Het vangnet voor prijsstijgingen van energie
energieprijs
CREG
elektrische energie
aardgas
prijsstijging
18/5/2011 | Verzending vraag |
9/6/2011 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-466
De minister drukte vorige week zijn wens uit om een vangnet te creëren dat bovenmaatse prijsstijgingen in de Belgische energiemarkt moet tegenhouden. Dit vangnet zou erin bestaan om een prijscontrolecomité te laten toezien op de leveranciersprijzen voor elektriciteit en gas, waarna na vergelijkend onderzoek het comité de toestemming zou moeten verlenen om een voorop gestelde prijsstijging toe te staan. Op deze manier zou een al te sterke fluctuerende elektriciteits- en gasprijs worden vermeden, waardoor een snel stijgende inflatie zou kunnen worden afgeremd.
Om dit mogelijk te maken zou een wetswijziging moeten plaatsvinden. Momenteel kan de CREG immers wel toezicht houden op de prijzen, maar kan er slechts over rapporteren aan de minister. Om daadwerkelijk de goedkeuringsbevoegdheid over te dragen aan een administratief orgaan, moet artikel 23ter van de wet van 29 april 1999 aangepast worden. Bij een eventuele wetswijziging moet wel omzichtig met de Europese mededingingsbepalingen worden omgegaan.
Graag stelde ik u hierover de volgende vragen:
1. Welke maatregelen wil de minister concreet nemen om een comité de bevoegdheden te verlenen om prijsstijgingen goed te keuren?
2. Wie zou er moeten zetelen in een zulk comité?
3. Waarom wenst de minister de CREG niet de doorslag te laten geven?
4. Op welke wijze kan de minister verantwoorden dat de prijzen alleen op de Belgische markt niet mogen fluctueren? Hoe zal worden vermeden dat de Europese mededingingsregels worden geschonden?
5. Is dit geen schending van het 'lopende zaken'-principe, dat stelt dat de ontslagnemende regering geen nieuwe maatregelen mag nemen?
Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:
1, 2 en 3. In het raam van de omzetting van het “derde Energiepakket”, zijn bepalingen voorzien om de residentiële klanten en Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO) te beschermen, door middel van het omkaderen van de effecten van de volatiliteit van de prijzen voor deze klanten. Deze maatregelen zijn als volgt:
De tekst die in eerste lezing door de regering werd goedgekeurd voorziet de volgende elementen:
A. De methodologie voor de berekening van al de variabele contracten van elke leverancier zal worden ingediend bij de regulator, in een geschikte databank.
B. De regulator zal de berekeningen van de leverancier controleren. Op basis van deze databank zal de regulator ook controleren dat de prijswijzigingen maximum vier keer per jaar worden geïndexeerd, wat de facto een grotere prijzenstabiliteit impliceert voor de residentiële klanten en de KMO’s.
C. In geval van een verhoging van een prijs die niet door een indexering veroorzaakt wordt, zal de leverancier de gegrondheid moeten rechtvaardigen van deze aanpassing. Vergelijkingen zullen eveneens worden gemaakt met de van kracht zijnde prijzen in de buurlanden. Ingeval dat de rechtvaardiging niet zou zijn bewezen en na onderhandeling met de partijen (leverancier enerzijds, CREG en BNB anderzijds) zou het geheel of een deel van de geplande verhoging van de prijs verworpen kunnen zijn.
Na een aanvankelijke periode van drie jaar wordt dit systeem geëvalueerd en eventueel verlengd door middel van een in ministerraad overlegd besluit, op basis van een evaluatierapport opgesteld door de CREG en de Nationale Bank van België en op voorstel van de minister, met een nieuwe periode van drie jaar, volgens een identieke procedure.
4. Het beoogde objectief bestaat erin dat de leverprijzen voor gas en elektriciteit voor de residentiële klanten representatief zouden zijn voor de kosten die zij meebrengen voor de leverancier. Het is slechts in de veronderstelling dat deze prijzen niet representatief zouden zijn voor redelijke kosten, dat een overeenkomst met een prijsgrens zal worden onderhandeld tussen de betrokken leverancier en de CREG na advies van de Nationale Bank. De voorgestelde methodologie werd reeds met de Europese commissie besproken en door haar principieel goedgekeurd.
5. De hierboven beschreven maatregelen maken deel uit die genomen worden bij de omzetting van “het derde Energiepakket”. Deze bepalingen hebben een hoogdringend karakter aangezien de uiterste datum voor de omzetting van de Europese richtlijnen 3 maart 2011 was, en kunnen zij aan het Parlement worden voorgelegd in een periode van lopende zaken.