Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4492

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Modernisering van het belastingstelsel - Project SPIRIT - Uitvoering

belastingadministratie
administratieve organisatie
inning der belastingen

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2747

Vraag nr. 5-4492 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een essentieel concept bij de modernisering van het belastingstelsel is de scheiding tussen de inning en de invordering. De scheiding tussen beide taken in de sector van de directe belastingen moet voorkomen dat de invordering wordt verwaarloosd ten voordele van de inning en de behandeling van teruggaven. Op die manier kan de administratie van de Invordering zich ook in de sector van de directe belastingen voluit toeleggen op haar kernactiviteit: de gedwongen invordering van de belastingen. De sector Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) is al georganiseerd volgens dit principe: de ontvangkantoren richten zich uitsluitend op invorderingstaken, terwijl de behandeling van alle betalingen en de boeking gebeuren op de regionale centra voor informatieverwerking van Mechelen en Namen.

Om de scheiding te realiseren werd het project SPIRIT (Scheiding-Perception Inning-Recouvrement Invordering-Transition) opgestart. Dat project moet uiteindelijk de structuur realiseren die in Coperfin werd uitgetekend voor de buitendiensten:

- een nationaal inningscentrum, met tweeëndertig lokale kantoren, de zogenaamde "antennes", dat alle fiscale schulden zal innen waarvan de Federale overheidsdienst (FOD) Financiën rechthebbende is, en alle sommen zal terugbetalen waarvan de FOD Financiën schuldenaar is;

- veertien regionale invorderingscentra met honderd achtenveertig lokale invorderingsteams, die binnen hun ambtsgebied verantwoordelijk zijn voor de invordering van de fiscale schulden;

- een nationaal invorderingscentrum dat bevoegd is voor het gehele land en de fiscale schulden invordert die verschuldigd zijn door niet-inwoners, door belastingplichtigen van de pijler "grote ondernemingen" en door belastingplichtigen van wie fiscale schulden in het kader van de fraudebestrijding werden gevestigd.

Het is de bedoeling om naarmate de verschillende modules binnen STIMER beschikbaar worden ook de organisatiestructuur voor de inning en invordering gefaseerd aan te passen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) In welke fase bevinden de verschillende aanpassingen van de organisatiestructuur in het project SPIRIT zich momenteel?

2) Zijn de aanpassingen reeds in voldoende mate uitgewerkt, zodat zij onmiddellijk operationeel kunnen worden als de verschillende modules binnen STIMER beschikbaar worden?

3) Hoeveel van de lokale kantoren van het nationaal inningscentrum zijn reeds operationeel? Hoeveel tijd is nog nodig om de andere kantoren operationeel te maken?

4) Graag kreeg ik dezelfde informatie voor de regionale invorderingscentra.

5) Wanneer zal het nationale invorderingscentrum volledig operationeel zijn? Hoeveel tijd is voorzien tussen het beschikbaar stellen van de nodige modules binnen STIMER en de inwerkingstelling van dit invorderingscentrum?

6) Werd reeds gepland welk personeel in de nieuwe kantoren en centra zal worden tewerkgesteld?

7) Wat zal de invloed zijn op het personeelsbestand als het project SPIRIT volledig operationeel wordt?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

1. De concretisering van het “SPIRIT”-project werd aangevat door de oprichting van twee inningkantoren te Brussel die instaan voor de meeste innings- en comptabiliteitsverrichtingen van de 21 ontvangkantoren directe belastingen – natuurlijke personen – van Brussel.

De andere inningkantoren zullen binnen de Regionale invorderingscentra worden opgericht, op hetzelfde tijdstip als de oprichting van de polyvalente invorderingsteams die in de plaats zullen komen van de huidige ontvangkantoren DB en BTW.

2. De “SPIRIT”-kantoren te Brussel werden opgericht in de huidige Informatie- en communicatietechnologie-omgeving (ICT). De andere inningkantoren zullen in principe ook opgericht worden voor de implementatie van het “STIMER”-project. Bij de ontwikkeling van dit programma wordt evenwel al rekening gehouden met de toekomstige organisatiestructuur.

3. De Coperfin-studie voorzag in drieëndertig lokale inningkantoren. Een aantal elementen laat echter thans toe dit aantal te verminderen:

In principe zal de oprichting van de inningkantoren gerealiseerd worden tussen 2012 en 2014.

4. Mijn administratie werkt nu aan de oprichting van de Regionale invorderingscentra, die in de loop van het tweede semester 2012 operationeel moeten zijn en dit als de noodzakelijke voorwaarden voor de oprichting gerealiseerd zijn. Dezelfde timing wordt weerhouden voor de oprichting van het Inningscentrum en het Bijzonder invorderingscentrum.

5. Bij de oprichting van het Bijzonder invorderingscentrum zullen verschillende bestaande diensten in dit centrum geïntegreerd worden (namelijk de diensten die instaan voor de internationale invorderingsbijstand en de diensten belast met de invordering van belastingen verschuldigd door niet verblijfhouders DB en BTW). In de toekomst (2012-2014) zal de invordering van de belastingen gevestigd door de pijler Grote ondernemingen van de Algemene Administratie Fiscaliteit en door de Algemene Administratie Strijd tegen de Fraude eveneens aan gespecialiseerde diensten van het Bijzonder Invorderingscentrum worden toevertrouwd.

6. In een eerste fase zullen de bestaande invorderingsdiensten van de gewestelijke directies van directe belastingen en BTW en van de juridische cellen, met hun personeel, geïntegreerd worden in de nieuwe Centra.

In een tweede fase zullen de medewerkers van de huidige ontvangkantoren geïntegreerd worden in de nieuwe polyvalente invorderingsteams en in de inningkantoren.

7. De oprichting van inningkantoren zal naar alle waarschijnlijkheid toelaten het aantal medewerkers nodig voor de inning en comptabiliteit in de ontvangkantoren DB te verminderen, en een aantal onder hen zal, na een adequate vorming en bijscholing, dan ook toegewezen worden aan een invorderingsdienst.

Deze personeelsbewegingen moeten evenwel ook bekeken worden in het kader van een verhoogde natuurlijke “afvloeiing” (pensioen), waardoor vermelde hypothese waarschijnlijk beperkt zal zijn.