Fiscale achterstand - Opmerkingen van het Rekenhof - Gebrek aan volledige informatie - Maatregelen
belastingadministratie
inning der belastingen
23/12/2011 | Verzending vraag |
26/1/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2748
In zijn rapport "Beheer van de fiscale achterstand" heeft het Rekenhof een aantal kritische opmerkingen gemaakt over de kwaliteit van de informatie die in de jaarverslagen terzake beschikbaar wordt gesteld. Zo merkt het Rekenhof op dat vele tabellen "onduidelijk en complex zijn en dat ze niet bevattelijk zijn voor lezers die niet tot de administratie behoren". Aan dat probleem is klaarblijkelijk niets veranderd sinds 2004, toen het Rekenhof bijna identiek dezelfde opmerking maakte.
Net zoals in 2004 werd opgemerkt, is de informatie in de jaarverslagen nog steeds onvolledig omdat enkel de achterstand in de directe belastingen en de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) wordt behandeld, maar niet die van andere belastingen zoals accijnzen, successierechten en registratierechten.
Homogeniteit van de gegevens is essentieel voor de correcte meting van de fiscale achterstand. Men moet duidelijk en uniform vastleggen wanneer een schuldvordering in de fiscale achterstand wordt opgenomen en uit welke elementen ze bestaat. De audit had in 2004 wat dat betreft verschillende lacunes vastgesteld, namelijk:
- dat de vervaldatum, dat wil zeggen de wettelijk of reglementair bepaalde uiterste datum van betaling, niet als referentiedatum wordt gehanteerd om het tijdstip van opname van een schuldvordering in de fiscale achterstand te bepalen;
- dat de referentiedatum bij de Directe Belastingen de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier is en dat een onbetaald gebleven schuldvordering pas dertien maanden later in de achterstand wordt opgenomen;
- dat bij de Directe Belastingen een schuldvordering enkel uit de hoofdsom (rechten, verhogingen en boeten) bestaat terwijl ze bij de BTW ook nog de interesten en kosten bevat.
Het Rekenhof betreurt dat de toestand sindsdien niet of nauwelijks verbeterd is. Bij de Directe Belastingen is de termijn voor opname in de achterstand nog altijd dertien maanden na datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier en omvat een schuldvordering nog altijd alleen de hoofdsom.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:
1) Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de onduidelijkheid en de complexiteit van de informatie in de jaarverslagen weg te werken? Vanaf welk jaarverslag werden deze maatregelen effectief toegepast? Waarom is dit desgevallend nog niet gebeurd?
2) Heeft hij de administratie opgedragen de aanbevelingen van het Rekenhof inzake het juiste gebruik van de referentiedata toe te passen? Zo ja, vanaf welk jaarverslag werd dat in praktijk gebracht? Zo nee, waarom niet?
3) Heeft hij de administratie reeds opgedragen bij een schuldvordering niet alleen de hoofdsom te vermelden, maar, indien toepasselijk, ook interesten en kosten?
4) Hoe verklaart hij het feit dat deze tekortkomingen na zovele jaren en zovele aanmaningen van het Rekenhof nog steeds niet zijn weggewerkt?
Het geachte lid zal begrijpen dat ik niet kan antwoorden op vragen om toelichting bij standpunten die aan mijn voorganger worden toegeschreven met betrekking tot welbepaalde aanbevelingen van de Parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de grote fiscale fraudedossiers.
Ik kan wel verzekeren dat aan die aanbevelingen een bijzondere aandacht werd besteed tijdens de budgettaire besprekingen en er expliciet naar verwezen wordt zowel in het Regeerakkoord als in de beleidsnota die ik op 17 januari laatsleden heb voorgesteld aan de Commissie voor Financiën en Begroting.
Ik citeer : “De regering zal in het verlengde van de al ondernomen werkzaamheden de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie over de grote fiscale fraudedossiers die nog niet in werking zijn getreden verder uitvoeren”.
Deze verbintenis tot het verder realiseren van de aanbevelingen houdt ook in dat de voorziene follow-up procedures ten aanzien van de Kamer en het Rekenhof zullen gerespecteerd worden.
Overigens kan ik het geachte lid nog meedelen dat een ontwerp van algemene anti-misbruikbepaling reeds voorligt en dat werk gemaakt wordt van een andere aanbeveling, met name een uitbreiding van het personeelsbestand van de diensten belast met de bestrijding van de fiscale fraude.