Interregionale spoorverbindingen - Overleg - Studies - Doelstellingen
gecombineerd vervoer
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
openbaar vervoer
reizigersvervoer
16/9/2011 | Verzending vraag |
7/12/2011 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4952
In de " Mobiliteitsvisie 2020 " van De Lijn wordt een poging gedaan om tot een eenduidig toekomstbeeld voor het openbaar vervoer in Vlaanderen te komen. De Lijn ontwikkelde in deze visie - die uit 2009 dateert - niet enkel ideeën over het bus- en tramvervoer, maar ook over het interregionale treinverkeer en voorstedelijke treindiensten. Het lijkt dan ook evident dat er vanuit De Lijn sedertdien verscheidene contacten zijn gelegd met de Infrabel en de NMBS om de wenselijkheid en de haalbaarheid van deze visie te bespreken.
De optimaliseringen die De Lijn voorstelt voor de interregionale spoorinfrastructuur hebben betrekking op de verbindingen Neerpelt-Weert, Roeselare-Gent en Turnhout-Leuven. De verbinding Neerpelt-Weert is een onderdeel van het traject van de Ijzeren Rijn en is dus momenteel reeds (beperkt) toegankelijk. De verbinding Roeselare-Gent is momenteel niet aanwezig en zou dus via een nieuw aan te leggen traject moeten gerealiseerd worden. Het traject Turnhout-Leuven zou dan weer gerealiseerd kunnen worden op de bedding van de voormalige spoorlijn 29.
Graag kreeg ik dan ook van de geachte minister een antwoord op de volgende vragen:
1) Is er reeds overleg geweest tussen De Lijn, Infrabel en de NMBS over de optimalisering van deze drie interregionale spoorverbindingen?
2) Zijn er reeds studies gemaakt over de optimalisering van deze drie interregionale spoorverbindingen? Zo ja, wat zou de kostprijs van deze verbindingen zijn?
3) Is de minister van oordeel dat de doelstellingen en maatregelen zoals deze door De Lijn werden geformuleerd in haar " Mobiliteitsvisie 2020 " als basis kunnen dienen voor het nieuwe exploitatieplan dat de NMBS voorziet tegen 2013 en de meerjarenplanning van Infrabel?