Alcoholverslaving - Bestrijding - Opvangplaatsen voor verslaafden - Beschikbare middelen - Overleg met de gemeenschappen
alcoholisme
ziekenhuis
psychiatrische inrichting
23/12/2011 | Verzending vraag |
1/10/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1123
Alcohol is een harde drug die een bijzonder hoge tolerantie geniet in onze samenleving. Enkel jongeren worden regelmatig geviseerd. Dan spreekt men stoere taal en ontwikkelt men protserige maar nooit geëvalueerde preventiecampagnes. De relatie tot alcohol zwemt in een aureool van hypocrisie.
Tegelijkertijd draagt onze samenleving een ernstig probleem met alcoholverslaving. De omvangrijke wachtlijsten van mensen die via behandeling hun verslaving willen bestrijden spreken boekdelen.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Hoeveel opvangplaatsen telt de sector verantwoordelijke voor de behandeling van alcoholverslaafden? Hoeveel alcoholverslaafden telt men in ons land en hoe wordt dit aantal berekend? Hoe evolueerde dit aantal in de periode 2001-2010? Hoe interpreteert en duidt de geachte minister deze ontwikkelingen? Bestaan er wachtlijsten voor de behandeling van deze verslaving, en zo ja hoe omvangrijk zin deze?
2) Worden alcoholverslaafden opgevangen in de psychiatrische instellingen? Hoeveel plaatsen zijn daar beschikbaar? Werken er ook dagcentra rond alcoholverslaving? Zijn er ziekenhuizen die hiervoor opnames organiseren?
3) Hoeveel middelen worden er vrijgemaakt ter bestrijding en behandeling van alcoholverslaving? Hoe evolueerden deze middelen in de periode 2001-2010? Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze ontwikkelingen? Meent ze dat er voldoende wordt geïnvesteerd om deze ernstige en bijzonder relevante maatschappelijke ziekte effectief en efficiënt aan te pakken?
4) Bestaat er rond het probleem van de alcoholverslaving een gestructureerd en werkzaam overleg met de gemeenschappen? Zo ja, hoe verloopt dit en welke resultaten worden er geboekt? Zo neen, hoe verklaart zij dit manco?
1. Mijn diensten beschikken niet over een totaaloverzicht van alle opvangplaatsen voor de behandeling van alcoholverslaafden in België, maar alleen over het totale aantal erkende bedden/plaatsen in psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen (zie antwoord op vraag 2).
Met betrekking tot de vraag naar het aantal alcoholverslaafden in ons land zijn nationale epidemiologische studies dienaangaande niet voorhanden.
In de nationale Gezondheidsenquête door interview, die voor het laatst werd afgenomen in 2008, komt wel een indicator voor die betrekking heeft op “problematisch alcoholgebruik” bij “recente alcoholgebruikers”, dit wil zeggen bij personen die gedurende de afgelopen 12 maanden alcohol hebben gebruikt. Deze indicator is gebaseerd op de CAGE-vragenlijst. Men gaat uit van problematisch alcoholgebruik indien de in het kader van de enquête ondervraagde persoon minstens twee van de vier vragen uit deze vragenlijst positief beantwoordt.
Uit de resultaten van de Gezondheidsenquête 2008 blijkt hoe dan ook dat 80,6 % van de bevolking van 15 jaar en ouder in de afgelopen 12 maanden alcohol geconsumeerd heeft. Bij 10,3 % van deze groep is er sprake van een problematisch alcoholgebruik, gemeten met de CAGE-vragenlijst. Op basis van deze percentages en de bevolkingsaantallen van 2008 kunnen we een schatting maken van het aantal personen in ons land van 15 jaar en ouder dat in 2008 een problematisch alcoholverbruik vertoonde. Dit geschatte aantal bedraagt 736 072, wat neerkomt op 8,3 % van de bevolking van 15 jaar en ouder. In vergelijking met de vorige afnames van de Gezondheidsenquête (2001 en 2004) merken we een stijging van het geschatte aantal personen met een problematisch alcholgebruik : 449 391 personen (of 5,3 % van de bevolking van 15 jaar en ouder) in 2001, 564 746 personen (of 6,6 % van de bevolking van 15 jaar en ouder) in 2004. Ten slotte beschikken mijn diensten niet over informatie met betrekking tot wachtlijsten voor de behandeling van alcoholverslaving.
