Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3940

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

NMBS - Wilde stakingen

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
staking
reizigersvervoer
stakingsrecht
administratieve sanctie
officiële statistiek

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
6/3/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-166

Vraag nr. 5-3940 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op vrijdag 13 augustus 2010 is de avondspits op het spoor een chaos geworden als gevolg van een wilde staking van twee mensen. Tussen half vijf en half zes legden ze het treinverkeer lam tussen Antwerpen en Gent, alsook op de lijn Sint-Niklaas-Temse-Puurs-Willebroek. Het duo was misnoegd omdat een collega opnieuw voltijds aan de slag moest. Uit sympathie legden ze daarom zonder enige verwittiging of overleg het werk neer. Het gevolg was dat duizenden reizigers in de kou kwamen te staan, eveneens tot groot ongenoegen van de vakbonden. (Het Nieuwsblad, Duizenden gedupeerd door tweemansstaking NMBS, 14 augustus 2010, p. 7).

De schade die dergelijke wilde acties - waarbij de dienstverlening wordt verstoord en waarover de NMBS niet tijdig kan communiceren - toebrengen aan het imago van de NMBS zijn groot. De spoorgroep wordt gepercipieerd als een weinig betrouwbaar bedrijf dat permanent door sociale onrust wordt geteisterd. Het is bovendien zeer moeilijk om de publieke opinie van de legitimiteit van dergelijke acties te overtuigen. Stakingen dienen in verhouding te staan tot het beoogde doel en moeten worden afgewogen tegenover een aantal fundamentele rechten van de burgers, zoals het recht op mobiliteit en het algemeen belang.

In het kader van een algemeen sociaal akkoord werd in 2008 de afspraak gemaakt dat een afzonderlijke overeenkomst werd gesloten over de manier waarop het stakingsrecht wordt uitgeoefend. Het akkoord kwam erop neer dat werkonderbrekingen voldoende lang op voorhand worden aangekondigd en dat aangekondigde stakingen aanleiding geven tot de opstart van specifieke overlegprocedures. Wanneer die regels niet worden gevolgd, is de afwezigheid op het werk ongewettigd, wat aanleiding geeft tot tuchtsancties. De eerste opdracht van het akkoord was immers het aanpakken van de onaangekondigde werkonderbrekingen.

In dit kader heb ik volgende vragen:

1.Beschikt de minister over cijfers betreffende het aantal werkonderbrekingen in 2008, 2009 en 2010, opgesplitst volgens soort (wild of aangekondigd) en de duur ervan? Welke oorzaken lagen aan de basis van de stakingen?

2.Deelt de minister de mening dat dergelijke wilde acties schade berokkenen aan het imago van de NMBS en dat het moeilijk is die te legitimeren tegenover de reizigers en de publieke opinie? Kan zij haar antwoord motiveren?

3.Kan de minister meedelen hoeveel tuchtsancties in voornoemde jaren werden uitgesproken wegens het niet respecteren van bovenvermeld akkoord en wat die sancties precies inhielden?

4.Hoe evalueert de minister de invoering van het akkoord over de manier waarop het stakingsrecht bij de NMBS wordt uitgeoefend? Acht zij nog andere maatregelen noodzakelijk?

5.Meent de minister dat een dergelijk akkoord ook zou kunnen worden toegepast bij de andere overheidsbedrijven? Indien niet, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 6 maart 2013 :

1.   Statistieken met betrekking tot werkonderbrekingen 

De tabel hieronder geeft een overzicht van het aantal werkonderbrekingen van 2006 tot 2011 : 

JAAR

AANGEKONDIGE ACTIES

SPONTANE ACTIES

(wettelijke en onwettelijke2))

SPONTANE ACTIES

die geleid hebben tot SANCTIES

TOTALE AANTAL ACTIES

2006

0

10

0

10

2007

1

7

0

8

2008

7

3

0

10

2009

5

8

0

13

2010

8

11

2

19

2011

14(1)

11

0

25(1)

Total

35(1)

50

2

85(1)

(1): houdt geen rekening met de interprofessionele actie “solidariteit met Arcelor Mittal” van 26 oktober 2011.

(2): betreft de acties die niet aan de uitzonderlijke criteria voldoen die zijn opgenomen in het ARPS Bundel 548. 

De voornaamste oorzaken van de werkonderbrekingen zijn in de volgende categorieën onder te brengen :

1)   Acties tegen het algemeen sociaal beleid (bv. pensioen, koopkracht, Europees beleid) ;

2)   De financiële toestand van de NMBS en de besparingen ;

3)   Het sociaal overleg binnen de NMBS-Groep (protocol, enz.) ;

4)   Het ongeval van Buizingen en de veiligheid ;

5)   De operationele problemen, de toestand van het personeel, de salarissen ;

6)   De solidariteit van de treinbegeleiders (agressie). 

Een zeker aantal spontane acties wordt achteraf door de syndicale organisaties  gedekt. Het feit dat een werkonderbreking door een syndicale organisatie gedekt wordt, betekent daarom niet dat die erkend wordt door de Directie.  

Een spontane en tijdelijke werkonderbreking, die niet aan de voorwaarden van overleg en aankondigingen beantwoordt, kan uitzonderlijk door de H-HR Directie erkend worden op voorstel van de betrokken Directie, indien er tegelijkertijd aan verschillende voorwaarden is voldaan. Van 2008 tot 2011 werd een dergelijke aanvraag nooit door de betrokken Directie geformuleerd en/of werd er nooit tegelijkertijd aan de voorwaarden voldaan.  

