Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5510

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 6 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Notionele intrest - Aftrekpercentage - Werkelijke kosten

zelffinanciering
investeringshulp
belastingaftrek
vennootschapsbelasting

Chronologie

6/2/2012Verzending vraag
14/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5510 d.d. 6 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2009 beliep het aftrekpercentage van de notionele intrest 4,473 %. Volgens de initiële regels had dat in 2010 3,952 % moeten zijn, wat leidde tot een geraamde lagere kost van 372 miljoen euro. Op het begrotingsconclaaf 2009 met het oog op de opstelling van de begroting 2010 werd beslist dat percentage tot 3,8 % te beperken, wat leidde tot een meerontvangst van naar schatting 172,1 miljoen euro. Bij afsluiting van het 168e Boek van het Rekenhof kon de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën nog geen informatie verstrekken over de werkelijke kosten van de notionele intrest in 2010.

Zijn die cijfers intussen wel beschikbaar? Zo ja, wat was in dat jaar het aftrekpercentage? Tot welke meer - of minderontvangst leidde dit?

Antwoord ontvangen op 14 maart 2012 :

Het is nog te vroeg om cijfers mee te delen met betrekking tot de toepassing van de aftrek voor risicokapitaal voor het aanslagjaar 2011, inkomsten van 2010. Het is namelijk pas na afloop van de ‘gewone aanslagtermijn’, bedoeld in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat ter zake representatieve gegevens beschikbaar zullen zijn, dit wil zeggen, vanaf 30 juni 2012.