2. Personen met een alcoholverslaving worden wel degelijk in psychiatrische instellingen opgevangen en behandeld. In principe kan een persoon met een alcoholverslaving in elke psychiatrische instelling terecht. In psychiatrische ziekenhuizen bedraagt het totaal aantal erkende bedden op 12 januari 2012 15 376, in psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen 3 323, en in psychiatrische verzorgingstehuizen 3 159. Het aantal erkende plaatsen in initiatieven voor beschut wonen bedraagt 3 929. In de praktijk hebben sommige (grote) psychiatrische ziekenhuizen specifieke afdelingen met een aangepast behandelingsprogramma voor mensen met een verslavingsproblematiek. Mijn diensten beschikken echter niet over afzonderlijke cijfers met betrekking tot deze afdelingen. Personen met een alcoholverslaving worden tevens in niet-psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen opgenomen.
De Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (FOD VVVL) financiert overigens sinds 2002 een proefproject voor de opvang van personen in een psychoactieve middelen gerelateerde crisissituatie. Dit project vindt momenteel plaats in negen ziekenhuizen. Het aandeel opnames van personen met een crisis gelinkt aan het alcoholgebruik bedroeg in 2007 60 %. Ik heb aan de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen het advies inzake de normering van dit type opvang gevraagd.
Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)-ambulante revalidatiecentra voor drugsverslaafden vangen in de regel enkel personen op met een problematiek inzake het gebruik van illegale drugs. Uiteraard kunnen deze personen een bijkomend alcoholprobleem hebben. Eén centrum kan personen opvangen met uitsluitend een alcoholprobleem.
De meeste RIZIV internaatsscentra behandelen hoofdzakelijk personen met een probleem inzake gebruik van illegale drugs (met eventueel alcohol als secundaire drug). Uitzonderlijk behandelen deze centra ook personen met alcohol als primaire drug. Twee internaatscentra behandelen daarentegen hoofdzakelijk of uitsluitend personen met een alcoholprobleem.
3. Een studie van het Hoger Instituut voor de Arbeid uit 2003 gaf al aan dat de alcoholgerelateerde gezondheidszorgkosten in België weinig afwijken van dezelfde kosten in andere landen. In zowat alle studies bedroegen deze kosten ongeveer 0,2 % van het bruto binnenlands product (bbp).
In het kader van het Fonds ter bestrijding van de verslavingen financiert het RIZIV sinds 2007 verscheidene projecten in functie van de verbetering van de opvang en behandeling van personen met een riskant alcoholgebruik. Deze projecten worden geïnitieerd door gespecialiseerde centra en gemonitored door de FOD VVVL. Dit heeft tot interessante resultaten geleid, zoals het creëren van online hulpverlening, de begeleiding van ouders met een alcoholprobleem, sensibilisering voor detectie van alcoholproblemen bij ziekenhuispatiënten, enz.
Op voorstel van, onder andere, mijn FOD financierde de minister van Wetenschapsbeleid een studie waarin de overheidsuitgaven voor het beleid inzake alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie en tabak worden berekend. Deze studie werd uitgevoerd door Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel. De eindresultaten van deze studie werden in december 2011aan de pers voorgesteld. De Algemene Cel Drugsbeleid zal deze resultaten bespreken met het oog op eventuele beleidsacties. De Algemene Cel Drugsbeleid is hiervoor het uitgelezen forum, aangezien zij alle ter zake bevoegde ministers van zowel het federaal, gemeenschaps- als gewestniveau bijeenbrengt.
Daarnaast zal de FOD VVVL mij ook enkele aanbevelingen doen naar aanleiding van deze studie.
4. Er bestaat inzake alcohol- en drugsbeleid inderdaad een gestructureerd overleg met de deelgebieden. Dat overleg gebeurt met name in de Algemene Cel Drugsbeleid en in haar werkcel: de ‘Cel Gezondheidsbeleid Drugs’. Deze Cel werd in 2001 opgericht. In de schoot van deze Cel werd, onder meer, een Gemeenschappelijke Verklaring inzake het toekomstig alcoholbeleid voorbereid. Deze Verklaring, die gebaseerd is op WHO beleidsdocumenten, werd in 2008 door alle ministers van Volksgezondheid ondertekend. De Verklaring moet thans worden bijgewerkt. De Cel Gezondheidsbeleid Drugs maakt momenteel een inventaris van de gerealiseerde punten en zal het dossier vervolgens op de Algemene Cel Drugsbeleid agenderen. Het is deze Cel die de update en uitbreiding van de Verklaring moet realiseren.