Buitenlandse diplomatieke diensten - Tussenkomst in politionele of gerechtelijke dossiers
diplomatieke vertegenwoordiging
overtreding
diplomatieke onschendbaarheid
28/12/2011 | Verzending vraag |
29/3/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1006
Kan de minister mij zeggen welke ambassades of consulaten van buitenlandse mogendheden al tussenbeide gekomen zijn in lopende politionele of gerechtelijke onderzoeken en hoe vaak? Welke regels gelden dienaangaande? Werd met dergelijke optredens onrechtmatig geïnterfereerd in lopende dossiers? Zo ja, welke landen waren daarbij betrokken? Met welke instrumenten kan die manier van ongeoorloofd handelen bestreden en bestraft worden? Hoeveel dergelijke incidenten deden zich voor in 2007, 2008, 2009 en 2010, en over welke feiten ging het? Welke gevolgen hadden ze voor de lopende onderzoeken en leidde dit tot een vorm van straffeloosheid? Zo ja, in welke dossiers en met welke concrete gevolgen? Werd er al bestraffend opgetreden tegen buitenlandse diplomaten of personeel van buitenlandse ambassades of consulaten? Hoeveel mogelijke verdachten verscholen zich in 2007, 2008, 2009 en 2010 in buitenlandse ambassades of consulaten? Welke landen waren daarbij betrokken? Zijn er op basis van dergelijke feiten aanwijzingen dat sommige landen systematisch tussenbeide komen in het verlenen van bescherming van onderdanen tegen mogelijke veroordelingen en straffen? Kan men bij de vaststelling van die systematiek gewagen van "schurkenstaten"? Kunnen betrokken ambassades en / of consulaten, bijvoorbeeld door dergelijk systematisch gedrag, door België worden gesloten? Voor welke misdrijven, overtredingen, enzovoort, beschikken de diplomatieke of consulaire korpsen over onschendbaarheid en in welke mate? Betalen personen die tot die korpsen behoren bijvoorbeeld hun verkeersboetes? Wie controleert die korpsen en hoe verlopen de controles? Kunt u meedelen welke leden van die korpsen voor welke overtredingen werden gedagvaard of boetes betaalden?
Ik kan u meedelen dat niet wordt geregistreerd of buitenlandse ambassades of consulaten, buiten de wettelijke of verdragsrechtelijke mogelijkheden, tussen beide komen in opsporings- of gerechtelijke onderzoeken.
Aangezien een dergelijke tussenkomst zich in ieder dossier kan voordoen waarin een buitenlands belang op het spel staat of een buitenlandse onderdaan in welke hoedanigheid dan ook betrokken is, zou beroep moeten worden gedaan op de ervaring en expertise van alle magistraten van het parket. Het spreekt voor zich dat een dergelijk nazicht niet mogelijk is binnen het korte tijdsbestek.
Wanneer een tussenkomst in een lopend dossier van een ambassade het kenmerk van een misdrijf of een ongepaste daad heeft, zouden deze feiten gemeld moeten worden aan het departement Bijzondere Zaken van mijn ambt, tot wiens bevoegdheid de materie van de buitenlandse diplomaten in België behoort.
Het parket van de procureur des Konings te Brussel heeft mij meegedeeld dat, binnen de hierboven beschreven limieten, er op haar sectie geen dergelijke feiten gekend zijn die zich de voorbije jaren zouden voorgedaan hebben. Ook de centrale statistische databank van het College van procureurs-generaal kan geen gegevens verstrekken met betrekking tot het aantal en het type van politionele of gerechtelijke onderzoeken waarin ambassades of consulaten van buitenlandse mogendheden zijn tussengekomen, met betrekking tot in hoeveel gevallen er reeds bestraffend werd opgetreden tegen buitenlandse diplomaten of personeel van buitenlandse ambassades of consulaten en met betrekking tot het betalen van de verkeersboetes. Ik kan u wel meedelen dat aangaande de verkeersboeten reeds jaren beleid wordt gevoerd, onder meer via de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken hetwelk de vrijwillige betaling van opgelopen verkeersboetes door personen die diplomatieke immuniteit bezitten benaarstigt. Ik verwijs tevens naar de elementen van antwoord op de voorliggende vraag, die eerder door de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen zijn verstrekt op 8 november 2011(schriftelijke vraag 5-1005 van B. Anciaux).