bereid zijn wetgeving hierop af te stemmen zoals afgesproken door de andere partners? Zo ja, wanneer heeft hieromtrent een parlementair debat plaatsgevonden of zal dit plaatsvinden?

7) Heeft u een schrijven (een zogenaamd steunverzoek) hieromtrent ontvangen van de uittredende minister Ivo Opstelten van Justitie en Veiligheid van april 2012 dat was gericht aan al zijn EU-collega's? Wat heeft u geantwoord op dit steunverzoek?

Antwoord ontvangen op 7 januari 2013 :

Vraag 1.

Hoe reageert u op de punten die dit rapport aanhaalt? Kan u zeer gedetailleerd aangeven welke punten de Belgische regering steunt?

Het rapport dat werd gelekt betreft een werkdocument, dat niet meer of minder is dan een opsomming van alle besproken maatregelen en best-practices die tijdens de werksessies in de opeenvolgende Clean IT meetings naar voren werden geschoven. Dit document is overigens vandaag de dag al achterhaald gezien een aantal passages tijdens de laatste sessie werden aangepast en geschrapt. Het document zal ook in de komende maanden nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Het dient daarom nogmaals te worden benadrukt dat dit document niet meer is dan een werkdocument en de deelnemende partners tot niets bindt. Ook in afgewerkte vorm zal dit document ons land niet binden. Het document dient veeleer te worden beschouwd als een repertorium van best-practices en maatregelen waaruit men desgewenst als deelnemend land/partner kan putten, toch althans deze elementen waarin men zich op nationaal niveau kan vinden. Het is belangrijk te vermelden dat deze documenten eens afgewerkt ook openbaar toegankelijk zullen worden gesteld, zodat elke belanghebbende deze gegevens kan gebruiken (bijvoorbeeld in het kader van voorstellen tot wetgevende initiatieven allerhande). Het is op dit ogenblik, gelet op de status van het werkdocument, te vroeg om te stellen welke elementen in de Belgische context implementering zouden kunnen krijgen.

Vraag 2.

Kan u zeer gedetailleerd aangeven wie er namens ons land deelneemt aan het "Clean IT Project" alsook aangeven welke diensten en of agentschappen eraan deelnemen?

Het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) en voor de enkele sessies in het verleden ook de federale politie (Internet Surveillance Unit, DGJ/DJP Terro).

Vraag 3.

Kan u aangeven in hoeverre de privacycommissie(s) van ons land en andere landen betrokken zijn bij het opzetten van dit "Clean IT Project" en kan u aangeven in hoeverre de nationale parlementen of andere democratische vertegenwoordigers betrokken zijn bij dit Europees project? Vindt u dat er voldoende democratische inspraak is?

Op dit ogenblik is er voor zover geweten geen betrokkenheid van de privacycommissie, al hebben meerdere Niet-gouvernementele organisatie (NGO’s) die zich ook bekommeren om de problematiek van de privacy op het Internet deelgenomen aan de Clean sessies.

Vraag 4.

Bent u voor het opheffen van de anonimiteit op het internet met het oog op terrorismebestrijding?

In het kader van het Clean IT project is dit element ondertussen “zonder voorwerp”, gezien het voorstel om anoniem te surfen op het Internet op te heffen, niet langer weerhouden is bij de aan te bevelen best practices.

Vraag 5.

Bent u voor het invoeren van "surveillance" of toezicht vanwege de veiligheids- en politiediensten op de sociale media? Kan u zeer concreet toelichten?

Sociale media zijn vandaag de dag een niet langer weg te denken aspect van het Internet dat ook deel uitmaakt van de openbare ruimte, althans dat deel dat niet als privé wordt afgeschermd. Dit kan door politie- en veiligheidsdiensten aangewend worden om redenen van openbare orde en/of in het kader van de strijd tegen gewelddadige radicalisering, extremisme en terrorisme.

Vraag 6.

Steunt ons land het "Clean IT project" en is het dus bereid zijn wetgeving hierop af te stemmen zoals afgesproken door de andere partners? Zo ja, wanneer heeft hieromtrent een parlementair debat plaatsgevonden of zal dit plaatsvinden?

Ons land steunt de vraag van de Nederlandse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) om omtrent deze problematiek deel te nemen aan de verschillende Clean IT sessies. Ons land erkent eveneens dat de problematiek van de “online radicalisering” van jongeren door terroristische en/of extremistische propaganda een niet langer te ontkennen probleem vormt. Dit wordt best via meerdere sporen aangepakt en Clean IT zal mogelijk een aantal elementen naar voren schuiven die in dat kader behulpzaam kunnen zijn. Dit hoeft niet noodzakelijk via wetgevende initiatieven te gebeuren. Waar wetgevende initiatieven noodzakelijk zijn, zal dit via de geijkte wegen verlopen, met voldoende momenten voor inspraak.

Vraag 7.

Heeft u een schrijven (een zogenaamd steunverzoek) hieromtrent ontvangen van de uittredende minister Ivo Opstelten van Justitie en Veiligheid van april 2012 dat was gericht aan al zijn Europese Unie-collega's? Wat heeft u geantwoord op dit steunverzoek?

Het schrijven van april 2012 van de Nederlandse minister werd ook gericht aan de Belgische minister. Dit schrijven was van algemene aard. De Nederlandse minister vroeg een groot aantal Europese landen om steun voor het Clean IT project. Gezien dat België al in 2010 toezegde om deel te nemen, was deze brief in feite niet zozeer aan ons land gericht, maar wel aan de Europese Unie landen die nog geen deel uitmaakten van het project. Sinds dit schrijven zijn ondertussen nog een aantal andere Europese Unie landen toegetreden tot het project.