Rwanda - Steun aan rebellen in Congo - Schorsing Nederlandse ontwikkelingshulp - Houding België - Situatie op het terrein - Kindsoldaten bij M23
Rwanda
kinderbescherming
internationale sanctie
Democratische Republiek Congo
30/7/2012 | Verzending vraag |
8/10/2012 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6826
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6827
Na de Verenigde Staten (VS) neemt heden ook de Nederlandse regering concrete maatregelen ten gevolge de steun van Rwanda aan de rebellen in Congo. De financiële steun vanwege Nederland voor de verbetering van de justitiële sector in Rwanda is voorlopig opgeschort. Het kabinet wil eerst met andere lidstaten van de Europese Unie overleggen hoe het verder moet met de hulp. Voor de justitiële sector was vijf miljoen euro bestemd.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag wil dat Rwanda stopt met het ondersteunen van rebellen in buurland Congo.
Eerder schorste ook de Verenigde Staten hun militaire steun aan het land omwille van hun steun aan de rebellen in het oosten van buurland Congo (DRC). Aan de hand van onze informatie dat Rwanda gewapende groepen steunt in de DRC, heeft Buitenlandse Zaken aldaar beslist geen militaire financiering aan Rwanda te verstrekken voor het lopende begrotingsjaar, staat te lezen in een persbericht. De rebellenbeweging M23 strijdt tegen het Congolese leger in Noord Kivu, waar ze hun bases hebben in het grensgebied tussen Rwanda en Oeganda. Ze hebben verschillende plaatsen in de provincie veroverd. Ik verwijs tevens naar mijn eerdere mondelinge vraag 5 589 ter attentie van de minister van Buitenlandse Zaken dd. 7 juni 2012.
Gezien heden bijna iedereen op de beweging M23 en Rwanda na overtuigd zijn van de steun vanwege Rwanda aan de M23, gezien de herhaalde berichtgeving van verkrachtingen en het verplicht doen aansluiten van kinderen aan deze rebellenbeweging, en gezien de dreiging die hangt boven Goma, gezien de rebellen niet uitsluiten dat ze de stad zouden aanvallen, is het heden tijd om Rwanda niet enkel met woorden maar ook met daden aan te zetten tot het stopzetten van de steun aan de rebellen. De Verenigde Staten zijn immers de belangrijkste bondgenoot van Rwanda naast ons land en gezien de VS heden aangeeft dat Rwanda destabiliserend werkt voor de regio is dit een bijzonder belangrijke wijziging in het beleid.
Ik had dan ook volgende hoogdringende vragen voor de geachte ministers:
1) Hoe reageert u op het krachtig signaal vanuit Nederland waarbij de ontwikkelingshulp aan Rwanda deels wordt geschorst en kan u aangeven of u werd geconsulteerd hieromtrent?
2) Is België zinnens gelijkaardige stappen te zetten gezien na de Verenigde Staten nu ook Nederland concrete maatregelen treffen jegens Rwanda? Zo neen, waarom nemen wij een andere houding aan en kan u dit zeer uitvoerig toelichten? Zo ja, welke militaire of andere programma's betreft het?
3) De Nederlandse regering wil na overleg binnen de Europese Unie een besluit nemen over de totale hulp aan Rwanda. Kan u aangeven welke positie ons land gaat nemen wat betreft de Nederlandse vraag om ontwikkelingshulp ten aanzien van Rwanda deels of volledig te schorsen tot er witte rook komt wat betreft de vermeende steun aan de rebellen in Oost Congo?
4) Kan u een gedetailleerd overzicht geven van de situatie op het terrein en klopt de recente informatie dat kindsoldaten worden ingelijfd door de M23?
Ik ben zeer bezorgd over het aanslepende conflict in het Oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) en vooral over de impact van deze gebeurtenissen op de burgerbevolking in deze fel geteisterde regio. Samen met mijn collega de minister van Buitenlandse Zaken veroordeel ik de muiterij van een aantal militairen die vroeger deel uitmaakten van het Congolese leger en nu actief zijn onder de naam “M23”, evenals de Rwandese betrokkenheid daarbij. Het verder zetten van de dialoog en de samenwerking met DRC en Rwanda en de versterking van de relaties tussen de twee landen zijn essentieel voor de stabiliteit in de regio. en voor de duurzaamheid van de inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking. Ook op internationaal vlak (mini-top over de regio in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties eind september) wordt gestreefd naar politieke oplossingen.
Voorlopig wil ik hieraan in verband met de Belgische ontwikkelingssamenwerking met Rwanda geen financiële consequenties verbinden, maar de situatie wordt op de voet gevolgd. De minister van Buitenlandse Zaken bracht ondertussen een werkbezoek aan de regio. Op basis hiervan en op basis van frequent overleg over de evolutie wordt de positie regelmatig opnieuw geëvalueerd, steeds met het oog op de mogelijke gevolgen voor de bevolking ter plaatse.
De Belgische regering bepleit heel sterk een gecoördineerde Europese benadering en respons. Daartoe heb ik aan onze Ambassadeur in Kigali de opdracht gegeven om deze coördinatie met de Europese Commissie en de aanwezige lidstaten op te starten en me in te lichten over de mogelijkheden van gezamenlijke actie. Ook in dit Europees overleg met het oog op een gecoördineerde Europese respons wens ik de onder punt 2. vermelde elementen in de onderhandelingen op te nemen. Ik constateer echter dat een gemeenschappelijke positie niet vanzelfsprekend is. Zo werden wij niet op voorhand geconsulteerd door mijn Nederlandse collega over hun beslissing betreffende het gedeeltelijk opschorten van hun ontwikkelingshulp aan Rwanda. In weerwil van oorspronkelijke verklaringen gaan sommige landen in de praktijk toch door met de hulp (bijvoorbeeld DfID) of blijkt de opschorting slechts een heel beperkt aandeel te betreffen (VS). Op Europees vlak wordt momenteel enkel onderhandeld over het eventueel uitstellen van een beslissing tot goedkeuring van een nieuw EOF-programma. België kan dit pleidooi voor uitstel steunen voor zover hiermee effectief een signaal gegeven wordt aan Rwanda dat het op korte termijn mee moet werken aan oplossingen.
Voor een gedetailleerde situatieschets op militair en diplomatiek vlak verwijs ik naar mijn collega’s van Defensie en Buitenlandse Zaken, aan wie deze vragen ook gesteld werden. Globaal gezien zijn er de laatste weken geen grote verschuivingen waar te nemen, er is een staakt het vuren maar de situatie in de regio blijft gespannen en de rebellenbeweging lijkt haar posities te consolideren. Waarnemers van MONUC signaleren inderdaad gevallen van gedwongen rekrutering van minderjarigen door M23. De onveiligheid en onzekerheid heeft vooral ook een grote stroom vluchtelingen als gevolg, zowel intern in Congo als in Rwanda en ook Oeganda, waar wij zeer bezorgd om zijn.