Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5205

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 16 januari 2012

aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging

Federale adviesorganen - Samenstelling - Wettelijk quotum - Aantal mannen en vrouwen - 2011

gendermainstreaming
consultatieve bevoegdheid
gelijke behandeling van man en vrouw

Chronologie

16/1/2012Verzending vraag
2/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3188

Vraag nr. 5-5205 d.d. 16 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd in 1997 en 2003, geldt er een wettelijk quotum wat de samenstelling van de federale adviesorganen betreft. Die adviesorganen mogen in principe uit niet meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht bestaan. Bij niet vervulling van die voorwaarde kan het orgaan in kwestie geen geldig advies meer uitbrengen. Bovenvermelde wet laat in artikel 2bis evenwel een afwijking door de Ministerraad toe als de voogdijminister van het orgaan de onmogelijkheid om de quota na te leven laat weten aan de minister die bevoegd is voor het gelijke kansenbeleid voor mannen en vrouwen en die onmogelijkheid motiveert.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Welke adviesorganen ressorteren onder uw bevoegdheid? Kan u er een lijst van geven?

2) Wat is anno 2011 de samenstelling van elk van die adviesorganen, rekening houdende met het aantal mannen en vrouwen? Mag ik u verzoeken een onderscheid te maken tussen de effectieve leden, de plaatsvervangende leden en het voorzitterschap?

3) Voor welke adviesorganen werd op basis van bovenvermeld artikel 2bis een uitzondering gevraagd en wanneer?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2012 :

Ik kan het geachte lid, in antwoord op haar vraag, volgende elementen meedelen :

1) Bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Budget en Beheerscontrole kunnen enkel de adviesgroep voor ambtelijke ethiek en deontologie en het Auditcomité van de federale overheid, dat weliswaar voornamelijk afhangt van de eerste ministers, worden beschouwd als adviesorgaan. Als minister van Begroting kan ik ook adviezen inwinnen bij de Hoge Raad voor Financiën. Voor dit orgaan verwijs ik naar mijn Collega die bevoegd is voor Financiën.

2) a) Het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie kan een beroep doen op de “Adviesgroep voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie”. Deze Adviesgroep is opgericht bij de beslissing van de ministerraad van 30 juni 2006 betreffende het federaal preventief integriteitsbeleid.

De Adviesgroep telt dertien leden: de Voorzitter van de FOD Budget en Beheerscontrole is de voorzitter van de Adviesgroep. Daarnaast zijn er twaalf leden. Daartoe hebben de Voorzitters van de volgende vijf Federale Overheidsdiensten telkens twee leden aangewezen: Kanselarij van de eerste minister, Personeel en Organisatie, Budget en Beheerscontrole, Binnenlandse Zaken, Financiën en Justitie. Het College van de Administrateurs-generaal van de Openbare Instellingen van de Sociale Zekerheid heeft eveneens twee leden aangewezen. Het betreft telkens twee ambtenaren van niveau A waarvan één van de Franse en één van de Nederlandse taalrol.

De adviesgroep telt enkel effectieve leden. Enkel de voorzitter van de adviesgroep heeft een plaatsvervanger.

De adviesgroep telt negen mannen en vier vrouwen.

b) Het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot oprichting van het Auditcomité van de Federale Overheid bepaalt dat dit comité wordt samengesteld uit zeven leden, waarvan vier Nederlandstalig en drie Franstalig zijn.

Momenteel zetelen er twee vrouwen en vijf mannen. Wat Franstaligen betreft wordt de wet nageleefd, want een vrouw en twee mannen zijn Franstalig. Er zijn een vrouw en drie mannen Nederlandstalig. Er hadden drie vrouwen gepostuleerd waarvan er twee niet voldoende onafhankelijkheid konden bewijzen.

3) Inzake de toepassing van artikel 2bis van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, werd er voor de Adviesgroep geen uitzondering gevraagd. Hij werd immers opgericht door de bovenvermelde beslissing van de ministerraad van 30 juni 2006. Bijgevolg valt hij niet onder het toepassingsgebied van artikel 1 van de voormelde wet.

Artikel 1 van de wet bepaalt immers dat in de zin van onderhavige wet onder “adviesorgaan” wordt verstaan, alle raden, commissies, comités, werkgroepen en andere organen onder gelijk welke benaming, die bij wet, bij koninklijk besluit of bij ministerieel besluit zijn opgericht en die, in hoofdzaak, onder hun bevoegdheden tot taak hebben uit eigen beweging of op verzoek, advies te verlenen aan de Wetgevende Kamers, de ministerraad, één of meerdere ministers, ministeriële departementen of ministeriële diensten.

Ook voor het Auditcomité van de federale overheid werd geen afwijking gevraagd.