De gegevens die bepalen vanuit welke vakbond de staking is uitgegaan zijn niet hernomen in de statistieken van de werkonderbrekingen.  

2.   Analyse van januari 2010 tot februari 2012 

Hierbij het jaarlijkse overzicht van het aantal stakers die hebben deelgenomen aan de spontane acties : 

2010

Aantal stakers

2011

Aantal stakers

2012

Aantal stakers

29/01/10

47

06/04/11

 35

10/01/12

 16

16/02/10

454

07/04/11

 194

01/02/12

 96

14/05/10

144

13/04/11

 33

 

 

28/06/10

34

01/12/11

 8

 

 

13/08/10

2

06/12/11

 2

 

 

13/09/10

93

09/12/11

 7

 

 

15/09/10

184

13/12/11

 27

 

 

22/11/10

21

15/12/11

 27

 

 

07/12/10

62

20/12/11

 238

 

 

09/12/10

12

21/12/11

 1 403

 

 

20/12/10

27

23/12/11

 1

 

 

Totaal

1 080

Totaal

1 975

Totaal

112

De niet-aangekondigde stakingen vertrekken meestal uit persoonlijken titel van enkele personeelsleden die hun ongenoegen uiten. Het is mogelijk dat deze wilde stakingsacties achteraf gesteund en/of gedekt worden door een syndicale organisatie; de H-HR Directie beschikt echter niet over statistieken hierrond.   

Over de periode van 1 december tot 1 februari 2012 werden hierdoor in totaal 420 treinen volledig afgeschaft en 1999 treinen werden voor een deel van hun traject afgeschaft. En indien de klant zijn vervoersbewijs op voorhand heeft gekocht en van zijn treinreis afziet door de staking, betaalt de NMBS het biljet zonder kosten terug.  Indien de klant tijdens zijn treinreis vertraging oploopt door de staking, is het reglement betreffende de compensaties van toepassing.  

3.   Specifieke geval van de wilde stakingen van december 2011 en 2012 

Wat 2011 betreft, en meer bepaald de wilde stakingsacties van eind 2011 (20 en 21 december, waar respectievelijk 238 en 1403 leden van het personeel aan deelnamen), waarschuwt de NMBS-Holding dat het sociaal akkoord als dusdanig niet genegeerd kan worden. In dit kader werd een evaluatie van de betrokken akkoorden opgestart. De deelnemers aan deze acties werden uiteindelijk niet voor hun niet-gepresteerde uren bezoldigd. Er werd echter geen enkele tuchtsanctie voorgesteld door de hiërarchische lijn.   

Het principe om een onregelmatige afwezigheid disciplinair te sanctionneren staat vermeld in het Personeelsstatuut en in het tuchtreglement (ARPS- bundel 550), beide goedgekeurd door het Nationaal Paritair Comité. Deze reglementering van het personeel werd opgesteld in de naleving van het sociaal overleg, en dus op basis van een akkoord tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de personeelsleden. Het huidige tuchtreglement voorziet de mogelijkheid van tuchtsancties in het geval van een onregelmatige afwezigheid op het werk. Een tuchtsanctie wordt bepaald en opgelegd op individuele basis, in de naleving van de algemene principes voor een correct beheer. 

In het geval van de werkonderbrekingen van 14 mei 2012, toen tientallen werknemers om dezelfde motieven en in dezelfde omstandigheden verwikkeld waren, geeft de NMBS-Holding me zijn voorkeur aan en dat er in het tuchtreglement een basisreferentie zou worden bepaald waaraan de hiërarchie zich aan zou kunnen houden. Dit voorstel maakte het voorwerp uit van een bespreking in het kader van de evaluatie vermeld in punt 2. Maar deze evaluatie leidde dus niet tot een akkoord dat gedragen werd door de sociale partners.   

In dat opzicht geeft de NMBS-Groep me ook aan de eenzijdige en onvolledige uitleg van Professor Blampain te betreuren tijdens de uitzending  Peeters & Pichal van 15 mei op Radio 1.  

4.   Evaluatie van het sociaal protocol van 2008 

In het kader van de evaluatie van het sociaal akkoord rond de werkonderbrekingen van 2008 was het de bedoeling om voor de toekomst een op een duidelijkere manier de maatregelen te bepalen die met dergelijke acties gepaard zouden gaan en hoe meer passende sancties zouden toegepast kunnen worden. 

Naar aanleiding van de publicatie van de Beleidsverklaring van de Regering werd het Sturingscomité van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS)-Groep gevraagd over te gaan tot een evaluatie van het bestaande akkoord. De evaluatie van het akkoord betreffende de werkonderbrekingen had met name als doelstelling meer duidelijkheid te verschaffen rond de vormvereisten van een stakingsaankondiging, en het dwingende karakter van voornoemd akkoord te versterken.    

Deze evaluatie heeft echter nog niet geleid tot een akkoord dat door de sociale partners wordt gedragen. In het kader van de structuurhervorming heeft de regering echter het sturingscomité gevraagd om haar tegen 31 maart 2013 ten laatste een evaluatie van de werking van het sociaal akkoord van 2008 betreffende de werkonderbrekingen te overhandigen. Na deze termijn zal de regering erop toezien dat de beheerscontracten de effectieve uitvoering van het sociaal akkoord waarborgen. Indien dat na de evaluatie nodig is, zal de regering er overigens op toezien dat versterkte maatregelen in de beheerscontracten worden opgenomen om de continuïteit van de openbare dienst, in naleving van de veiligheidsvoorschriften, te waarborgen.