Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4971

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

BTW-wetgeving - Verlaagd tarief - Sauna's - Interpretatie

BTW-tarief
sanitaire installatie
verbetering van woningen

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3809

Vraag nr. 5-4971 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De btw-wetgeving voorziet, onder bepaalde voorwaarden, in een verlaagd tarief van 6 % voor verbouwings- en/of uitbreidingswerken aan bestaande woningen.

Van dit verlaagd tarief zijn uitdrukkelijk uitgesloten de werken in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van sauna's.

De wettekst beperkt de uitsluiting van het verlaagd tarief letterlijk tot de bestanddelen van de sauna. De bestanddelen van een sauna zijn in de regel duidelijk identificeerbaar (saunacabine, eventueel elektrische saunakachel), het geheel betreft een aparte installatie die in een woning wordt geplaatst.

Nochtans kan zich een interpretatieprobleem stellen indien de sauna geïnstalleerd wordt in een net voltooide uitbreiding van een bestaande woning:

1) Kan de geachte minister bevestigen dat, vooropgesteld dat aan alle basisvoorwaarden van het 6 %-tarief is voldaan, de toepassing van het normaal tarief effectief beperkt moet blijven tot de bestanddelen zelf van de sauna (en met andere woorden dus niet toegepast wordt op de bestanddelen van de ruwbouw van het uitgebreide deel van de woning)? Immers, de ruwbouw van de woning behoort duidelijk niet tot de bestanddelen van de sauna.

2) Indien de geachte minister toch van mening zou zijn dat het normaal tarief tevens van toepassing is op de uitbreidingswerken van de woning, kan hij dan duidelijk motiveren wat daar de reden van is en hoe dit in overeenstemming gebracht wordt met de nochtans duidelijke bewoordingen van rubriek XXXI, §4, 2° van bijlage A bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970. Leidt dit dan niet tot ongelijke behandeling van in wezen gelijkaardige situaties (bijvoorbeeld: indien een bouwheer zijn woning uitbreidt en pas na geruime tijd beslist om in het uitgebreide gedeelte een sauna te laten installeren)?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van sauna’s tot voorwerp hebben, worden overeenkomstig § 4, 2°, van rubriek XXXVIII van de tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven, uitdrukkelijk uitgesloten van het verlaagd BTW-tarief van 6 %

Bij die uitsluiting wordt in principe niet enkel de saunacabine bedoeld doch het geheel van de inrichting inclusief het lokaal of het gebouw waarin de saunacabine zich bevindt.

Wanneer een gebouw wordt uitgebreid met een lokaal dient men in het licht van wat voorafgaat rekening te houden met gebruik ervan na uitvoering van de werken om na te gaan of de uitbreiding kan gebeuren met toepassing van het verlaagd BTW-tarief van 6 % Indien de eerste aanwending toevallig, van korte duur en strijdig is met de normale bestemming waarvoor het lokaal werd ontworpen, is het niet uitgesloten dat, na onderzoek van ieder geval afzonderlijk, de administratie rekening zal houden met de daaropvolgende meer betekenisvolle aanwending.

Indien het geachte lid een concreet geval beoogt nodig ik hem uit mij in kennis te stellen van alle elementen in feite en in rechte zodat ik mijn administratie de opdracht kan geven het te onderzoeken.