Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5044

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Geweld tegen holebi's - Vervolgde incidenten - Aantallen

seksuele minderheid
geweld
lichamelijk geweld
gerechtelijke vervolging
officiële statistiek

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
3/1/2013Dossier gesloten

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-841

Vraag nr. 5-5044 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 4-5669 hieromtrent die uitvoerig werd beantwoord. Graag had ik de cijfers van 2009 en 2010 ontvangen gezien steeds meer holebi's in de steden aangeven het slachtoffer te zijn van geweld.

Divers onderzoek waaronder dat van John Vincke, socioloog aan Universiteit Gent, stelt dat er sprake is van een toename aan homofoob geweld.

In Vlaanderen stijgt het aantal gewelddelicten tegenover homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders weliswaar minder sterk dan in de ons omringende landen met uitschieters in steden als Amsterdam en Londen, maar dat onze samenleving steeds minder verdraagzaam wordt tegenover minderheden - en zeker tegenover holebi's - staat buiten kijf.

Vincke baseert zich op eerder onderzoek van de KULeuven, die reeds twee jaar geleden aan de alarmbel trok bij de bekendmaking van de resultaten van een studie inzake de verdraagzaamheid bij jongeren ten opzichte van holebi's. Toen bleek dat vooral allochtone jongeren veel problemen hebben met de aanvaarding van homo's, lesbiennes en biseksuelen.

Om een duidelijker beeld te krijgen van de al of niet gewelddadige agressie ten aanzien van holebi's zijn er vanaf 2008 richtlijnen ten aanzien van de parketten uitgevaardigd om de daden van agressie tegen holebi's aan te pakken.

Uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bleek reeds dat één op de drie holebi's zich minstens één keer per maand onveilig voelt omwille van zijn of haar geaardheid. Bijna zes op de tien homo's kreeg reeds te maken met verbaal geweld. Twintig procent van de ondervraagden werd al bedreigd, tien procent was het slachtoffer van fysieke agressie.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Kan de geachte minister aangeven en dit op jaarbasis voor de laatste drie jaren hoeveel maal daders werden vervolgd voor homofobe motieven? Kan de geachte mnister deze cijfers uitvoerig duiden?

2) Is er sprake van een toename van homofobe motieven bij misdrijven en kan de minister dit uitvoerig toelichten?

3) Kan de geachte minister aangeven in hoeverre de parketten werd gesensibiliseerd wat betreft het registreren van misdrijven met homofoob karakter en wordt deze sensibilisering regelmatig hernomen?

4) Kan de geachte minister aangeven, op basis van de registratie van de feiten in de processen-verbaal, waar de meeste feiten zich voordeden en kan hij respectievelijk voor de laatste twee jaren aangeven in welke steden zich het meeste feiten voordeden alsook aangeven om hoeveel feiten het per stad ging en dit op jaarbasis?

5) Kan de geachte minister aangeven in het licht van de door hem in de vorige vragen vrijgegeven cijfers of de richtlijnen aan de parketten om daden van agressie tegen holebi's aan te pakken succesvol zijn en of bijkomende maatregelen vereist zijn?

6) Kan de geachte minister uit de recentste cijfers afleiden of er daadwerkelijk een terughoudendheid bestaat om aangifte van geweld jegens holebi's te doen? Zo ja, hoe komt dat en hoe gaat de geachte minister hierop reageren? Zo neen, hoe komt het dan dat de holebi's systematisch aangevend at zij zich onveiliger voelen?

7) Kan de geachte minister andere pertinente gegevens die u hierover heeft eveneens vrijgeven?