Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2270

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 mei 2011

aan de minister van Justitie

Jeugdrechtbanken - Bezetting - Behandelde dossiers - Ondersteuning - Visie - Evaluatie

rechtspraak voor minderjarigen

Chronologie

6/5/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4656

Vraag nr. 5-2270 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van een onderzoek naar het jeugdbeleid in België kreeg ik graag antwoorden op de volgende vragen:

1) Hoeveel jeugdrechters in hoeveel jeugdrechtbanken werken er in België, verdeeld over de drie gewesten? Hoeveel daarvan zijn Nederlandstalige jeugdrechters? Deze cijfers per jaar voor de periode 2006-2010?

2) Hoeveel dossiers behandelde deze jeugdrechters jaarlijks, in de periode 2006-2010, per jeugdrechter, per jeugdrechtbank en per gewest?

3) Hoeveel personeel werkt er op de Belgische jeugdrechtbanken, dit per jeugdrechtbank en per gewest? Hoe evolueerde dit personeelsbestand in de periode 2006-2010?

4) Hoeveel middelen werden er jaarlijks besteed aan de werking van de Belgische jeugdrechtbanken, dit voor de periode 2006-2010?

5) Hoe kunnen de dossiers die de jeugdrechtbanken behandelen kwalitatief worden gecatalogeerd, bijvoorbeeld naar maatregel, naar leeftijd van de betrokken minderjarigen, naar arrondissement / gewest, naar nationaliteit, naar geslacht, naar leeftijd, naar opleiding en / of andere sociaal-culturele, sociaal-economische, sociaal-geografische of juridische kenmerken?

6) Welke visie op de jeugd (kinderen en jongeren) ligt aan de basis van het beleid rond de jeugdrechtbanken?

7) Wie adviseert het beleid ter zake, op welke informatie, ervaringen, inzichten, onderzoeken, enz., baseert men het beleid met betrekking tot de jeugdrechtbanken?

8) Welke resultaten biedt een sterkte-zwakte analyse van de Belgische jeugdrechtbanken? Zijn hier territoriale of categoriale verschillen te duiden?

9) Hoe evalueert de geachte minister de verhouding tussen de jeugdrechtbanken en de gemeenschappen die instaan voor de opvang en begeleiding van kinderen en jongeren? Bestaat er hieromtrent een systematisch overleg met de gemeenschappen?

10) Waar liggen de belangrijkste uitdagingen voor de Belgische jeugdrechtbanken en welke doelstellingen worden op dit moment prioritair gesteld?

11) Pleegt hij overleg met zijn collega's over wat een federaal jeugdbeleid zou kunnen worden genoemd?

12) Pleegt hij overleg met zijn collega's van de gewesten over wat een gezamenlijk jeugdbeleid zou kunnen worden genoemd?