Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6136

van Richard Miller (MR) d.d. 24 april 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De impact van de Arabische lente op Israël

Israël
Palestijnse kwestie
Noord-Afrika
Midden-Oosten
democratisering

Chronologie

24/4/2012Verzending vraag
20/7/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2063

Vraag nr. 5-6136 d.d. 24 april 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Eind januari 2012 heb ik samen met collega's- parlementsleden deelgenomen aan de vergadering van de commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement die ook openstond voor vertegenwoordigers van de nationale parlementen van de lidstaten en die was gewijd aan het thema “de Arabische lente, een jaar later”.

Vooreerst moet ik helaas zeggen dat ik ontgoocheld was. Ik had weliswaar niet verwacht dat deze vergadering de geopolitieke kaarten grondig zou wijzigen, maar ik had minstens gehoopt dat de Europese autoriteiten bij monde van mevrouw Ashton of commissaris Füle een dubbele aanpak zouden voorstaan: enerzijds de erkenning van de vergissingen, de tekortkomingen en de mislukkingen van het Europees beleid met betrekking tot het Euro-Mediterraan project en anderzijds een voorstel van wat we wel kunnen doen.

Niets van dat alles hoorden we, behalve de voorgekauwde mededeling dat er fouten zijn gemaakt, maar de Europese administratie lijkt niet bij machte lessen te trekken uit het verleden, noch passend te reageren op de historische evolutie die zich aan het voltrekken is langs heel de zuidelijke grens van de EU, aan de overzijde van de Middellandse Zee.

Ik hoop dat ik me vergis, maar we kunnen niet anders dan vaststellen dat er weinig concrete gegevens bekend zijn over de nieuwe krachtlijnen van het Euro-Mediterraan project.

Het interview dat ik in La Libre Belgique van 21 januari 2012 las vond ik interessanter, want daarin stelt u zich voluntaristisch op en zet u uiteen welke benadering u in dit verband wenst te volgen.

U wil naar Tunis en naar Tripoli reizen, om de verzuchting naar vrijheid in de Arabische wereld te begeleiden. Het betreft een begeleiding zonder een spoor van paternalisme of neokolonialisme, met respect voor het onafhankelijkheidsstreven van die staten. U wil ook dat geloofsovertuigingen geëerbiedigd worden, voor zover dit wederzijds ook geldt voor alle andere overtuigingen en u wil graag een democratisch systeem in de plaats zien komen van een theocratisch systeem.

Voorts vind ik het positief dat u belang hecht aan de Arabische Liga en aan de Europese Unie voor de oplossing van kritieke situaties, zoals momenteel in Syrië. Ik heb nooit mijn wens om Turkije tot de EU te zien toetreden onder stoelen of banken gestoken, eens alle voorwaarden zijn vervuld. Ook op dit punt lijkt u in het interview een eerder voluntaristisch standpunt in te nemen.

Vandaar mijn vragen:

In het overzicht van deze Mediterrane agenda ontbreekt een geopolitiek element, met name uw inschatting van de situatie in Israël en van wat de Arabische lente voor die democratie betekent. De meningen van waarnemers en actoren daarover zijn verdeeld. Ze verwachten allen een woelige periode omdat het een omwenteling is in de geschiedenis, maar sommigen menen dat meer democratie in de Arabische landen enkel positief kan zijn voor Israël, terwijl anderen vrezen dat het voortbestaan van Israël bedreigd is omdat niets nog het islamfundamentalisme kan tegenhouden. Wat denkt u daarover? Welke evolutie verwacht u bij Hamas, dat zich momenteel gesterkt voelt en meer op één lijn met de evolutie in de gehele regio?

Antwoord ontvangen op 20 juli 2012 :

De mogelijke impact van de Arabische lente op Israël is zorgwekkend.

Nochtans deel ik niet helemaal de negatieve mening van de Israëlische regering met betrekking tot de recente opstanden in diverse Arabische landen.

Ik erken wel dat er eenaantal serieuze vragen blijven bestaan met betrekking tot de regionale veiligheid. Men kan bijvoorbeeld verwijzen naar de vraag of de nieuwe Egyptische regering rekening zal houden met het vredesakkoord dat in 1978 werd onderhandeld en ondertekend tussen Israël en een moedige Anouar El Sadate?

Dit ismaar één van de vele vragen die men zich op heden stelt. Ik wens niet te speculeren over de te komen ontwikkelingen maar ik kan U wel verzekeren dat België de situatie aandachtig opvolgt en zal blijven opvolgen.

Een vredesakkoord met de Palestijnen zou zeker en vast een normalisering van de verstandhouding tussen Israël en de Arabische landen teweegbrengen. Het Arabische vredesplan, dat dit jaar zijn tiende verjaardag heeft gevierd, verwijst trouwens ook naar dit scenario.